Meteen naar de inhoud

Als niemand met een Plan B komt… 

Op 23 oktober jl schreef website Theaterkrant.nl een stuk over de toekomst van de podiumkunsten. Een toekomst die zwart en somber is wanneer je als maker op groei, of zelfs überhaupt voortbestaan rekent. Kort gezegd: er gaat zoveel geld weg bij het Fonds Podiumkunsten, dat vanaf volgend jaar nog maar tussen de 50 en 60 aanvragen kunnen worden gehonoreerd, in plaats van de 112 nu. Reden: kortingen, fair practice en overheveling naar de Basisinfrastructuur, waardoor daar uiteindelijk 16 gezelschappen in de reddingsboot zitten.

Ik wil niet lullig doen, maar de nu aangekondigde kaalslag komt vier jaar te laat. Niet dat ik de huidige ramp goedkeur, integendeel zelfs, maar het Fonds Podiumkunsten heeft er vier jaar geleden bewust voor gekozen 112 gezelschappen en makers te subsidiëren met te weinig geld. Zo ontstond de menselijke tragedie van burnouts en failissementen die een Fair Practice Code noodzakelijk maakte. Die Fair Practice Code zorgt er nu voor dat de bezuinigingen door Halbe Zijlstra alsnog keihard binnenkomen.

Minder draagvlak

Harder, zelfs, omdat zoveel makers met zoveel gevolgen voor privéleven en zelfrespect zijn door blijven werken, terwijl het maatschappelijk draagvlak samen met hun eigen draagkracht naar de bodem zakte. Immers: om aan subsidie te komen telde het aantal verkochte uitvoeringen zwaarder dan het aantal gemaakte producties. Dat leidde tot meer producties met per productie minder uitvoeringen, en onvermijdelijk kwaliteitsverlies.

Nu het dan eindelijk doordringt hoe zwaar de podiumkunst getroffen is, geldt sterker dan ooit dat er een structurele oplossing moet komen. Lobbyen bij Kamerleden gaat dit jaar weinig opleveren, zolang je geen tractor of cementmolen voor hun deur kunt zetten. En laten we wel zijn: de gevolgen van het rampzalige stikstofbeleid van de achtereenvolgende regeringen zijn maatschappelijk ook heel wat urgenter dan die van het minstens even wankele kunstenbeleid. Meer dan een paar ongevaarlijke miljoenen zullen er dus niet bijkomen, en dan nog zal dat zijn op basis van een privébelang van enkele cultureel angehauchte kamerleden.

Stip aan de horizon

Wat nu? Die vraag hangt dus al een tijdje boven de markt. Hij hangt wel zo hoog boven de markt dat clubs als Kunsten 92 er liever niet over nadenken. Het Fonds Podiumkunsten denkt momenteel vooral in probleemoplossing en de Raad voor Cultuur dacht de politiek te veranderen door alles en iedereen weer onder rechtstreekse verantwoording van het ministerie in de Basisinfrastructuur te brengen. Geen van deze aanpakken getuigt van visie, of de bekende stip aan de horizon die in andere gevallen altijd wordt aangehaald.

Laat ik het dan eens doen: wat is een mogelijk Plan B? Daarvoor is het het handigst om een keertje helemaal vanaf nul te beginnen. Dus: alle bestaande structuren even overboord. Dan zit je met een pot geld, een berg theaters en concertgebouwen, opleidingen en een potentieel publiek. De vraag is dan: zou je voor die situatie een ‘basisinfrastructuur’ ontwerpen, aangevuld met een ‘flexibele schil’, ofwel een pot met geld die naar de waan de dag of de tijdgeest kan worden besteed? En dat allemaal centraal vanuit Den Haag?

Blanco

Eerlijk gezegd denk ik van niet. Een structuurontwerper die nu blanco aan de gang zou gaan, zou eerst kijken naar hoe het land erbij ligt en waar het potentiële publiek zit. Het zou mij niets verbazen wanneer zo iemand uit zou gaan van steden en hun ommelanden. Het is hier natuurlijk vaker door mij gepropageerd, maar ik kan me, uitgaande van zo’n blanco situatie, geen andere inrichting van een podiumkunststelsel indenken dan één waarin landelijk een visie geldt waarin een paar vaste waarden staan, maar vervolgens een tiental strategisch gelegen en demografisch geschikte steden het budget te verdelen krijgen.

Dus ja: ik pleit voor een soort Duits systeem. Omdat dat beter is dan ons systeem dat van houtjes en touwtjes aan elkaar hangt. Er zijn daar een paar grappige argumenten voor te geven.

1 ‘In Duitsland is veel meer subsidie dan in Nederland’.

Dat is de meest gehoorde opmerking over Duitsland in de kunstsector en het is fake news. Duitsland geeft op alle  niveaus minder subsidie aan kunst dan Nederland, maar dat subsidiegeld wordt vrijwel volledig besteed aan stadsgezelschappen. Over de praktische invulling daarvan kun je van alles zeggen, maar de band tussen stad, theater en muziekscene is er een stuk hechter dan in Nederland met zijn landelijke en regionale ‘voorzieningen’. Het beste argument voor die situatie is dan ook dat men in Nederland denkt dat Duitsland veel meer subsidie geeft, omdat het nogal vaak zulk rijk theater oplevert.  Logisch, natuurlijk, want: twee verschillende structuren met tientallen klein zelfstandige deelnemers kost idioot veel overhead, en die mis je wanneer je het in één huis organiseert.

2 Wat de landelijke politiek niet regelt, lost de stad op.

Er wordt nogal wat gefuseerd, de laatste jaren, en soms pakt dat goed uit. Of eigenlijk: in 1 geval pakt dat goed uit. Den Haag schijnt echt één groot communaal succeshuwelijk te zijn, waar stadsbreed loftuitingen klinken en de stad een groot en divers aanbod heeft gekregen, binnenkort aangevuld met een eigen liefdesnest tegenover het Theater aan het Spui: Amare. In de andere steden is de fusie anders gelopen. In Rotterdam is het nog steeds een puinhoop, en Amsterdam is met fusieclub ITA een zelfstandige unit rijker, die internationaal en nationaal een trekpleister is, maar lokaal een beetje boven de partijen staat. Op zich niks mis mee, maar het voelt een beetje als een multinational op de Zuidas: mooie brievenbus, maar waar gaan ze naar de bakker? Het Holland Festival, waarmee ITA overduidelijk concurreert, staat dichter bij de mensen.

Is het daarom goed om steden meer geld en zeggenschap te geven over hun podiumkunst? Ik denk het wel, omdat dan uiteindelijk de stad en haar bevolking de podiumkunst krijgen die het best bij ze past. Waarom moet ‘Den Haag’ bepalen wat ITA in Amsterdam doet? Dat kan Amsterdam toch best zelf? Sterker nog: het levert voor alle deelnemers meer onzekerheid op, maar vergroot tegelijk de betrokkenheid van de bevolking enorm. Wie weet, wordt kunst weer een lokaal verkiezingsitem.

3 Overhead op de guillotine

Hoe dan ook: met nog maar één subsidieloket en een groot stadstheater met een brede taak is de overhead een stuk kleiner dan al die fondsen en verschillende officiële geldstromen waar al die individuele clubs nu extra personeel voor moeten inhuren om rond te komen.

4 Neem eens een voorbeeld aan Maastricht

Met alle successen van regionaal locatietheater zou je zeggen dat in Den Haag het kwartje moest vallen, maar er wordt nauwelijks op gereageerd. Het lijkt of men die succesproducties in Twente, Drenthe en Maastricht als toevalstreffers ziet. Maar wat als ze getuigen van een diepe behoefte van het potentiële publiek aan theater dat dichtbij hun wereld staat, en in dit geval ook letterlijk? Hoeveel kleinere voorstellingen kun je maken in die regio’s, voor die veertigduizend verkochte stoelen?

5 Geef het experiment en de landelijke ontwikkelingsbudgetten over aan de festivals

Als er één plek is waar experimentele kunst gedijt, dan is dat het festival. Ook daar is genoeg over geschreven, dus ik ga niet alles herhalen. Feit blijft dat festivals met hun bovenlokale, regionale en landelijke uitstraling inmiddels een duidelijke plek hebben, ook nog eens met een steeds duidelijker eigen identiteit.  Versterk dat. Stop daar landelijk budget in, en doe hetzelfde met de festivals die internationaal topaanbod brengen.

6 Vervang commissiebureaucratie door aansprekend leiderschap

Zo’n beetje mijn hele sociale netwerk zit in een commissie, of heeft daarin gezeten, ikzelf incluis. Hartstikke tof, iedereen belangrijk, een paar mensen kijken elkaar nooit meer aan en alle kunst is door meerdere mensen goedgekeurd. De polder in optima forma.

Hoe vaak heb ik niet met verholen jaloezie naar Berlijn gekeken, waar vorig jaar een theatrale machtsstrijd ontbrandde om het leiderschap van één van de meest roemruchte theaters van de stad? Chris Dercon kwam om onduidelijke redenen van de Tate naar de Volksbühne en werd ongeveer direct gefrituurd, gegrild en gefileerd omdat hij andere ideeën had over het oude theater van Brecht. Een jaar lang voorpaginanieuws in de lokale, en zelfs de landelijke pers.

Niet dat ik welke Nederlandse kunstwereld dan ook zo’n rel toewens, maar het hele debat ging niet over banen en pensioenplannen en structuren, maar over kunst en wat we daar met zijn allen mee willen. Een debat dat in de hele stad gevoerd wordt vanwege een aanstelling van een artistiek leider is me heel wat liever dan een commissie. Met een kunstsubsidiesysteem dat de stad centraal stelt, komt dat een stap dichterbij.

7 Focus het landelijke geld op maximaal 10 steden

Men zegt dat mensen niet willen reizen voor hun avondje uit. Het zou kunnen, maar de regionale succesvoorstellingen, de locatieprojecten, de musicals in de Randstad, ze bewijzen allemaal dat mensen graag een flink aantal kilometers afleggen, mits ze een beetje weten wat ze kunnen verwachten. Ik wil ze ook wel noemen. Naast Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht kom je dan uit bij Arnhem, Enschede, Groningen, Maastricht en twee Brabantse steden.

Wie als stad niet tot de happy few behoort blijft niet van cultuur verstoken, maar moet het op een andere manier oplossen. Commercieel, privaat gefinancierd, puur lokaal, whatever. Zolang die tien maar kunnen zwemmen in landelijk geld. Want dan gaan daar mooie dingen gebeuren die mensen niet meer kwijt willen.

En dat, lieve lezers, moet ons aller doel zijn.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden. Laat je waardering blijken met een kleine donatie!

donatie
Doneer

Waarom doneren?

We zijn ervan overtuigd dat goede onderzoeksjournalistiek en deskundige achtergrondinformatie essentieel zijn voor een gezonde cultuursector. Daar is niet altijd plek en tijd voor. Cultuurpers wil die ruimte en tijd wel bieden, en voor iedereen GRATIS toegankelijk houden! Of je nu rijk bent, of arm. Dankzij donaties van lezers zoals jij kunnen we blijven bestaan. Zo bestaat Cultuurpers al sinds 2009!

Je kunt ook lid worden, dan zet je je eenmalige donatie om in blijvende steun!

Wijbrand Schaap

Cultuurjournalist sinds 1996. Werkte als toneelrecensent, columnist en verslaggever voor Algemeen Dagblad, Utrechts Nieuwsblad, Rotterdams Dagblad, Parool en regionale kranten via de Geassocieerde Pers Diensten. Interviews voor TheaterMaker, Theaterkrant Magazine, Ons Erfdeel, Boekman. Podcastmaker, experimenteert graag met nieuwe media. Cultuurpers heet het geesteskind dat ik in 2009 op de wereld zette. Levenspartner van Suzanne Brink huisgenoot van Edje, Fonzie en Rufus. Zoek en vind mij op Mastodon.Bekijk alle berichten van deze auteur

Privé Lidmaatschap (maand)
5 / Maand
Voor natuurlijke personen en ZZP’ers.
Geen storende banners
Een speciale nieuwsbrief
Eigen mastodon-account
Toegang tot onze archieven
Klein Lidmaatschap (maand)
18 / Maand
Voor culturele instellingen met een omzet/subsidie van minder dan 250.000 euro per jaar
Geen storende banners
Een premium nieuwsbrief
Al onze podcasts
Eigen Mastodonaccount
Toegang tot archieven
Zelf persberichten (laten) plaatsen
Extra aandacht in berichtgeving
Groot Lidmaatschap (maand)
36 / Maand
Voor culturele instellingen met een omzet/subsidie van meer dan 250.000 euro per jaar.
Geen storende banners
Een speciale nieuwsbrief
Eigen Mastodonaccount
Toegang tot archieven
Deel persberichten met ons publiek
Extra aandacht in berichtgeving
Premium Nieuwsbrief (substack)
5 proefabonnementen
Al onze podcasts

Betalingen geschieden via iDeal, Paypal, Creditcard, Bancontact of Automatische Incasso. Wilt u liever handmatig betalen, op basis van een factuur vooraf, rekenen we 10€ administratiekosten

*Alleen bij een jaarlidmaatschap of na 12 maandelijkse betalingen

nl_NLNederlands