Le musée littéraire, avec son 'Penseur double' exposition sur la vie et l'œuvre de Marten Toonder l'essence de l'art de Toonder.
De tentoonstelling oogt wel fraai gestyleerd, en volgt chronologisch het leven en werk van Toonder. Er is aan het begin een hokje in de vorm van een schip – de vader van Toonder was kapitein en nam Amerikaanse comics mee voor zijn zoons, wat Toonder als kind inspireerde – en aan het eind een hokje verborgen in een grote dikke typische Toonder-boom. Daar tussenin in chronologische volgorde originele werken, manuscripten, boekomslagen, video’s, foto’s.
‘Zakenman en kunstenaar, kluizenaar en acteur, realist en magiër, schrijver en tekenaar’, dat wil de tentoonstelling laten zien. Dat is gelukt, we zien van alles een beetje. Hoewel, acteur, zakenman? Hm, zei Tom Poes.
‘Waarom is Toonder zo bijzonder?’ vroeg onlangs een jonge collega. Daar kom je op deze sobere tentoonstelling niet achter. Want wat hangt er nou eigenlijk? Waarom zo weinig? De familie Toonder heeft een jaar geleden de collectie aan het Letterkundig Museum overgedragen. Fraai werk daaruit staat in het rijk gevulde ‘Schrijversprentenboek’, samengesteld door Klaas Driebergen. Waarom zien we niet wat meer werk dat daarin staat?
Wel is er een voor het overige vrij lege muur met citaten van, ja van wat eigenlijk? In elk geval geen virtuose taalvondsten van vertelmeester Toonder. Opvallend zijn ook de gekleurde platen met daarop wat saaie tekeningen van het leven van Toonder. Waarom niet nog wat meer originele Toondertekeningen of filmposters, reclamewerk?
De tentoonstelling geeft nauwelijks context of duiding. Misschien is dat een keuze. Show don’t tell. De tekst op de bordjes naast het getoonde is so wie so niet te lezen voor mensen die een leesbril nodig hebben maar die helaas zijn vergeten. Wat Toonder zo bijzonder maakt is dat hij beide kunsten, het tekenen én het schrijven, meesterlijk beheerste en daarbij origineel, vernieuwend en gezichtsbepalend was en voor een deel nog steeds is voor de Nederlandse cultuur. Geniaal hoe hij ons Calvinisme een vorm en stem geeft via de Zwarte Zwadderneel. Het inspireerde de eerder genoemde neerlandicus Klaas Driebergen tot een boek over Bommel en de bijbel.
Toonder is het grote voorbeeld van alle striptekenaars in Nederland, hij was de eerste in Nederland met originele sprookjesachtige en internationaal bekroonde tekenfilms, veel van zijn taalvondsten uit de Bommelverhalen staan inmiddels in de Grote Van Dale, zijn vertelkunst maakte zijn autobiografie tot een ware pageturner. Hoe je dat zou moeten laten zien zonder het te vertellen weet ik ook niet, en dat was ook niet het doel van deze tentoonstelling. Mogelijk gaat het Letterkundig Museum ervan uit dat mensen dat allang weten. Daarmee mikken ze dus op een oudere doelgroep.
De jonge persoon die mij de vraag stelde, is zelf een goede schrijver die zonder twijfel af en toe uitdrukkingen gebruikt die door Toonder in onze taal zijn geïntroduceerd. Ook is deze man waarschijnlijk opgegroeid met Disneyfilms. Wat hij niet weet is dat de Toonderstudio’s in potentie de Europese evenknie waren van de Disney studio’s. Gelukkig is een van de bekroonde tekenfilms van Toonder te zien op de tentoonstelling en is er dit jaar een dik boek over de Toonder Animatiefilms verschenen. Toonder herkende kwaliteit en wist de beste tekenaars aan zijn studio’s te binden. Hij liet ze hard werken. Zijn studio’s werden helaas niet de evenknie van Disney maar zijn langzaam doodgebloed. Toonder een zakenman? Ik dacht het niet.