Je suis là. À côté de la directrice du Holland Festival, Ruth Mackenzie, sur une tombe, dans le cadre de l'installation. Les jardins parlent sur la scène de la grande salle du Théâtre Bellevue à Amsterdam. Il n'y a rien à voir, peu à entendre. Les lumières toniques suggèrent un soleil levant après quelques minutes. Je me lève en même temps que les dix autres visiteurs. C'est dommage, car j'étais en fait très bien allongé.
Le livret du programme semblait prometteur :
‘Onder de aarde liggen de verhalen begraven van tien gewone Syriërs. De Libanees-Britse kunstenaar Tania El Khoury zet in deze interactieve geluidsinstallatie haar toeschouwers aan het graven, zodat ze deze verhalen in het oor gefluisterd kunnen krijgen. Ze reconstrueert aan de hand van mondelinge overleveringen gevonden geluidsopnames de verhalen van tien mensen die hun verzet tegen het onderdrukkende regime van Assad met de dood moesten bekopen. Nu liggen ze begraven in ongemarkeerde graven in Syrische tuinen. Gardens Speak is een aangrijpend verslag over hun leven, en de manier waarop ze stierven – een geraffineerd commentaar op leven en dood, dat de persoonlijke verhalen achter het immense dodental blootlegt.’
Aussi dit interview van Wijbrand Schaap maakte nieuwsgierig:
‘Het uitgangspunt is het geluid. Je moet alert worden op wat je hoort. Het idee was: waar je ook bent op de wereld, je zult de doden horen spreken als je je oren tegen de grond houdt.’
La pratique
De praktijk stelt teleur. Nadat we op het zijtoneel onze schoenen en sokken hebben uitgedaan en een witte plastic jas hebben aangetrokken, worden tien bezoekers in de zaal geleid. In het halfduister zijn geen bergen aarde te zien, maar een overzichtelijk ‘speelvlak’ van 2,5 bij 10 meter. We krijgen instructie om te wachten tot de muziek begint, en dan op zoek te gaan naar het graf met de naam die elk van ons op een kaartje heeft staan. Dat zoeken duurt ongeveer tien seconden; niet alleen is de kalligrafie duidelijk genoeg, ten overvloede staat de vorm van de houten grafmarkering van het graf ook nog eens afgebeeld op de instructiekaart.
Eenmaal bij het graf is het de bedoeling dat we graven om de luidspreker te vinden waaruit ons persoonlijke verhaal komt. Van zoeken is ook hier geen sprake. Met beide handen even wat zand verplaatsen en we stuiten op het ‘kussen’ met daaronder de luidspreker. Het volume is laag, maar nou ook weer niet zo laag dat echt moeite moet worden gedaan om het relaas te horen dat pakweg vijf minuten in beslag neemt.
We sluiten het graf weer, en moeten dan op onze rug op het graf gaan liggen. Om na te denken over het verhaal dat we net gehoord hebben. Om symbolisch een te worden met de overledene en om onze eigen sterfelijkheid te ervaren. Zoiets waarschijnlijk, maar het werkt niet.
Ik hoorde het verhaal van een jonge vrouw die van haar familie niet deel mag nemen aan de protesten en omkomt als een granaat in de flat van de familie ontploft. Maar, hoe schrijnend het zojuist gehoorde ooggetuigenverslag ook is, het komt allemaal te gekunsteld over. Les jardins parlent bezwijkt onder een te nadrukkelijk geforceerde loden ernst: zelfs onze gids praat nadrukkelijk heel erg zacht om die ernst te benadrukken. De installatie zelf legt het er veel te dik op en mist daardoor inhoud en impact.
Détente
Liggen op een theatraal graf in het duister zullen sommigen beklemmend vinden, maar het blijkt vooral ontspannend, komend vanuit Amsterdam tijdens het spitsuur. Ik voelde evenmin de behoefte een brief te schrijven aan ‘de martelares’ van wie ik zojuist het verhaal had gehoord – niet in de laatste plaats omdat ik bij termen als ‘martelares’ gelijk afhaak. Enfin, zoiets heb ik dus op mijn briefje geschreven en dat volgens instructies weer begraven.
Eenmaal uit de zaal, wordt uiteraard weer op fluisterstem verteld waar je de handen en voeten kunt wassen. Dat doe ik dus maar. Als ik even later weer op straat sta, besef ik dat het grootste deel van deze nog geen veertig minuten durende expérience bestond uit instructies en kleding- en schoeiselverwisselingen.
Trop dirigé
Interactieve installaties worden altijd gestuurd door de maker, maar Les jardins parlent is zo volkomen geregisseerd, dat van interactie geen sprake meer is. Laat staan van een emotionele reactie.
El Khoury verklapte het al aan Wijbrand Schaap:
‘Toen we eenmaal met de vormgeving bezig waren, ontdekte ik dat het effectiever zou zijn als mensen er echt actief mee bezig zouden moeten gaan, door zelf te gaan graven. En als je er dan van boven naar kijkt, lijkt het ook of de toeschouwers in hun witte pakken zelf de doden zijn, die daar liggen. Zodra ze dan weer hun beschermende kleren uit doen en die briefjes gaan schrijven, veranderen ze weer in de bezoekende nabestaanden.’
Precies hier gaat het mis. El Khoury denkt te veel als maker, niet als de bezoeker die immers niet van boven kijkt. Veel interessanter zou Les jardins parlent zijn als er ook publiek in de zaal zou zitten, bij voorkeur op de balkons. En dat publiek de mogelijkheid te bieden te schakelen tussen de verschillende verhalen, met een ontmoeting tussen ‘gravers’ en ‘toeschouwers’ na afloop. Een gemiste kans.