Lorsque nous pensons à "l'âge des ténèbres", nous pensons au Moyen Âge brut et sombre, avec l'église, le roi et l'absence d'hygiène. Cependant, le spectacle du metteur en scène suisse Milo Rau, actuellement au Holland Festival, fait référence à une partie beaucoup plus récente de l'histoire européenne. Dans un récent entretien Avec la presse culturelle, il a déclaré :
“De Verenigde Staten van Europa zijn too big to fail, maar ik heb idee dat we afstevenen op een moment van catharsis waarna heel veel zal veranderen. Ik wilde dat idee een gezicht geven, aan de hand van een aantal persoonlijke verhalen gesitueerd in…., Oost-Europa (Duitsland, ex-Joegoslavië en Rusland)…”
Aan het begin van de voorstelling kijken we naar een monument. Als dat wordt omgedraaid verschijnt een studeerkamer-decor. Er hangt een kaart van Europa, naast parafernalia, meubilair en een archiefkast. Vijf performers nemen hier plaats om hun verhaal te vertellen. Ze filmen elkaar ombeurten. Hun zwart-witte, documentair ogende, pratende hoofden verschijnen groot in beeld boven de nagebouwde studeerkamer.
Couche après couche
Dit is theater en film ineen. Hier wordt de werkelijkheid naverteld door de mensen wiens vak het (vaak) is om fictieve personages tot leven te brengen: laag op laag op laag. Vijf acteurs acteren dus zichzelf, een keuze die ik vaker tegen kom dit Festival de Hollande. De vertelde geschiedenissen, van de val van het derde rijk tot het einde van de Joegoslavië oorlogen, geven ons een inkijkje in het dagelijks leven van burgers in en na oorlogstijd.
Wat als je moeder niet op tijd bij de schuilkelder is omdat jouw kinderwagen niet vooruit komt? Wat als de filmkaartjes-man niet getreuzeld had, had jij dan op het verkeerde moment op de markt in Sarajevo gestaan? Maar ‘The Dark Ages’ is geen ‘wat als’ voorstelling. Het is een ‘en toen’ voorstelling.
In vijf bedrijven vertellen zij, drie vrouwen uit rspectievelijk Servië, Rusland en Bosnië, en een Duitse en een Bosnische moslim-man over hun zieke of afwezige vaders, over hun sterke of eigenwijze moeders. Het gaat ook over de willekeur van het overleven in oorlogstijd en hoe het is om door te leven na een oorlog. De zieke vaders, de dode buren, de over heel Europa uitgewaaierde vriendenkring komen niet terug als er vrede is getekend.
Ligne fine
Samen vormen zij een tableau vivant van geweld in Oost Europa in de 20e eeuw. Regisseur Milo Rau balanceert op de dunne lijn tussen geschiedenisles en particulier leed en dat levert prachtig onderzoekend tastend theater op.
Waar was ik zelf in de jaren ’90? Ik las kranten, ik keek het journaal en bij geschiedenis leerden we over de Weimarrepublik en Stalin. Maar veel verder dan ‘Milosevitsj was een bad guy’ en ‘oh ja Sebrenica en Paars 2’ kom ik niet zo snel. Hadden we in West Europa een blinde vlek voor het leed bij onze buren? Ook collega-theaterbezoekers krabden zich op het hoofd en probeerden terug te halen hoe het nou zat, met die Serven, die Kroaten en die Bosniërs. Alleen al daarom is deze oral history meer dan de moeite waard om bij te wonen.