Vrijdag 12 april is er een ‘Filmtop‘ in Eye, Amsterdam. Overheid, producenten en financiers praten er een dagje over wat er moet gebeuren om de Nederlandse filmindustrie de winter door te helpen. Deze Filmtop is er gekomen op verzoek van de filmmakers, die hopen op een Nederlandse variant van het ’tax shelter’. Met zo’n belastingmaatregel is het voor financiers een stuk aantrekkelijker om geld te steken in films. In België worden al een tijdje hele aardige Nederlandse films gemaakt, zoals bijvoorbeeld Matterhorn. Dat moet dus ook in Nederland kunnen.
So far, so good.
Wie niet uitgenodigd blijkt bij het filmfeestje van morgen, is de Raad voor Cultuur. Tenminste, dat moeten we concluderen uit de brief die de Raad vandaag stuurde aan de betrokken ministers Bussemaker (cultuur), Kamp (EZ) en Dijsselbloem (Financiën). In die brief benadrukt de raad dat het best leuk is om plannen te bedenken voor de filmindustrie, maar dat het toch ook een aardig idee zou zijn om eens te kijken of zoiets niet voor de hele cultuursector mogelijk is. En die hele cultuursector stond toch al een beetje buitenspel, omdat het Topsectorenbeleid van Rutte wel spreekt van een creatieve industrie, maar dat ze bij die creatieve industrie helemaal niet hebben gedacht aan de makers van kunst.
Wat inderdaad een beetje vreemd is.
In de lobby heeft de Raad dus een paar jaar geleden liggen slapen, terwijl Rutte I dit allemaal bedacht. Nu komt er een briefje dat aangeeft dat ze best weer mee willen praten:
“De Raad voor Cultuur biedt als onafhankelijk adviesorgaan graag zijn expertise aan.”
Staat eigenlijk een beetje raar. Alsof de regering niet meer weet dat er een door hen zelf ingestelde Raad voor Cultuur bestaat. Een Raad, die vroeger gansch Den Haag deed sidderen op zijn grondvesten als er ook maar het kleinste kattebelletje onder de deur door werd geschoven. Die leeuw, die pal stond voor de kunsten, piept nu heel bescheiden dat hij best een keertje mee wil denken.
Niet uitgenodigd worden, en dan zo’n briefje. Ergens is iets heel erg fout gegaan in het lobbyen voor de kunsten.