Meer stoelen zorgen niet voor meer bezoekers. De enige manier om meer toeschouwers naar podia en musea te krijgen is: zakken met de prijs. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Terwijl in de eerste tien jaar van deze eeuw het totaal aantal voorstellingen op Nederlandse podia steeg, nam het gemiddeld aantal bezoekers aan die podia fors af. Bij musea is het aantal bezoekers sterk afhankelijk van de prijs die ervoor wordt betaald. Sinds 1999 is het bezoek licht gestegen. De stijging komt volledig toe aan museumjaarkaarthouders en bezoeken aan gratis musea. Het aantal bezoekers dat de volle prijs voor een museumbezoek betaalt is sinds 1999 met bijna eenderde gedaald. Anders dan bij de podiumkunsten is het aantal musea niet dramatisch gestegen. Het gemiddeld aantal bezoekers per museum nam echter opvallend toe van 20679 in 1999 tot 22297 in 2011.
De cijfers maken duidelijk dat de podiumkunsten een populariteitsprobleem hebben. Bij de keuze voor een dagje uit kiest de cultuurliefhebber liever voor een museum dan voor een theater of concertzaal. Het feit dat musea steeds vaker gratis zijn, of met gereduceerde tarieven werken, helpt daar flink bij. Van de podiumkunsten is vervolgens het theater de meest intieme toneelvorm. Het gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling daalde licht van 157 in 1999 naar 139 in 2011. Dramatisch is de ontwikkeling van het muziektheater. Deze categorie, waaronder zowel de redelijk constant producerende operagezelschappen vallen, als de grote commerciële musicalproducties, beleefde een piek in bezoekersaantallen in 2005, toen ruim 7,5 miljoen mensen één van dergelijke voorstelling meemaakten, een gemiddelde van 737. In 2011 was dat gemiddelde gedaald naar 601. Een daling die vooral ook werd veroorzaakt door een toename van het aanbod, die niet werd goedgemaakt door een substantiële stijging van de vraag. Een typische ‘bubble’.
Hoe de situatie nu is, is nog niet duidelijk, maar hopelijk zullen de cijfers die het ministerie in de loop van de herfst presenteert daar meer inzicht in geven. We verwachten een paar dramatische ontwikkelingen: theater zal nog minder bezoekers trekken, wat nog niet goedgemaakt wordt door een daling in het aanbod. Dans zal populairder worden vanwege het recente succes van programma’s als So You Think You Can Dance. De crisis in de muziektheaters zal nog sterker voelbaar zijn, omdat de musicalmarkt is ingestort.
Zou de podiumkunst, net als de museumsector, geholpen kunnen worden door een drastische prijsverlaging? Waarschijnlijk wel. Historisch onderzoek leerde enkele jaren geleden dat de enige bepalende factor in de toeloop van publiek de prijs van de toegangskaartjes was. Soort en aard van het aanbod deden daar weinig aan. Maar nog nooit in de geschiedenis sinds 1677 heeft meer aanbod van kunst op zich ook tot substantieel meer vraag geleid.
De prijs was altijd doorslaggevend.
Reacties zijn gesloten.