Het was donderdag 30 januari bal in Rotterdam. Op het Gemeentelijk Cultuurcongres waren een paar honderd ambtenaren, lokale politici en kunstinstellingen bijeen om te praten over waar ze elkaar konden helpen. Het moest een positieve dag worden. Er was al lang genoeg geklaagd en ruzie gemaakt: blik vooruit, hoopvol de toekomst in. Ook al moet het ergste nog komen.
Vier feiten:
1: De bezuinigingen worden alleen maar erger.
Berenschot krabbelt terug. Het bureau dat als vaste onderzoekspartner van belangenvereniging Kunsten ’92 optreedt, slikte zijn heftige woorden van een dag eerder in. Het lag natuurlijk ook aan de inmiddels beruchte koppenmaker van de NRC dat het nieuws over de dreigende nieuwe cultuurbezuinigingen zo prominent was gebracht. Want het valt best mee, zei de onderzoeker. Niemand in De Doelen wilde ook hardop zeggen dat het erger zou worden met de bezuinigingen. We moeten immers allemaal blij naar de toekomst kijken. Het wordt alleen maar beter.
Dat riep ook Antoinette Laan, de wethouder cultuur, sport en jeugd van Rotterdam. Er zou niks van kloppen dat Rotterdam nog vele procenten extra op cultuur gaat bezuinigen. Integendeel: de wethouder vertelde enthousiast over haar plannen om vooral kinderen te bombarderen met cultuur. Dat kon ook makkelijk, want dat komt uit een ander (jeugd)potje. Of dat de nieuwe cultuurbezuinigingen gaat compenseren?
Neen.
Sterker nog: het is een druppel op een gloeiende plaat. Dat hoorden wij dus van de enige mensen naar wie je wel moet luisteren in dit soort tijden: ambtenaren. Politici zijn immers al begonnen met de verkiezingsstrijd, dus die doen graag aan goed nieuws. Ambtenaren zien de donkere wolken wel, en kunnen er – helaas niet met naam en toenaam – over vertellen.
Op naar de parkeergarage, dus. Trenchcoats aan. Roken. Praten. Wat blijkt: de Berenschotcijfers zijn nog geflatteerd, en waren bovendien al jaren bekend. Gemeenten bezuinigen al sinds 2010 op cultuur, en zullen niet anders kunnen dan daar de komende tijd mee doorgaan. De regering hoeft ze daar niet eens toe te dwingen. Er staan bijvoorbeeld enorme verliezen op bouwgrond klaar om verrekend te worden.
[Tweet “Bezuinigingen van gemeenten op cultuur zijn niet altijd goed zichtbaar. “]Bezuinigingen van gemeenten op cultuur zijn alleen niet altijd goed zichtbaar. Dat komt bijvoorbeeld doordat culturele instellingen gemeentelijke diensten zijn en een interne bezuinigingsopdracht meekrijgen. Neem Utrecht: naar buiten houdt de stad het imago hoog van ‘niet bezuinigen op cultuur’. Ondertussen geeft de stad de voormalige gemeentelijke diensten Vredenburg, Schouwburg en Centraal Museum een forse bezuinigingsopdracht mee. Bezuinigingen op cultuurhistorie (monumenten en archieven) zijn daardoor ook niet altijd zichtbaar.
Er komen dus nieuwe verkiezingen aan. Gemeenten moeten opnieuw bezuinigen wegens extra taken met te weinig geld. Op de gemeentebegroting staat weinig ‘vrij’ geld. Eigenlijk is dat vrije geld er alleen voor sport, het onderhoud van de openbare ruimte, citymarketing en cultuur. Al die dingen gaan het voelen. Daar zit de grote dreiging. Niemand weet nog hoe groot die is. Een extra 10% wordt door onze parkeerders als laag ingeschat.
En de cultuursector doet dus nog niks om een weerwoord te formuleren.
2: Het bedrijfsleven gaat de kunst niet redden
Het was een geïmproviseerde ‘pitch’ van de Rotterdamse tak van werkgeversclub VNO-NCW en de directrice van het Internationaal Film Festival Rotterdam. Maar hij sloeg in. De grote culturele instellingen IFFR, Kunsthal en Boymans gaan samenwerken met het grote bedrijfsleven. Sponsoring mogen we dit niet meer noemen, het gaat om serieuze partnerschappen. Het bedrijfsleven heeft de cultuur nodig. Dus worden programma’s op elkaar afgestemd, en bedenken bedrijven en kunstinstellingen samen plannen om het allemaal mooi en goed en grootsch te maken.
Jammer voor de kleintjes, zoals de Schouwburg en andere clubs die geen publiek trekken waar de Port of Rotterdam eer mee kan inleggen. Voor de buurtbarbecue op Blijdorp moeten de kunstenaars maar naar de lokale slager voor sponsoring.
[Tweet “Het zijn de kleine clubs die steeds dieper in de shit zakken, de komende jaren.”]Iedereen blij. Op een enkeling na. Wethouder Frits Lintmeijer van Utrecht, de stad die door NS, Prorail, Corio, Jaarbeurs en Jos Stelling in stukken wordt gescheurd, pleitte er juist voor dat grote bedrijven zich ook zouden verbinden aan kleine, buurtgebonden cultuurinstellingen. De grote jongens en meisjes redden zich immers wel, zei hij. Het zijn de kleine clubs die steeds dieper in de shit zakken, de komende jaren.
Best waar, riepen Consultant en Filmfestival en Kunsten’92 in koor, maar daar ging het nu even niet om. Het is feest. De haven doet wat Wethouder Laan niet kan: de kunst redden. Ook al doet de schouwburg niet mee, en hebben we het dit jaar even niet over Valerie Gergiev.
3: Schakel vaker een kunstenaar in
In tijden van bezuinigingen en crisis heb je als gemeente best veel problemen. En problemen oplossen is duur. Want om problemen op te lossen heb je probleemoplosbedrijven nodig, en die komen voor minder dan 300 euro per uur hun bed niet uit. Dus moet Wicky een plan bedenken. Enter: de kunstenaar. De kunstenaar wil heel graag dingen doen, en doet dat niet voor 300 euro per uur, maar tegen een leuke onkostenvergoeding, een mooi atelier in een leegstaand pand en een gratis ov-fiets. Dankzij de kunst kun je op die manier heel goedkoop verpauperende binnensteden revitaliseren en braakliggende terreinen ontginnen. Waarna later, als de kunstenaar is uitgewerkt, de zaak weer voor veel geld aan projectontwikkelaars kan worden verkocht. De gemeente Amsterdam heeft zichzelf op die manier al van veel rafelrandjes bevrijd.
Han Bakker, multi-inzetbaar als altijd, heeft zoiets gedaan in Dordrecht, en het is een succes. Hij vroeg zich wel af of veel kunstenaars zichzelf probleemoplossers vinden, zoals de gemeentes ze het liefst zagen. Hij vond dat kunstenaars vooral tot taak hadden om problemen te maken.
We kunnen na deze korte exercitie concluderen dat kunstenaars in ieder geval nog steeds een probleem zijn.
4: We doen allemaal vrijwilligerswerk
Jet de Ranitz, trotse baas van Kunsten ’92 en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, ging in haar slotwoord net een stapje verder dan veel van de aanwezige kunstvertegenwoordigers lief was. Omdat de dag in het teken moest staan van good vibes en optimisme besloot ze haar speech met de constatering dat er steeds meer vrijwilligers aan de slag waren in de kunstsector. En dat dat mooi was. Waarop menig werker in de sector zich afvraagt waar die vrijwilligers vandaan komen: we herkenden een boel mensen die eerst een salaris kregen voor het werk dat ze nu gratis doen.
[Tweet “De kunst wordt inderdaad steeds gratisser.”]De kunst wordt inderdaad steeds gratisser.
Reacties zijn gesloten.