Der Untergang der Nibelungen – The Beauty of Revenge van het Berlijnse Maxim Gorki Theater deed woensdag 10 juni met zijn duur van 2,5 uur – zonder pauze – een flinke aanslag op het zitvlees. Toegegeven, Wagner ruimde voor zijn versie van het middeleeuwse Nibelungenlied vier complete opera’s in en regisseur Peter Jackson wijdde drie avondvullende films aan het eveneens hierop gebaseerde epos Lord of the Rings van Tolkien, maar zij houden je de gehele tijdsduur aan je stoel genageld. Dat geldt helaas niet voor de regie van Sebastian Nübling (what’s in a name?), waarin de verveling geregeld toesloeg; gaandeweg slopen steeds meer mensen de zaal uit.
Het begon mooi, met een zwarte, gedeukte Mercedes Benz prominent op een verder leeg, in het duister gehuld podium. Plotseling gaat het licht aan en stapt een aantal ongure types uit de auto, hun lichamen schokkend op het ritme van een pompende beat – een hartslag? een oorlogsdreun? Het zijn Siegfried, Koning Gunther en diens broers Hagen, Gernot en Giselher. Ze krijgen al snel gezelschap van Gunthers zus Kriemhilde en de Walküre Brunhilde – de laatste in travestie vertolkt door Till Wonka, als een Jezusfiguur met zeer lang haar, een ruige baard en slechts gekleed in een minuscuul leren broekje. Boodschap: het Gorki Theater is zeer weltoffen!
De acteurs spelen een opwindend, seksueel getint spel, waarin de onderlinge machtsverhoudingen steeds wisselen. Zo komen ook drie getinte mensen het podium op, gekleed in serveersters- en chauffeursuniform, die door Gunther op kinderachtige wijze worden vernederd. Boodschap: de zwarte medemens wordt onderdrukt!
Het oogt allemaal spectaculair, maar voor wie niet grondig de programmatoelichting gelezen heeft, blijft volstrekt onduidelijk wat al die verwikkelingen en figuren met het verhaal van doen hebben en wat Nübling ons precies wil vertellen. De onbevangen toeschouwer wordt hierbij weinig geholpen door de razendsnelle dictie van de acteurs, waardoor hun toch al wollige formuleringen vaak onverstaanbaar zijn.
Lange tijd lijkt Der Untergang der Nibelungen vooral te gaan om gestoorde liefdes- en familierelaties, waarbij de Nibelungenschat een ondergeschikte rol speelt. Kort samengevat eist Brunhilde de dood van Siegfried, die haar vermomd als Gunther heeft onderworpen en zo Kriemhilde heeft verworven, waarna Kriemhilde zint op wraak omdat haar broers haar geliefde echtgenoot hebben vermoord.
Bondigheid is echter niet Nüblings sterke punt. De voorstelling meandert alle kanten op en het oorspronkelijke verhaal raakt steeds verder uit beeld. Uiteindelijk verwordt deze tot een pamflettistische moraliteit over de vermeende arrogantie van Duitsland (Europa/het Westen) jegens de rest van de wereld, de ‘anderen’. Op een kluitje verzameld in een soort boksring werpen Gunther en diens broer de onschuldige kinderen van Hunnenkoning Etzel over de schutting. Een sterk beeld, dat verwijst naar de bootvluchtelingen die wij rücksichtslos in de Middellandse Zee laten verdrinken, maar het is er met de haren bij gesleept.
Hitlerimitaties en wereldkampioenschap voetbal
Zo zijn ook de Hitlerimitaties van Gunthers broer Hagen potsierlijk, net zoals diens lange – Engelstalige – monoloog over de rivaliteit tussen Nederland en Duitsland. Hij krijgt weliswaar de lachers op zijn hand met zijn verwijzing naar het door ons land smadelijk van de Duitse Mansschaft verloren wereldkampioenschap voetbal in 1974, maar de relatie met de schat der Nibelungen is dan wel heel ver zoek.
Hagen eindigt zijn betoog met een herhaald ‘Wir sind noch wer’ (we tellen nog altijd mee), dat steeds weifelender klinkt. Op zich een mooie vondst, die echter eveneens niet organisch ontspruit aan de handeling. De juichende kritieken ten spijt, zijn Nübling en het Gorki Theater er niet in geslaagd de middeleeuwse mythe om te smeden tot een actueel verhaal. Zij hebben zich in Der Untergang der Nibelungen vertild aan de middeleeuwse sage en deze gesmoord in – goedbedoelde – getuigenisdrift.