De leraren zeggen het voor, er klinkt een fluitje. Het publiek zegt het na, als was in de handen van de vijf Chinezen op het podium.
Wie de voorstelling C’est du Chinois binnenwandelt, wandelt een taalles Mandarijn binnen. Een effectieve taalles bovendien, je verstaat de twee kleine families– ze zijn pas vier maanden in het land maar van plan om te blijven – na een tijdje daadwerkelijk.
Er zijn moeilijke woorden die oefening vergen. ‘Acteur’ bijvoorbeeld, de vader haalt er zijn Chinese masker voor uit een zak. Er zijn ook verrassend makkelijke: vitamine, tofu, kung fu. ‘Mammá’ zegt de mamma terwijl ze op zichzelf wijst. Ze blaast op het fluitje. ‘Mammá’ echoot het publiek.
Na afloop weet je hoe ‘ik hou van bier’ klinkt. En ook dat het iedere dag regent in Rotterdam. Of iedere dag huilt – dat deel van de lessen gaat wat snel.
Met het huilen sijpelen er persoonlijker zaken door. De dochter is een hippie die niet van werken houdt en de dvd met de taalles die de oudste zoon iedere dag probeert te verkopen is volgens ‘Pappa’ troep.
Het concept is in al zijn eenvoud prachtig. Het leren van een taal als basis van een voorstelling. Samenwerken om elkaar te begrijpen, om Chinéés te begrijpen, de prototypische ‘onbegrijpelijke taal’ – C’est du Chinois is de Franse uitdrukking voor ‘Ik begrijp er niets van’.
De interactie met het publiek maakt het stuk afhankelijk van de geestdrift van de kijkers. Ook dat is mooi, want het geeft kwetsbaarheid. Kijken is meespelen.
De Hongaarse regisseur Edit Kaldor had helemaal niet zo subtiel hoeven zijn. Het aanleren van een taal geeft macht immers, vooral kinderen weten dat als geen ander. Die leren buitenlandse klasgenootjes dat ‘poep’ ‘leraar’ betekent, of ze hameren eindeloos op woorden als ‘Scheveningen’. Mogelijkheden te over om C’est du Chinois uit de hand te laten lopen, niet alleen wat taalles betreft, ook de persoonlijke banden hadden voor een ontwrichting kunnen zorgen.
Maar nee. Het is een beheerste voorstelling van begin tot eind. De spelers zijn lief, soms vertederend en je krijgt een glimp van hun leven te zien, maar niet zo erg dat het pijn doet.
Het gevoel dat achterblijft is dat de spelers en de regisseur net niet boven de lessen zijn uitgestegen. Dat er méér in had gezeten. Een iets schrijnender randje.
Maar misschien isC’est du Chinois zo’n voorstelling die zich nestelt. Dat je er nauwelijks meer aan denkt, maar de eerstvolgende keer dat je in een Chinees restaurant zit opeens ‘ik hou van theater’ uitroept. In het Mandarijn uiteraard.
C’est du Chinois gezien: 25 september in de Gouvernestraat. Nog te zien aldaar: 26 en 27 september.
Reacties zijn gesloten.