Amsterdam, 26-11-2012 – Afgelopen zaterdag stierf Moniek Toebosch (1948-2012), de sprankelende multikunstenares die ons land vanaf de jaren zeventig opschrikte met tegendraadse performances. Sommigen van u herinneren zich wellicht haar scandaleuze optreden in het Holland Festival van 1983.
Toebosch presenteerde live voor de VPRO televisie het programma ‘Aanvallen van uitersten’ vanuit Theater Carré. Nadat het halve Omroeporkest was opgestapt uit protest tegen de oorverdovende herrie van Glenn Branca, stapte zij onverveerd – en halfnaakt – het podium op. Zij overreedde een tiental musici om te blijven en samen met haar het slotgezang uit Tristan & Isolde te vertolken. Een deel van het publiek reageerde geschokt, het andere smulde van haar bravoure.
De anekdote is tekenend voor de onafhankelijkheid van geest die Toebosch tot het einde van haar leven heeft tentoongespreid. Zij werd in 1948 in Tilburg geboren als dochter van de componist en organist Louis Toebosch. Al in de huiskamer ontpopte zij zich tot een begenadigd performer en in de roerige jaren zestig bezocht zij het conservatorium in Tilburg, waar haar vader les gaf. Avontuurlijk als zij was, moest zij niks hebben van het strakke stramien van partituren en noten, en samen met geestverwanten als Pieter Ligtvoet en Peter van Meel riep zij de Werkgroep van Vanzelfsprekendheid in het leven. Toen Breda een uitvoering van een toneelstuk van De Sade verbood, togen zij naar de buurstad om daar voor een verblufte burgemeester het Ave Verum van Mozart te zingen, naakt en volgesmeerd met bloed.
Toebosch doorbrak de grenzen tussen componeren, regisseren, acteren en improviseren. Zij organiseerde ook exposities en werkte vaak samen met Michel Waisvisz, die furore maakte met zijn elektronische ‘kraakdozen’. Tijdens gezamenlijke optredens daagden zij elkaar uit tot gewaagde experimenten, waarbij ze elkaar soms tot aan de pijngrens belaagden. Een heel andere kant toonde Toebosch in haar Troostbos, een kunstwerk dat zij ontwierp voor een ziekenhuis. Zij verborg luidsprekers in een vaas met plastic bloemen, die troostende woorden gingen fluisteren zodra een zieke of bezoeker zich over hen heen boog.
In 1993 maakte Toebosch op verzoek van Rudi Fuchs de tentoonstelling Kop op Kop voor het Stedelijk Museum in Amsterdam. Zes weken lang presenteerde ze elke dag een ander portret uit de collectie, voorzien van haar eigenzinnige commentaar. Datzelfde jaar ontwikkelde ze ook de Engelenzender, een geluidskunstwerk waarin zij zoetgevooisde, door haarzelf gezongen stemmen door elkaar weefde. Speciaal hiervoor werd een FM frequentie in het leven geroepen op de Houtribdijk tussen Enkhuizen en Lelystad. Deze bleef zes jaar in de lucht en was bijzonder populair onder automobilisten. (In 1997 sprak ik voor VARA Radio 4 met Toebosch over Troostbos en Engelenzender.)
In de jaren negentig werd Moniek Toebosch docent aan verschillende kunstopleidingen en van 2004 tot 2008 was zij directeur van Dasarts, de tweede-fase-opleiding van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Datzelfde jaar werd er bij haar kanker geconstateerd. De artsen gaven haar nog enkele maanden, maar Toebosch trok zich terug op haar boerderij in België en vocht met grote onverzettelijkheid tegen de dood. In 2010 werkte zij nog mee aan de tentoonstelling De Nederlandse identiteit? in De Paviljoens in Almere. Zij verbeeldde de thematiek onder andere door zichzelf te portretteren als ‘Monique/Paul’.
Toebosch was verrassend nuchter over haar ziekte en stelde laconiek dat zij leefde in gestolen tijd. Afgelopen zaterdag heeft zij de strijd gestaakt – op een zelfgekozen moment, want tot het laatst hield zij het heft in eigen handen. Nederland verliest met Moniek Toebosch een markante en oorspronkelijke persoonlijkheid. Jammer dat haar stem nooit meer zal stralen!