Onachtzaamheid laat zich moeilijk enscèneren. Maar Kris Verdonck (bijgestaan door Marianne van Kerkhoven als dramaturg) doet het, met het risico dat hij daarmee zijn publiek van zich vervreemdt. De absurde logica van Charms – de wereld op z’n kop, een realiteit die niet alleen Stalin’s Rusland gold – vindt zijn weg naar de bühne van de stadsschouwburg in een langzaam opgebouwde litanie van sobere taferelen.
Huis-tuin-en-keukensituaties, inclusief rolschaatsen, zwabbers en plastic handschoenen, ontdoen de voorstelling van elk mogelijk prestige. Wat gevat is en spetterend zou kunnen worden uitgespeeld, loopt veel vaker dan je als toeschouwer zou willen vast in hulpeloosheid. De drie acteurs, met Jan Steen voorop, zijn voortreffelijk als anti-helden in een plotloos oeuvre van aftelrijmpjes, hilarische dialogen en cartooneske scènes. Als ware antipoden beheersen de IJslandse zangeres Erna Ómarsdóttir en haar collega’s het repertoire van bedriegelijke onschuld en ongeremde wreedheid.
Waar in de jaren ’80 (Chaim Levano, Hauser Orkater) het absurdisme van Charms nog aansloot bij een vrolijk soort burgerlijke ongehoorzaamheid, lijkt heden bitterheid de overhand te nemen, alsof het zoet van de rebellie ons is vergaan. Angstaanjagend is de herhaling, daar kan zelfs een onbevangen komkommerverkoopster niets aan doen. Alleen de muziekautomaten kunnen met hun werkelijke onschuld ontroeren.