De Robbens, Van Persies en Sneijders zijn ook onder Nederlandse operazangers te vinden, maar net als de voetballende landgenoten zijn zij vooral in het buitenland te bewonderen. Solisten al jong scouten, in binnen- en buitenland, opleiden én internationale ervaring op laten doen is de toekomst.
De busreis duurt aanzienlijk langer dan doorgaans. Een uitgelezen kans om de laatste opmerkingen van de regisseur over de boventiteling te verwerken. Ondertussen wisselen lichtontwerpers ervaringen uit. De eerste Curaçaose opera, die een dag later in première gaat, is gespreksonderwerp en er wordt al vooruit gekeken: hoe moeten de decors in september door heel Nederland opgebouwd worden als Wagners Tristan und Isolde op de speellijst staat? Achterin de bus worden enkele regels gezongen – ‘bewaar dat maar voor de voorstelling’ roept de regisseur Christian Carsten. Maar er wordt vooral veel getelefoneerd, gelezen en wat geslapen. Business as usual.
Maar zo gebruikelijk is deze reis niet. Voor het eerst in meer dan tien jaar onderneemt de Nationale Reisopera een grote buitenlandse tournee. Niet met een ‘standaardproductie’, maar met Puccini’s kaskraker La Bohème, zonder koor, met de nodige coupures en louter piano, cello en klarinet. Een pocketversie, zo noemen ze het zelf.
En werkt het?
Ja, zegt het Britse publiek anderhalve dag later in Londen, ja zegt het publiek de daarop volgende twee weken. En begrijpelijk. Want als er ooit een opera was die bij uitstek gemaakt lijkt om gezongen te worden door een cast van jonge solisten vol ambitie, dat is het La Bohème wel, met arme maar ambitieuze kunstenaars in Parijs in de hoofdrol.
La Bohème is ook een onvervalste tranentrekker, die, zoals het hoort, slecht afloopt. Naar eigen zeggen huilde Martin van Amerongen altijd als hij een productie van La Bohème gezien had. ‘Niemand is er tegen bestand,’ schreef hij. ‘Niemand!’
Volgens Van Amerongen kwam dat door het libretto, dat inderdaad schaamteloos op de emoties van de toeschouwer inspeelt. De arme dichter Rodolfo wordt verliefd op zijn al even arme buurmeisje Mimi wanneer zij lucifers komt lenen: ‘Che gelida manina’; ‘Wat een koude handjes!’ Uiteraard beantwoordt Mimi zijn liefde meteen, maar zij lijdt aan tuberculose – er wordt wat af gekucht in deze opera – en sterft aan het eind.
Maar daar trapt de moderne cynicus toch niet in? De Franse schrijver Michael Poizat schrijft de ontroering die La Bohème teweeg brengt dan ook niet toe aan het verhaal, maar uitsluitend aan de menselijke stem: om precies te zijn daar waar de sopraan een onmogelijk lang aangehouden noot beëindigt voor een noodzakelijke hap lucht.
En ja, ze liggen o zo lekker in het gehoor, de melodielijnen die Puccini schreef, maar ze vragen veel van de solisten, waardoor in de grote operahuizen zangers gecontracteerd worden die het jeugdig elan van Puccini’s personagers niet hebben maar acteren. Die onmogelijk lang aangehouden noot klinkt dan weliswaar perfect, maar de toeschouwer ziet maar al te vaak iets heel anders.
Weg ontroering.
De zangers die in Londen het toneel bespringen, zijn echter geen seconde ongeloofwaardig. En Hannah Medlam (Mimi) en de Noorse tenor Thorbjørn Gulbrandsøy (Rudolfo) laten horen een grote toekomst voor zich te hebben, terwijl de Nederlandse sopraan Sonja Volten een zelden geëvenaarde Musetta neerzet – niet alleen alle mannen in het publiek vallen als een blok voor haar verleidingskunsten.
Hoe Medlam, Gulbrandsøy, Volten en de rest van de cast zich houden tegenover een groot orkest? Deze pocketversie geeft al een aardig idee. Maar vooral tijd en ervaring zijn nodig. En juist die ervaring biedt deze reis en het nieuwe solistenensemble, dat de komende jaren in kleinere rollen in grote producties een kans krijgt.
Als het aan de Reisopera ligt daarom volgend jaar op herhaling. Inmiddels is daarvoor een crowdfundingproject gestart, want louter vragend naar de subsidiegever kijken, is ook niet meer van deze tijd.
Nationale Reisopera i.s.m. Dorset Opera Festival: Puccini – La Bohème (pocketversie). 30 juni t/m 26 juli