In tegenstelling tot wat sommigen een paar jaar geleden verwachtten is 3D in de artistieke film nog steeds een zeldzaamheid. Dus als er dan in deze hoek weer eens iets opduikt maakt dat direct nieuwsgierig. En dan bedoel ik dus niet Cathedrals of Culture, het 3D-filmproject van Wim Wenders en vijf andere filmmakers met gebouwen in de hoofdrol. Dat Wenders een 3D-gelover is wisten we al.
Ik bedoel die andere 3D-première op het Berlijnse festival: Above Us All van de Nederlandse Eugenie Jansen. Nieuwsgierigmakend en onverwacht. Haar eerdere films Tussenland en Calimucho vielen op door een als semi-documentair te omschrijven improvisatiestijl die bepaald niet aan een opstapje naar 3D doet denken. Ook het onderwerp van Above Us All (naar een idee van Kim Niekerk) lijkt in de verste verte niet op iets dat in 3D zou moeten.
In Above Us All volgen we een Australisch meisje met aboriginal-wortels dat na de dood van haar moeder met haar Belgische vader verhuist naar het Vlaamse plaatsje Ieper, waar de slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog worden herdacht. Tegen die achtergrond van herinneringen aan de doden uit een verre oorlog verwerken de vader en het meisje onder hun eigen verdriet. Verdriet dat je vastnagelt, terwijl de rest van de wereld gewoon verder gaat.
Op dat punt ontstaat dan plotseling een verbinding met de bijzondere vorm die Jansen hiervoor koos. Iedere scène bestaat uit een lange, ononderbroken panorama-opname van 360 graden, gemaakt met een in een gestaag tempo ronddraaiende camera. Jansen wilde ongemanipuleerde tijd en ruimte. Juist moest het volgens haar beslist in 3D. Hoewel ze desgevraagd laat weten geen 3D-fan te zijn. “Ik ga nooit naar die films.”
Het resultaat van dit vormexperiment is apart en bezienswaardig genoeg. Je moet Above Us All ook niet direct vergelijken met een traditionele speelfilm. Het is een kalme, bijna hypnotiserende kijkervaring waar je langzaam in groeit. Niet alleen ontroerde het me tegen het eind meer dan ik aanvankelijk op grond van de nogal kunstmatige opzet verwachtte. Het laat zich daarnaast bekijken als een bescheiden filosofische bespiegeling over verlies, herinnering en onze plaats in de wereld die onaangedaan doordraait.
Tegelijkertijd roepen die op bestaande locaties gedraaide opnamen juist door dat intact houden van ruimte en tijd een sterk documentair gevoel op. Uiteraard versterkt door het deels geïmproviseerde spel van de non-professionele acteurs. De vader is zowel in de film als in werkelijkheid een sterrenkundige. “We spreken onze eigen woorden, maar we spelen wel een rol”, zo beantwoordde hij na de voorstelling een vraag uit het publiek. Zelf moest ik me er tijdens het kijken af en toe even aan herinneren dat het toch echt fictie was en geen werkelijkheid. Misschien is er voor 3D op het gebied van de documentaire nog een mooie taak weggelegd?