De voorstelling Trabe Dich, Thierlein van Graindelavoix is amper begonnen of de eerste protesten klinken op, gericht tegen het verblindende licht van een traag roterende schijnwerper in de verder onverlichte Grote Zaal van TivoliVredenburg. Kort daarop vertrekken enkele bezoekers en gaandeweg zwelt het stroompje weglopers aan. Maar na ruim anderhalf uur belonen de blijvers het Belgische ensemble met een enthousiast en hartelijk applaus. Met dergelijke tegendraadse producties bewijst het Festival Oude Muziek andermaal zijn bestaansrecht. Want omkijken en herkauwen alleen leidt uiteindelijk tot stilstand en verval.
Zanger en artistiek leider Björn Schmelzer van Graindelavoix inspireerde Trabe Dich, Thierlein op het tragische en gruwelijke levensverhaal van de despoot Ulrich von Württemberg (1487-1550), die een spoor van moord en doodslag door de Duitse landen trok. Met zijn enscenering onderstreept hij de actualiteit van zijn onderwerp: tijdens het openingsgezang – voorgedragen vanaf de publieksrijen – worden zware lijkzakken het podium opgedragen. Een man met een levensgrote schop hakt hierop in, waarbij het knappende plastic associaties oproept met de brute executies van de IS.
Terwijl de zangers in steeds wisselende formaties polyfone jachtliederen en een mis van o.a. Heinrich Finck voordragen – zichzelf bijlichtend met een bouwlamp – gooit de man met de schop aardkluiten op het podium, die met een onheilspellende dreun neerkomen. Uitgesproken luguber is het moment waarop een van de zangers halfbloot onder deze aarde wordt bedolven.
Verlossing lijkt te komen als een klein meisje zich al zingend door een van de publieksrijen naar de man toe beweegt en hem weer uitgraaft, waarna hij haar dansend in zijn armen neemt. Wanneer het kind vervolgens met haar witte mantel de hele speelvloer bedekt en dit immense doek aan een reling wordt opgehangen ontstaan beeldassociaties met Christus aan het kruis. De symboliek – zwarte gruwel versus witte onschuld – moge wat eenduidig zijn, effectief is hij wel.
Dat deze voorstelling de geesten splijt is begrijpelijk, want, zoals een man naast mij zei: ‘Ik kwam voor muziek, niet voor een theatervoorstelling.’ Trabe Dich, Thierlein roept tevens de vraag op in hoeverre kunst onmiddellijk te duiden moet zijn, want wie het programmaboek niet had gelezen, had geen idee waar het over ging. Voor de een is dat onverteerbaar, de ander aanvaardt dankbaar de mogelijkheid een eigen invulling te geven aan het gebodene. Stof tot nadenken gaf dit project beslist.
Missie geslaagd, dus? Slechts ten dele, want een theaterproductie staat of valt met de uitvoering. En daaraan schortte het toch wat. De zangers van Graindelavoix zijn duidelijk geen acteurs en bewegen zich wat onwennig over het podium. Soms liepen ze zo chaotisch door elkaar dat het leek alsof ze nog aan het repeteren waren. Ook de zang zelf was zeer wisselend van kwaliteit. Vooral in het begin waren de zangers vaak ongelijk en klonk hun intonatie onzuiver.
Ook waren de stukken (van acht verschillende componisten) op den duur te eenvormig om te blijven boeien. Maar met enkele stevige coupures, een goede (personen)regie en wat meer repetitietijd kan Trabe Dich, Thierlein alsnog uitgroeien tot een volwaardige festivalproductie.