Met een nieuwe regering in België is ook daar het debat over de kunstsubsidies losgebarsten. Het gaat daar om slechts 0,7 procent van de rijksbegroting. De korting van een kleine 10% is minder fors dan destijds in Nederland onder de knoet van de PVV, maar de argumenten zijn dezelfde. Al worden ze vaak wel beter verwoord.
Josse de Pauw, internationaal gewaardeerd schrijver, acteur en regisseur schreef bijvoorbeeld een tamelijk briljante open brief. Zo’n brief waar niets tegenin te brengen valt. De brief gaat viraal onder kunstenaars op facebook.
We quoten:
“Heer Libeer, ik heb er stilaan genoeg van dat het over kunst en cultuur moet gaan, het gaat over veel meer. De basis van onze samenleving is niet alleen maar de economie. Dat hoeft u niet te schokken. Ik heb ook moeten leren niet geschokt te zijn telkens als er gezegd wordt dat de kunsten niet meer zijn dan een linkse hobby. Ik onderschat de waarde van de economie niet, maar het is hoe dan ook de bonus voor een goed functionerende samenleving. Ik wil de bekwame ondernemer volgaarne bij kunst en cultuur rekenen, én bij onderwijs, én bij zorg. Maar u leeft, met alle respect, in de hogere regionen, net zoals onze huidige politici dat doen. Dat is geen verwijt, dat is een vaststelling. Weet iemand van die mensen hoe het klinkt, als ze de zogenaamde gratispolitiek voor dood verklaren? Beseffen ze dat iemand als ik alleen maar kan denken: het slag volk dat die stoere uitspraken doet, heeft in mijn sector nog nooit één ticket zelf betaald. Hun stoelen werden vrijgehouden en vaak arriveerden ze te laat (zodat iedereen hen kon zien binnenkomen). Als daarentegen mijn bloedeigen familie komt kijken, betálen ze hun tickets, al jaren.”
De Pauw geeft hier een inkijkje in het werkelijke probleem van de heropende strijd om de subsidies: niet de bloedeigen familie van Josse de Pauw klaagt, maar Josse de Pauw zelf. Natuurlijk klaagt de ontvanger van subsidie over een korting. Daar is niets verrassend aan.
Dat werkt dus niet, hoe briljant ook geschreven.
In een interview voor deze site verklaarde onze eigen Raad voor Cultuur – voorzitter Joop Daalmeijer het zelf nog een keer: ‘Neem van mij aan, als een kamerlid uit het gebouw van de Eerste en Tweede kamer naar beneden kijkt en er staan vijftig musici die flashmob uit te voeren, dat ze denken: “O, dat zal wel.” Maar staan er tienduizend mensen die voor die mensen opkomen, dan gebeurt er wat. Dat is anders, want dan staan er veel meer kiezers. Dat had die sector veel meer moeten doen. De sector weet dat die steun er ook is.’
Wat de Belgische kunstsector dus van het debacle van de Nederlandse Schreeuw om Cultuur kan leren is het volgende: schrijf die open brieven niet naar ministers, Kamerleden en staatssecretarissen. Schrijf hem niet aan de koning. Schrijf überhaupt geen open brief. Schrijf de brief liever, in een met je eigen bloed verzegelde envelop, aan die zo verfoeide grootbankier, die autofabrikant, die havenbaron, die schooldirecteur, die grootindustrieel, die vakbond. Ga met ze op de koffie. Neem ze mee uit eten. Alleen als zij in beweging komen, alleen als zij benadrukken hoe belangrijk dat minimale deel van de rijksbegroting is voor hún handel, voor hún reputatie, voor hún welbevinden, zal de politiek in beweging komen.
Vooruit, Josse. Je kunt het!