Onder het publiek in het Haagse theater Korzo zijn bij de voorstelling ‘Here We Live And Now’ opvallend veel dansers van het Nederlands Dans Theater (NDT) aanwezig. Geen wonder, want veel van hun collega’s zijn betrokken bij deze voorstelling. Dit jaarlijkse programma met jong choreografietalent is een coproductie van NDT en Korzo. De toevoeging ‘Haags’ talent mag je overigens met een korrel zout nemen – de vier choreografen komen uit Frankrijk, Spanje, Kameroen/Groningen en Turkije/Doetinchem – maar dat is nu eenmaal de danswereld.
Antonin Comestaz: piepend plastic
‘Life in plastic, it’s fantastic’ zingt Barbie in het eurohousehitje ‘Barbie Girl’. Het gebakkelei tussen haar en Ken is dan ook één van de verschijningsvormen van plastic in de openingsvoorstelling, ‘Plastic Junkies’ van Antonin Comestaz. De Franse choreograaf, die eerder een fictieve popband als onderwerp gebruikte, laat nu twee mannen en een vrouw stoeien in de enorme bergen plastic die het podium (ont)sieren. Ze dansen met kleine toetertjes in hun kostuum, die bij buiging van gewrichten een piep of zucht te horen geven. De strak uitgevoerde, virtuoze dans is geestig en geeft onnadrukkelijk te denken over de hoeveelheid plastic die dagelijks in zee terecht komt.
Rutkay Özpinar: Nederlands erfgoed
Met ‘As if you weren’t’ levert Rutkay Özpinar zijn choreografiedebuut af. De Turks-Nederlandse danser is met 23 de jongste van de vier makers. Hij danste tot voor kort in de juniorcompany van De Dutch Don’t Dance Division, net als zijn tegenspeelster, de Japanse Marin Ino. Özpinar verbeeldt een minnaar, die zijn leven ophangt aan zijn geliefde; zijn narcistische minnares (Ino) heeft hem lief ter meerdere glorie van zichzelf. Beide dansers tonen expressief acteerwerk. Özpinar choreografeert muzikaal en speelt met spiegeleffecten en samenvloeiingen. In zijn werk is de invloed van het klassiek-moderne Nederlandse danserfgoed zichtbaar: de beeldtaal van Kylián en de psychologie van Van Manen. Een veelbelovend debuut.
Wubkje Kuindersma: gevangen
Wubkje Kuindersma licht als enige haar unheimische stuk ‘Play Dead’ in het programmaboekje niet toe. Er is alleen een sonnet van Shakespeare, dat regelmatig uit de boxen gefluisterd wordt. Voor een stuk dat volledig voor zichzelf wil spreken, mist het echter duidelijkheid en opbouw. De twee vrouwen in ‘Play Dead’ zijn kennelijk gevangenen, van zichzelf, elkaar en de wereld. Ze schudden manisch met hun hoofd, schrijven letters met dik touw en schakelen zo snel van de ene naar de andere uitvergrote emotie dat de overgangen soms bijna afgeraffeld worden. Helaas zonder dat de kijker ook na 25 minuten enig idee heeft waar het allemaal vandaan komt of naartoe moet.
Fernando Hernando Magadan: vervreemding
Dat het ook anders kan bewijst ‘(d)elusive minds’ van Fernando Hernando Magadan. Een eenzame man (Jiří Pokorný) typt tussen verfrommelde papieren op zijn typemachine. Een vrouw (Katherine Cowie) doet de deur open met een vervaarlijk bebloed mes achter de rug. Een voice-over vertelt absurde, vervreemdende feiten over de twee. Magadan baseerde het stuk op het waargebeurde verhaal van een schizofrene man die zijn vrouw heeft vermoord omdat hij dacht dat zij een indringer was, die zich voor haar uitgaf. Vervolgens schreef hij haar jarenlang brieven uit de gevangenis, ervan overtuigd dat zij nog leefde. Die schizofrenie koppelt Magadan heel subtiel ook aan de muziek, een eigen montage van het beroemde pianotrio in Es van Schubert. Speelt de cello de melodie en begeleidt de piano, dan danst hij; voert in hetzelfde thema de piano de boventoon, dan danst zij. Maar ook zonder het verhaal te kennen, boeit ‘(d)elusive minds’ door de grimmige schoonheid van de dans, de fascinatie voor het bizarre en de ongemakkelijk hilarische poses: ‘Nothing is what it seems.’
Spanningsboog
De programmeurs hebben er goed aan gedaan ook ander talent dan NDT de ruimte te geven in Korzo. Zo biedt het programma een bredere kijk in aanstormend talent dan alleen de toch wel in het oog gehouden kweekvijver van NDT zelf. Een punt van aandacht zou de lengte van de stukken kunnen zijn. De langere voorstellingen zijn 25 minuten en dan blijkt het voor beginnende choreografen soms moeilijk de spanningsboog vast te houden, met als gevolg onnodig opgerekte scènes. Niet doen, less is more. Het publiek krijgt met vier iets kortere stukken heus ook waar voor zijn geld.
Maar wat zegt Here We Live And Now over de stand van de choreografie in Nederland? Het niveau van het programma is over het algemeen heel hoog. Of de grote dansvernieuwer van de 21e eeuw bij deze vier namen zit, staat te bezien. Alle stukken lijken stevig geworteld in de danstraditie van de 20e eeuw, een enkel streetdance-element bij Özpinar daargelaten. Maar erg is dat niet. Vernieuwing ontstaat vanzelf, wellicht ook bij deze makers in de toekomst. We zijn nu nog even here, and now.
Here We Live And Now, tot en met 22 november 2014.