Een prachtlijst. Anders kan de officiële juryselectie van het Nederlands Theater Festival niet omschreven worden. Keurig opgedeeld in grotezaal- en kleinezaalproducties, met ook nog eens een mime- en een locatieproductie. Tegelijkertijd slaat de selectie helemaal nergens op.
Want ja, het Theater Festival geeft toe dat het voornamelijk naar toneel kijkt. En zijn er immers niet allerhande prijzen voor opera, jeugdtheater, dans, cabaret en musical en noem maar op – naast al die andere toneelprijzen? Maar wie zichzelf naar de buitenwereld presenteert met de termen Nederlands en Theater en rept van ‘de beste voorstellingen van het afgelopen seizoen’, dient de blik te verruimen.
Want zijn opera en dans geen theater? Telt de jeugd niet mee? Vaagt de gemiddelde cabaretier niet vrijwel elk toneelgezelschap qua bezettingsgraad helemaal weg? En waarom die nadruk op producties uit het gesubsidieerde circuit? Het Nederlands theater heeft veel meer te bieden dan deze shortlist met nogmaals stuk voor stuk uitmuntende voorstellingen.
Uit deze lijst komt immers onherroepelijk het beeld naar voren dat Nederlands theater bestaat uit toneel voor een hoogopgeleid en vooral roomblank publiek. Een blik op de programmering van welk theater dan ook leert dat toneel echter een klein deel van het aanbod vormt, dat bovendien steeds kleiner wordt.
Prijzen voor allerhande genres zijn er genoeg. Kome die ene prijs die waarlijk recht doet aan alle vormen van theater. Toneelfeestjes voor de insiders hebben we al meer dan genoeg. Iedereen kent elkaar daar inmiddels wel. Maar een festival dat werkelijk representatief is voor de bonte verscheidenheid van het Nederlands theateraanbod met de beste voorstellingen van het afgelopen seizoen is meer dan welkom en zou maar zo tot interessante kruisbestuivingen én een nieuw publiek kunnen leiden.