Waar minister Bussemaker met het nieuwe ‘kasschuiven’ dezelfde totaalbegroting probeert te verkopen als ‘een extra investering van 18 miljoen’ en gemeentes als Amsterdam de ouderwetse kaasschaaf hanteren om te bezuinigen, hanteert de gemeente Enschede de botte bijl. Ondanks felle oppositie en 27.000 handtekeningen van bezorgde burgers stemde de gemeenteraad in met een jaarlijkse extra korting van 600.000 op de bibliotheek en 600.000 op museum Twentse Welle.
Dat is nog eens daadkracht en pijnlijke beslissingen durven nemen. Er valt zelfs wat voor te zeggen. Want is het niet beter duidelijke keuzes te maken in plaats van aanmodderen en de pijn zonder aanziens des persoons te verdelen? Voorwaarde is natuurlijk wel dat zulke beslissingen goed beargumenteerd worden en gestoeld zijn op een visie of de wensen van de inwoners.
Daaraan schort het nu in Enschede.
Toen hij nog ondernemer was, wist VVD-cultuurwethouder Jeroen Hatenboer als geen ander wat er speelde in Enschede. Wil de gemeente misschien wel een stadsdichter maar is de besluitvoering daarover uiterst stroperig? Dreigt die te verzanden in eindeloze vergaderingen over procedures en criteria? Dan vinden we, samen met de bibliotheek, een oplossing buiten de politiek om. Waarna die politiek dankbaar volgde.
Dat zelf als bestuurder inhoudelijk verantwoordelijk zijn iets anders is, zeker als je dan ook nog eens rekening moet houden met begrotingen en coalitiepartners, is duidelijk. De gebruikelijke reflex van gekozen bestuurders is helaas maar al te vaak: hardnekkig terugvallen op de partij-ideologie en de coalitie-afspraken die op dat moment gelden.
Precies dat gebeurde in Enschede, precies zo handelde de inmiddels wethouder cultuur geworden Hatenboer. De nieuwe gemeentecoalitie die het voor het eerst sinds mensenheugenis zonder de PvdA wist te doen, sprak van ‘luisteren naar de bevolking’. Geen regentencultuur van politici die al jaren alles in de stad bepalen. Nieuw elan.
Maar wanneer er dan bezuinigd moet worden, kruipt diezelfde coalitie terug in de schulp. Plaatselijke verkiezingprogramma’s worden meteen ingeruild voor het hoe dan ook verdedigen van het beleid, waarbij elke verantwoordelijke wethouder vervolgens put uit het landelijke discours van de eigen partij.
Want hoe verdedigde Hatenboer de bezuinigingen op de culturele instellingen? Door te stellen dat ze actiever de markt op moesten. Innovatiever. Meer gericht op de wensen van het publiek. Maar hoe precies? Geen idee, dat ligt aan de instellingen zelf. Verwacht geen visie van de gemeente.
We herkennen het patroon en horen bijkans de cirkelredenering van Halbe Zijlstra terug: als je genoeg publiek/inkomsten trekt, heb je minder subsidie nodig. Als dat niet het geval is, dan is er blijkbaar niet genoeg belangstelling van het publiek en is dus het onterecht om daar belastingcenten aan te besteden. Vandaar dat de wethouder zonder aarzeling de petitie ‘mijn bieb moet blijven’ ondertekende. Want wie is daar nu tegen?
De commotie die daarop volgde – zelfs geenstijl dook er bovenop – was vooraf geregisseerd, en bood Hatenboer alle kans om overal uit te leggen dat het college niets tegen de bibliotheek heeft, maar dat de bibliotheek anders moet gaan werken. Kansen pakken. Met een nieuw businessplan komen. Ondernemerschap tonen. Enfin, zaken die in Enschede al eerder tot rampen en ruzies hebben geleid, maar wel geheel in lijn met de toenmalige staatssecretaris van cultuur, inmiddels fractievoorzitter VVD.
Feit is dat de gemeente Enschede in één besluit een museum wegvaagt én de bibliotheek een niet op te vangen bezuiniging van 0.9 miljoen oplegt. Niet om daarmee ruimte te maken voor andere culturele instellingen of initiatieven, maar louter om de begroting sluitend te krijgen.