Begin dit jaar plaatste alt.countrylieveling Ryan Adams een kort fragment van een Taylor Swift-cover op twitter en facebook. Meer zou onderweg zijn. Een grap? Een handige truc om de tientallen miljoenen ‘swifties’ zoals de fans van Taylor zich noemen ook naar zijn muziek te laten luisteren? Geen van beide, zo blijkt nu Ryan Adams’ 1989 in de digitale schappen ligt: er komen fysieke releases aan. Wat blijkt: 1989 is adembenemend. Met terugwerkende kracht in beide versies, want wie had door dat achter de wagonlading productie Swift zulke sterke nummers verborg? [hints]Hier de visie van een fansite[/hints]
‘Searching for a sound we hadn’t heard before’
Taylor Swift een fenomeen noemen is een understatement. Verkochten haar eerste platen al goed, met 1989, uitgebracht in 2014, werd zij een wereldster. Met bijbehorende optredens die Katy Perry en Miley Cyrus naar de kroon staken. Als vanzelf volgden ook de nodige controverses over het al of niet racistisch zijn van videoclips, supermodellen als vriendinnen, beroemde bedgenoten, enfin, Madonna vanaf halverwege de jaren tachtig, all over, all over.
Dat decennium maakte Swift niet mee. Maar door haar geboortejaar als uitgangspunt te nemen voor de sound van wat in de kern een reeks liedjes is over haar breakup met One Direction-ster Harry Styles, klonk haar 1989 als een gemoderniseerde versie van MTV in precies dat jaar.
Terecht merkte The Guardian meteen op:
It’s bold enough in its homage to take on one vintage sound thus far avoided by 80s revivalists – the booming, stadium-filling snare sound that all artists were legally obliged to use for the latter half of the decade.
‘We never go out of style’
Die tweede helft van de jaren tachtig luisterde Ryan Adams naar totaal andere platen. The Smiths, Sonic Youth, U2 en een wagonlading van we nu americana of alt.country noemen en het genre waar Taylor Swift uit voorkomt. Niet voor niets namen Adams en Swift, before her worldfame, al een aantal demo’s op. Het verschil tussen beiden is eigenlijk ook niet zo groot. Neem bijvoorbeeld het verwijt dat Swifts teksten vooral handelen over met welk beroemd vriendje het nu weer uit dan wel aan is. Dat geldt ook voor Ryan Adams, zie zijn in alle roddelrubrieken opduikende relaties met Winona Ryder en Alanis Morissette (allebei onwaar). Precies die overeenkomst gebruikt Adams nu uiterst behendig.
Want wat Ryan Adams’ 1989 onderscheidt van eerdere Swift-covers door bijvoorbeeld Pavements Stephen Malkmus, Madonna’s ‘Like a virgin’ door Teenage Fanclub of eigen covers van ‘I want it that way’ (Backstreet Boys) en ‘Summer of ’69’ (van die andere Adams, geen familie) is niet zozeer dat Adams een compleet album van a tot z covert. Ook het ontbreken van een ironische knipoog is niet nieuw. Wat werkelijk opmerkelijk aan Adams’ 1989 is dat hij Swifts idee nauwgezet overneemt. Met een radicaal anders klinkend resultaat.
‘Nothing lasts forerever, but this is getting good now’
Adams wilde 1989 oorspronkelijk zo kaal mogelijk op een viersporen recorder opnemen, volkomen analoog, in navolging van Springsteens Nebraska. Gewoon thuis. Maar na vier nummers zag Adams het apparaat de tape opeten. Analoog bleek weerbarstig, zelfs destructief, waardoor Adams opnieuw moest beginnen. Dus toch maar de studio in en waarom dan niet alle mogelijkheden gebruiken?
Een gouden greep, want ontdaan van Swifts denkbeeldige eind jaren tachtig sound, maar met de eigen herinneringen aan 1989 als leidraad in plaats van louter kaal – daarvan zien we slaapverwekkende voorbeelden te vaak bij De Wereld Draait Door – blijken Swifts nummers ijzersterk. Wie had gedacht dat ‘Bad love’ een countryballade is? ‘Style’ een nummer van U2 toen ze nog spannend waren? En ‘Wildest dreams’ moet een cover van de The Smiths zijn, net zoals ‘Welcome to New York’ al decennia door Bruce Springsteen gebruikt wordt om weer een stadion plat te spelen.
‘And the haters gonna hate, hate, hate, hate’
Ryan Adams maakt zo de ultieme dadrock die zo prominent terug te vinden is in tijdschriften als Rolling Stone en Uncut. Ook het Nederlandse Oor schrijft welbeschouwd al ruim tien jaar vooral voor de ouder wordende muziekliefhebber. Adams combineert slim de veertiger die met weemoed terugdenkt aan het ‘alternatieve’ geluid van eind jaren tachtig met de hits die zijn kinderen nu leuk vinden. Een andere dadrock-lieveling Wilco gebruikt Star wars en cute kittens om de laatste plaat onder de aandacht te brengen, maar da’s zo achterhaald. Het is 2015, stupid!
Te cynisch?
Misschien, maar die zogenaamde authenticiteit is al sinds de jaren zeventig vooral gecultiveerd. Van het ‘neuk me, ik ben zo gevoelig’ van James Taylor, tot het eindeloos nadenken over en vervolgens spelen met geloofwaardigheid van supersterren als, daar heb je ze weer, U2 en Bruce Springsteen. En daar is niets mis mee, als het maar in goede platen resulteert.
‘And that’s how it works, that’s how you get the girl’
Ondertussen horen we op 1989 Ryan Adams en bovenal nog altijd niet. Op zijn laatste studioalbum klonk hij als stadionrocker Bryan Adams, het album daarvoor was zijn versie van een Jackson Browne-plaat en daar weer voor hoorden we alles van de Stones tot Dylan, van The Strokes tot Grateful Dead, van geforceerde new wave tot folk.
En dan komt het besef: Adams is de Bowie van de americana, alle kanten op stuiterend. Wellicht soms oprecht, soms niet. Maar wie maalt daar om wanneer het resultaat het beste conceptalbum van 2015 is.
[Tweet ” Adams is de Bowie van de americana, alle kanten op stuiterend”]