Is dit nu waar sommigen een paar jaar geleden voor waarschuwden toen de filmvertoning in Nederland werd gedigitaliseerd? Er worden meer titels uitgebracht dan ooit, maar de kleinere artistieke film komt in de knel. Een luxeprobleem misschien, maar toch netelig genoeg voor het Najaarsoverleg 2015.
Deze jaarlijks door Ketelhuis en Filmkrant georganiseerde discussiebijeenkomst rond brandende kwesties in de filmsector stond gisteravond geheel in het teken van distributie en vertoning van de artistieke film. Uitgenodigde vertegenwoordigers van distributeurs en filmtheaters bekeken de zaak van alle kanten, bleken het over veel eens en vervielen vaak in herhaling. Verrassende nieuwe inzichten, felle discussies of creatieve oplossingen bleven uit.
Hier toch enkele notities.
Hamvragen
Alex de Ronde (directeur/programmeur Ketelhuis) formuleerde enkele hamvragen.
- Sommige aantrekkelijke arthouse-titels gaan in Amsterdam met zeven of acht kopieën uit. Komt hierdoor de kleinere film in de knel?
- Meer titels, kortere roulementen. Raakt de agenda van de cultuurconsument overbezet?
- Er worden steeds meer films uitgebracht. Hoeveel kan een land aan?
Deze vragen zijn terecht. Alle filmtheaters willen wel Youth, Carol of soms zelfs Spectre vertonen, maar naar Sworn Virgin of Pasolini moet je met een lantaarntje zoeken.
Vicieuze cirkels
Steeds meer films moeten een plek vinden in de zalen. Vertoners prolongeren daarom minder en vervangen een titel sneller door een volgende. Omdat de looptijd korter wordt en de aankoopprijs op de internationale markt hetzelfde blijft, kiezen distributeurs voor uitbreng met meer kopieën. Sneller uit de kosten zien te komen is de boodschap. Maar door al die kopieën wordt de opstopping alleen maar groter.
Dan is er de wisselwerking tussen programmering en publiek. Als een programmeur de artistieke missie verwaarloost gaat die kennis ook bij het publiek verloren. Maar, zo viel te beluisteren, hij of zij moet het aanbod wèl afstemmen op het publiek. Of kan vraag juist gecreëerd worden, zoals Gerard Huisman (Contact Film) voorstaat. Het lijkt een kip of ei kwestie.
En nog iets: Nederlandse distributeurs beconcurreren elkaar op de internationale markt, wat de prijs opdrijft.
Cijfers
In 2010 werden in Nederland 340 films uitgebracht. In 2015 zullen dat er ruim 390 zijn.
Youth van Paolo Sorrentino draait in Amsterdam in zeven zalen, en is daarnaast nog in 32 andere steden te zien. Pasolini, volgens velen een van Abel Ferrara’s beste films, moet het doen met één plaatsje in Amsterdam, naast drie andere steden.
Terwijl A-Film failliet ging, kwamen er twee nieuwe distributeurs bij (Periscoop en Mooov). In de Benelux zijn in totaal vijfendertig, misschien wel veertig distributeurs actief. Volgens Pim Hermeling (De Kade in Utrecht, September Film) zijn dat er twintig te veel.
Een Amsterdammer gaat vier à vijf maal per jaar naar de bioscoop. Een Utrechtenaar slechts twee keer. Hermeling ziet daar ruimte voor groei.
Volhouden
Veel zal er niet veranderen, al was De Ronde wel bereid tot het maken van goede voornemens. Aan de andere kant merkte Hermeling op dat filminkopers grote ego’s hebben. Ze borrelen graag samen, maar verder iets afspreken is er niet bij.
Babette Wijntjes van Cinemien riep distributeurs en vertoners op om zich vaker gezamenlijk in te zetten voor het succes van kleine, kwetsbare titels. We zullen zien. ‘Hou vol!’, was het advies waarmee De Ronde afsloot.