Nee, verheffend was het cultuurdebat op 8 juni in de provincie Overijssel niet. De Cultuurnota 2017-2020 werd unaniem aangenomen, op twee stemmen van de SGP na. Geen vuurwerk over bijvoorbeeld de gedwongen samenwerking tussen het Orkest van het Oosten en Het Gelders Orkest. Geen forse investeringen om de landelijke en provinciale bezuinigingen te repareren. Alle woordvoerders kwamen met voorspelbare monologen, er werd vergeleken met andere regio’s en vooral afgunstig naar de Randstad gekeken, maar tot een debat kwam het niet. De christelijke partijen maken zich zorgen over leegstaande kerken, en de PVV, die natuurlijk eigenlijk tegen subsidie is, maakte wat obligate opmerkingen over het waarborgen van de Overijsselse identiteit.
Welke identiteit?
Ik woon en werk al meer dan twintig jaar in Overijssel, en met veel plezier, maar als ik iets niet heb kunnen vinden is dat de Overijsselse identiteit. Een Twentse identiteit, misschien, maar die verschilt nogal van de Sallandse identiteit, om over de Zwolse identiteit maar niet eens te beginnen, laat staan over de identiteit van het stuk daar weer boven dat zelfs menig inwoner van Overijssel aan Drenthe toeschrijft. Uitgaande van die fictieve identiteit is de PVV in elk geval fel tegen ‘zinloze en vaak politiek gekleurde cultuureducatie – in het geval van AZC-problematiek en vluchtelingen.’
Vermoedelijk steunt de PVV wel een grootscheeps educatieproject om de hele provincie aan het fabeltje van de midwinterhoorn te krijgen. Of een koe in de toren van Kampen te hijsen en laten we vooral het ‘carbidschieten’ onderdeel van het curriculum maken.
Vrijwilligers
VVD-woordvoerder Roeland Fens maakte zich vooral druk over vernieuwing. Is daar nog wel ruimte voor? En koppelde dat dan weer aan experiment waar hij juist niet voor is. Het echte probleem schuilt volgens de VVD echter elders: ‘Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers te krijgen voor allerlei taken in de cultuur. Mensen werken steeds meer op verspreide tijden en kunnen zich daardoor moeilijker vrijmaken als vrijwilliger voor vaste taken.’
Dat is inderdaad een zelfgebouwd probleem. In de cultuursector, in de (mantel)zorg en noem maar op, goed gezien.
Overijssel is niet uniek
Hoewel het verleidelijk is iets te mompelen over ‘brekende klompen’ en ‘wat je oogst is wat je zaait’ en de Overijsselse cultuurwoordvoerders af te serveren als lichtgewichten, zal het in de landelijke verkiezingsprogramma’s en -campagnes niet veel beter zijn. VVD’er Fens en PVV-woordvoerder De Wit, als provinciale vertegenwoordigers van de twee grootste partijen van ons land, illustreren het landelijke cultuurdebat dat meer en meer ondergeschikt wordt gemaakt aan regionale belangen en partij-ideologie.
En die ideologie moet zelfs in de educatie doordringen. Mits daar genoeg vrijwilligers voor gevonden kunnen worden. Want hoewel de regionale omroep optimistisch kopt Provincie trekt fors meer geld uit voor cultuur in Overijssel is dat nog allerminst zeker. Lees vooral de cruciale zin: ‘Later dit jaar besluit de politiek hoeveel extra geld wordt vrijgemaakt voor cultuur.’ Ook het ronkende persbericht van de provincie waarin gesteld wordt dat er ruim 4 miljoen extra naar cultuur gaat, roept vooral vraagtekens op. In totaal gaat er immers iets meer dan 15,5 miljoen naar de culturele infrastructuur en monumentenzorg, dat is dus een kleine inflatiecorrectie op de 15 miljoen die in 2015 door Overijssel daaraan werd uitgegeven…