Nee, deze zinnen zitten niet in de theatermonoloog Mona van Griet Op de Beeck, maar vatten de bestseller Kom hier dat ik u kus (28 drukken in krap twee jaar) mooi samen. Het eerste deel bewerkte Op de Beeck tot een van de indrukwekkendste voorstellingen van Festival Boulevard.
We zien de zin van de negenjarige Mona wél als decor, compleet met kinderlijk getekende regenboog. Een decor dat verder uit niets meer bestaat dan een schoolbank en het dak van een auto. Rekwisieten zijn al even sober: een rugzak, broodtrommel en rolschaatsen. Meer is ook niet nodig.
Dramaturg
Waar de het eerste deel van de roman met ruim 120 pagina’s aan de lange kant is, komt Op de Beeck in het theater meteen tot de kern. Een evident effect van haar bestaan als dramaturg, tien jaar lang. Dus zien we de negenjarige Mona in een schift schrijven in plaats van haar daarover horen vertellen, is de schaatsscène uit het boek vervangen door zwieren op rolschaatsen en is het bezoek aan het autokerkhof, waar de Citroën DS staat na het ongeluk waarbij haar moeder om het leven kwam, vervangen door dat stuk van het dak dat weggezaagd moest worden om Mona’s moeder te bevrijden.
Vader Vincent – in de voorstelling naamloos – bespaarde zijn dochter en haar twee jaar jongere broertje Alexander echter deze gruwelijke details. Mona, in haar verlangen het vooral goed te doen, iedereen het naar de zin te maken, vraagt haar vader er maar niet naar. Zoals in vrijwel elke familie worden pijnlijke zaken vooral vermeden. Ze komen hooguit ter tafel als er drank in het spel is.
Grote zus
Mona accepteert even later ook de nieuwe mama Marie, die haar vader tot grote woede van oma al snel heeft gevonden. Zelfs als uitgerekend op haar verjaardag Marie de familie vertelt zwanger te zijn, ontploft Mona niet. Sterker: zij is al snel meer moeder dan grote zus.
Ondertussen hebben we geleerd dat Mona’s eigen moeder haar regelmatig opsloot in de kelder, vader vooral druk is met zijn tandartspraktijk, en Marie de zorg voor twee stiefkinderen en een baby totaal niet aankan. Het gaat aan het eind dan ook fout in een wanhopige poging van Mona om de schuld voor het vertrek van Marie op te nemen: ‘Ziet ge? Nu heb ik mijn straf gekregen, komen jullie nu alstublieft naar huis?’
Nee, deze zinnen zitten evenmin in Mona, wel in de bestseller, maar dan in het tweede deel, als de inmiddels volwassen Mona de verlate verdediging van haar vader in drie woorden van tafel veegt. Zinnen die pijnlijk blootleggen wat voor volwassenen het kijken naar de voorstelling – ondanks alle grappen die er zeker in verwerkt zijn – tot een verontrustende ervaring maakt.
Adem diep in
Want wat we zien is een tienjarig meisje (afwisselend gespeeld door Hannah Hentenaar en
Ilja van Zanten) dat zelfverzekerd en met groot acteertalent een pijnlijk en herkenbaar verhaal vertelt. Voor kinderen, voor ouders, maar bovenal voor iedereen die kind is geweest. Alle kritiek die Op de Beeck juist op het eerste deel van haar roman kreeg (te vroegwijs personage, te veel een kind volwassen denkbeelden geven) verdwijnt als sneeuw voor de zon bij haar bewerking en maakt plaats voor:
Zinnen in boek en voorstelling. Vooral bruikbaar na het zien van Mona.