Van 19 tot en met 23 oktober kwamen meer dan tweeduizend muziekprofessionals samen in Santiago de Compostella voor de 22e World Music Expo (WOMEX). Ik was erbij en kwam met gemengde gevoelens terug.
Mijn eerste muziekbeurs-ervaring was de WOMEX in Rotterdam. In 2001 was de Maasstad culturele hoofdstad van Europa en kon dus beschikken over extra middelen. De Berlijnse organisator van de WOMEX, Piranha, koos De Doelen als epicentrum voor hun jaarlijks feestje. Dit was de editie waarbij de Senegalese formatie Orchestre Baobab voor het eerst sinds decennia speelde.
Doekoe
Scherp herinner ik me mijn verbijstering over het feit dat achter die door mij zo vereerde, obscure muziek blijkbaar een doodordinaire marktplaats schuil ging. Aanbod (veel) en vraag (weinig), harde doekoe en agencies op zoek naar een kans: het paste niet helemaal bij mijn beeld van tragisch vergeten, niet-westerse musici van wie al die ongekend intense muziek alleen door artistiek gemotiveerde collectioneurs wordt verzameld en heruitgebracht, op kleine, onafhankelijke labels die niemand kent.
Die eerste editie was dus een coming of age ervaring ‘in de wat grotere herenmaten’, zoals wijlen Martin van Amerongen zou zeggen. Bij de volgende edities ging dat pak wel steeds fijner zitten. Dit is immers hét jaarlijkse moment om met autoriteiten te praten over de ontwikkelingen, zoals Joe Boyd[hints]ontdekker van o.a. Pink Floyd, Nick Drake en Toumani Diabaté, platenbaas, wereldmuziekpionier en uitmuntend schrijver[/hints], Robert Urbanus[hints]platenbaas van Stern’s Africa, zeg maar het Blue Note van de Afrikaanse muziek[/hints], Nick Gold[hints]platenbaas van World Circuit, het label achter Buena Vista Social Club[/hints], Simon Broughton[hints]hoofdredacteur van Songlines[/hints], Ian Anderson[hints]hoofdredacteur van fROOTS[/hints] en Ben Mandelson[hints]muzikant van 3 Mustaphas 3 en voormalig platenbaas van Globestyle[/hints]. En hoewel er ieder jaar discussie is over de kwaliteit en urgentie van de showcases, zijn die voor een muziekprogrammeur onmisbaar.
Ook dit jaar zag ik weer een aantal uitstekende groepen waarvan ik hoop dat ze snel naar Nederland zullen komen. Het filmprogramma in de middag wordt steeds interessanter en sinds enige tijd zijn er ook nachtprogramma’s met DJ’s. Tegelijkertijd werd ik gekweld door een roze olifant van formaat, die hinderlijk bleef doorstampen in mijn hoofd.
Gedecimeerd
In en rondom Nederland is de infrastructuur voor wereldmuziek gedecimeerd in de laatste jaren. Waar je voorheen in zalen zoals Tropentheater, de Regentes en de Evenaar deze muziek door het jaar heen kon genieten, zijn die allemaal opgeheven[hints]DNR is heropend door vrijwilligers, helaas zonder programmabudget[/hints]. RASA in Utrecht stopt per 1 januari 2017. Het prachtige Zuiderpershuis in Antwerpen is al eerder weggesaneerd. De bestuurlijke aversie tegen het idee ‘wereldmuziek’ is internationaal.
Nu zijn er veel nuances te plaatsen bij deze op het oog kille sluiting van een hele structuur. Deels is dit wereldmuziekdrama onderdeel van de festivalisering: het is nu eenmaal financieel eenvoudiger voor een festival dan voor een zaal om ‘risicovol aanbod’, zoals het eufemistisch heet, te programmeren. Tussen de headliners van een festival kun je makkelijker kersen op de taart plaatsen. Op een doordeweekse avond in een duur bemande zaal gaat de teller direct lopen en moet er teveel worden terugverdiend door een nog onbekende groep zonder publiek.
Festivals zoals Le Guess Who? en Welcome to the Village presenteren steeds meer niet-westerse muziek, en Paradiso probeert met een serie in de Tolhuistuin ook om die muziek blijvend een kans te geven. Dekmantel (festival voor elektronische muziek) presenteerde afgelopen zomer Tony Allen, de Nigeriaanse drummer en medearchitect van Fela Kuti’s afrobeat, pontificaal op de affiche als headliner en bereikt daarmee waarschijnlijk meer mensen voor afrobeat dan de wereldmuziekzalen van weleer. Zodra Lowlands een niet-westerse groep boekt vliegen daarna alle deuren open en is er ineens wel een clubtour mogelijk. Zie ik dan problemen waar die niet zijn?
Vette Mahlers
Het is een bon mot onder professionals dat wereldmuziek wereldmuziek heet totdat het succesvol wordt, dan heet het ineens popmuziek. Echter, afgezien van de evidente factor dat alleen de toegankelijke, swingende wereldmuziek deze ‘poproute’ kan nemen, valt er wel wat af te dingen op het ‘easy going’ bestuurlijk denken dat deze muziek elders automatisch wel een plek zal vinden. De podia van weleer braken ook menige lans voor genres die wat meer eisen van een luisteraar. Deze luistervarianten van wereldmuziek zijn weggevaagd, en hoe je het ook bekijkt: dat is een verarming. Stel je voor dat het Concertgebouw ineens alleen nog maar vette Mahlers doet.
De netelige situatie van deze ‘lastige’ wereldmuziek vertoont overeenkomsten met de situatie waarin jazz, impro en hedendaagse muziek zich al jarenlang bevinden. November Music lijkt dit trouwens wel als uitgangspunt te koesteren, want tijdens dit prachtige festival in Den Bosch staan al deze genres centraal. Inderdaad, in festivalformaat. En zonder dat vermaledijde woord.
Dubbelzinnig
Laat me deze mijmering dubbelzinnig besluiten. Ook tijdens deze WOMEX heb ik me weer geërgerd aan de manier waarop steeds meer niet-westerse musici zichzelf door een denkbeeldige festival-mal halen die er alle eigenzinnige expressie uit perst. Een cultuurpessimist kan zijn hart ophalen aan een WOMEX: muzikale uitingsvormen van de wereld lijken steeds eenvormiger te worden. Tegelijkertijd zijn er, nu het begrip ‘wereldmuziek’ officieel dood is verklaard door alle overheden, misschien wel juist meer mogelijkheden door de connecties op te zoeken met andere ‘lastige’ genres.
De zwaarmoedige wolk van welwillende, veelal cultuurpolitieke associaties die rondom het begrip wereldmuziek hangt, is iedereen die werkt in de muziek liever kwijt dan rijk. Maar op artistieke gronden zijn de connecties tussen die lastige genres evident. De aantrekkingskracht van wereldmuziek is juist groter dan ooit. Jazzmusici verdiepen zich wereldwijd in de Arabische muziek, die hen een uitweg biedt uit valse nostalgie. Evenzogoed verdiepen popmusici zich in Afrikaanse muziek voor nieuwe inspiratie. Ook voor klassieke concertzalen zijn er nog werelden te winnen in de klassieke tradities van de niet-westerse wereld. Vast ook wel voor een betalend expat concertpubliek.
https://www.youtube.com/watch?v=zlVgAMDMe0I
ADE
Terwijl ik in Santiago stond te dansen bij een uitstekende Oegandese dj dacht ik dit: in Amsterdam lopen meer dan 300.000 man op Amsterdam Dance Event rond, waaronder vele professionals. Zou het niet goed zijn als ook daar deze Rachael te horen zou zijn? Online streaming muziek heeft radicaal de bijl gelegd aan de wortel van aloude, hiërarchische denkvormen over genrespecifieke zalen en eenvormige canon. Nu de onderliggende business en de zalen nog.