We hadden liefde, we hadden wapens van Christine Otten gaat over de zwarte verzetsstrijder Robert F. Williams, die streed voor de gelijkwaardigheid van de zwarte bevolking. In de gelijknamige theaterbewerking spelen blanke acteurs – onder wie Huub van der Lubbe – zwarte personages en andersom. Dubbelgesprek over persoonlijke offers, huidskleur en verbinding.
Idlewild
Het is een opmerkelijk toeval. Amerika neemt afscheid van zijn eerste zwarte president Barack Obama en verwelkomt de nieuwe president Donald Trump, die nu al geliefd en berucht is vanwege discriminerende uitlatingen. Op hetzelfde moment publiceert schrijfster Christine Otten een roman waarvoor het verhaal zich acht jaar geleden aandiende, vlak voordat Obama werd verkozen.
Het was 2008, en voor NRC Handelsblad maakte ze een reportage in Idlewild, Michigan. In dit dorp in de bossen konden zwarte mensen ten tijde van de rassenscheiding ongestoord zichzelf zijn. Het was een veilige en legendarische enclave, waar alle grote (zwarte) schrijvers, denkers en artiesten naartoe kwamen, en zelfs de politieagenten niet blank waren.
Christine Otten ging er naartoe om Obama’s presidentswording te beschrijven vanuit zwart perspectief, en ontmoette er Mabel Williams. Zij was de echtgenote van de zwarte verzetsstrijder Robert F. Williams. Mabel vertelde Otten over hun strijd voor gelijke rechten en hun vlucht voor de Ku Klux Klan en de FBI, die hen naar Cuba en later naar China dreef. Otten bewerkte het verhaal tot de mooie en knap gecomponeerde roman We hadden liefde, we hadden wapens. Een boek dat zó actueel is, dat het direct is bewerkt tot een theatervoorstelling, met zanger, dichter en acteur Huub van der Lubbe in de rol van Daddy John, de vader van Robert F. Williams.
Je sprak Mabel Williams al in 2008. Waarom schreef je er pas nu een roman over?
Christine Otten: ‘Er waren andere boeken die ik eerst moest maken, zoals het boek over mijn vader – Om adem te kunnen halen – en Rafaël, een boek over twee vluchtelingen. Maar op een gegeven moment zat ik naar een film over Nelson Mandela te kijken, en ik zag hoe sterk zijn strijd en gewapende verzet hun privéleven beïnvloedde. Jee, dacht ik, ik heb dat verhaal van Mabel Williams nog. Diep in mij zit een heimwee naar de Afro-Amerikaanse wereld, naar de cultuur, die muziek. Dat trekt me aan als een magneet, daar wil ik altijd naar terug. Ook geweld vind ik fascinerend om over te schrijven. Ik wilde dat verhaal gaan uitzoeken.’
Had je contact gehouden met de familie?
CO: ‘Nee, maar ik ben ook journalist geweest – mensen opsporen vind ik heerlijk. Mabel Williams bleek inmiddels net overleden te zijn, maar haar zoon John was predikant en woonde in Detroit. Ik moest wel wat overwinnen om hem te benaderen. Want ja, dan belt er iemand uit Europa, een witte vrouw nota bene. Die familie is zo zwartgemaakt door jan en alleman, dus ze zijn voorstelbaar heel voorzichtig met hun erfgoed. Het scheelde dat ik De Laatste Dichters had geschreven, The Last Poets, een roman over een groep Afro-Amerikaanse dichters uit de black power-tijd. Iedereen daar kende the Last Poets, dus het feit dat ik een boek over hen had geschreven gaf mij een soort keurmerk: deze persoon is oké.’
Huidskleur
Kun je als blanke wel het verhaal vertolken van iemand die altijd vanwege zijn huidskleur wordt gediscrimineerd?
Huub van der Lubbe: ‘Bij toneelspelen ga je een afspraak aan met je publiek: ik ben nu die en die. In deze voorstelling wordt duidelijk gemaakt dat het niet gaat om je huidskleur, maar om de argumenten die je aanvoert. Het de opdracht van de acteur zich te verdiepen in het personage dat hij speelt en in diens geschiedenis. Ik weet maar al te goed dat zwarte acteurs soms moeilijk aan de bak komen, omdat ze zwart zijn. “We kunnen hem toch moeilijk een witte rol laten spelen,” zegt men dan. Dus je kunt je afvragen of het niet vreemd is dat ik als blanke acteur de rol van een zwarte man ga spelen. Maar ik denk dat Marokkaanse en zwarte mensen dat niet gek vinden.’
CO: ‘Nou ja, wel als je de hele zwarte cast door witte mensen laat spelen. Maar in We hadden liefde, we hadden wapens wordt alles overhoopgehaald en spelen zwarte mensen ook witte rollen. Ik heb me bij het schrijven van dit boek eigenlijk nooit afgevraagd: kan ik dit doen? Als schrijver moet je je nederig opstellen tegenover je onderwerp en de karakters; het gaat niet om jou. Als je met liefde, empathie en integriteit schrijft, kun je overal over schrijven. The Last Poets waren ook heel blij met het boek dat ik over hen heb geschreven, omdat ik me helemaal had ondergedompeld in hun cultuur.’
Is dat hetzelfde als wanneer een blanke zich de geschiedenis toe-eigent van zwarte mensen?
CO: ‘Het gaat niet om toe-eigenen, maar om identificatie. Als schrijver kruip ik in de huid van de hoofdpersoon. Voor een acteur is dat niet anders. Dat vraagt om overgave, jezelf vergeten, iemand anders worden. En wat voor huidskleur iemand heeft, maakt daarbij niets uit. Waar het om gaat is dat we met zijn allen een stap verder komen doordat we het vermogen hebben ons voor te stellen hoe het is iemand anders te zijn. Daarom lezen we boeken, daarom gaan we naar theater.’
HvdL: ‘Kijk naar de musical Hamilton, over ‘Founding Father’ Alexander Hamilton, die eind achttiende eeuw een prominente rol speelde bij het ontstaan van de Verenigde Staten. De hele cast is zwart. Het stuk heeft de Pulitzer Prize en elf Tony Awards gewonnen. Ik heb het gezien en het was verpletterend. Zij lappen ook de geschiedenis terecht aan hun laars. De grote generaal George Washington, de eerste president, maar dan zwart. En ja, waarom eigenlijk niet? Hij is gewoon toch president van ons allemaal? Zo’n eenvoudige ingreep als het omdraaien van de verhoudingen brengt meteen veel teweeg bij het publiek.’
‘Een van de functies van toneel is dat het je vragen stelt. Voor mijzelf was het ook een eye-opener. Ik had me eigenlijk nog nooit écht voorgesteld hoe het is om zo voor je vrijheid te moeten knokken. Dat is geen vraagstuk waar wij als witte mensen ons dagelijks mee hoeven te kwellen. Daarom vond ik het zo interessant om hieraan mee te werken.’
CO: ‘Dit verhaal gaat over verzet, over opkomen voor jezelf, opkomen voor je recht jezelf te zijn. Mijn grootouders waren al vechters uit de arbeidersbeweging voor rechten, dus voor mij was het heel makkelijk die connectie te maken. Mabel en Robert zijn net zo oud als mijn ouders. Het kostte me geen enkele moeite om me met hem te identificeren. En dát is waar het om gaat: kijk eens om je heen en zie hoeveel je met elkaar gemeen hebt en hoeveel je kunt delen. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen die gewaardeerd willen worden, verlangen naar liefde, die het goede willen voor hun gezin… Dat is universeel.’
Familiebanden
Uiteindelijk gaat ook vooral over familie en liefde.
CO: ‘Ik heb met opzet het perspectief van Mabel en John gekozen. Robert Williams was een held, maar ook een uitzondering. Hij was zo geboren eigenlijk, zijn grootouders waren al strijdbaar. Hij had geen last van een minderwaardigheidsgevoel. De meeste mensen zijn echter geen helden. Als ik dit verhaal zou opschrijven vanuit Mabels perspectief, een eenvoudig meisje dat verliefd op Robert werd, dan zou het een herkenbaar en ook invoelbaar verhaal worden, dacht ik.’
‘Robert, Mabel en hun kinderen hebben grote offers moeten brengen voor deze strijd. Robert was eenzaam, doordat hij altijd de beslissingen moest nemen en altijd alles tien stappen vooruit moest bedenken. Hij moest voortdurend op zijn hoede zijn en zijn kinderen beschermen, zelfs als dat betekende dat hij ze voor een paar jaar in hun eentje naar China moest sturen. Aan John vroeg ik hoe het kwam dat hij desondanks zo’n stabiele man was geworden. Volgens hem kwam dat omdat zij als gezin heel hecht waren en de liefde onvoorwaardelijk was.’
HvdL: ‘Ik identificeer me het meest met Mabel: dat liefdevolle, gevoelsmatige, onvoorwaardelijke gevoel voor haar gezin en voor haar man. Ik heb me afgevraagd: waarom ga je niet weg? Er wordt nogal wat van je gevergd. Maar ze waren allemaal heel trots op elkaar. Dat vind ik mooi.’
CO: ‘Ik denk dat Robert dit zonder Mabel niet had kunnen doen. Dat weet ik eigenlijk wel zeker.’
De roman We hadden liefde, we hadden wapens is het achtste boek van schrijfster Christine Otten (1961). Als journalist schreef ze onder meer voor De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland en NRC Handelsblad. Als romanschrijfster brak ze door met De laatste dichters (2004), een boek dat werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, bewerkt tot een theatervoorstelling en is vertaald in het Engels. We hadden liefde, we hadden wapens wordt door theatergezelschap Urban Myth op het toneel gebracht, met onder anderen Huub van der Lubbe, Ntjam Rosie en Manoushka Zeegelaar Breeveld. De première is op 28 januari in de Stadsschouwburg Amsterdam. Daarna gaat de voorstelling tot eind maart te zien op tournee door het hele land, en doet onder meer theaters aan in Deventer, Meppel, Almere, Utrecht, Rotterdam, Enschede, Groningen en Tilburg. Het boek is verschenen bij AtlasContact, €19,99.