In Polen staat haar naam op straatbordjes en schoolgebouwen en staan beelden van haar in openbare parken. Grażyna Bacewicz (1909-1969) was de eerste Poolse vrouw die als componist internationaal succes oogstte. Haar werk is zelfs te vinden op een van de cd-anthologieën van het Koninklijk Concertgebouworkest. Toch is zij hier te lande nog altijd vrijwel onbekend. Onterecht, want zij schreef krachtige muziek, waarbij ze zich weinig aantrok van de gangbare modes.
Mooi dus dat het Muziekgebouw aan ’t IJ een lans breekt voor Bacewicz. Vrijdag 28 april klinkt in de Grote Zaal haar Eerste Pianokwintet, uitgevoerd door het Szymanowski Kwartet en de pianist Kit Armstrong. Dit Amerikaanse pianotalent was nog maar drie jaar oud toen het gerenommeerde kwartet in 1995 werd opgericht. Bijzonder dat Armstrong warm loopt voor dit relatief onbekende repertoire, want veel jonge musici volgen gretig de gebaande paden.
Twee jaar geleden oogstte het Szymanowski Kwartet succes met een uitvoering van Bacewicz’ Vierde Strijkkwartet. Op speciaal verzoek van Muziekgebouw aan ’t IJ presenteren zij dit keer haar Pianokwintet uit 1952. ‘Dat kan zich meten met de grote pianokwintetten van componisten als Brahms en Schumann’, zegt persvoorlichter Frans Bernard van Riel. ‘Het werk verdient een podium. Dat bieden we graag..’
Labeltjes
Grażyna Bacewicz kreeg veel labeltjes opgeplakt, van neoclassicisme tot expressionisme en van serialisme tot sonorisme. Zelf verzette ze zich hiertegen, omdat ze zich nooit wilde conformeren aan welke stroming dan ook. Een componist moest volgens haar steeds naar nieuwe wegen zoeken. ‘Een vooruitstrevende componist zou zichzelf niet eens wíllen herhalen’, zei ze in een interview in 1969.
Daarom ook wees ze het idee af van een eigen muzikale stijl die, eenmaal gevonden, gevolgd zou moeten worden. ‘Dat betekent dat je je onttrekt aan vooruitgang, aan ontwikkeling, een idee dat mij volkomen vreemd is. Elk stuk dat vandaag voltooid wordt, behoort morgen tot het verleden. Je moet niet alleen je prestaties verdiepen, maar ook je blik verruimen. Hoewel ik mezelf niet beschouw als een vernieuwer is mijn werk wel voortdurend in ontwikkeling.’ – Daar konden de etikettenplakkers het mee doen.
Muzikale familie
Grażyna Bacewicz werd geboren in Lodz, in een kunstzinnige Pools-Litouwse familie. Haar vader was componist en gaf Grażyna vanaf haar vijfde piano- en vioolles. Een oudere broer werd ook componist, een tweede broer pianist; haar jongere zus was dichter. Wat haar moeder deed, blijft in nevelen gehuld.
De jonge Bacewicz bleek een wonderkind: vanaf haar zevende gaf ze concerten en op haar 13e componeerde ze haar eerste stuk. Ze studeerde viool, piano en compositie aan het conservatorium van Warschau. In 1932 sloot ze haar studie summa cum laude af. Daarna volgde ze in Parijs compositieles bij Nadia Boulanger.
Deze pedagoge was ook mentor van grootheden als Darius Milhaud en Aaron Copland en hamerde op structuur. Boulanger was wars van de atonale nieuwlichterij van Arnold Schönberg en staat bekend als promotor van het neoclassicisme. – Kort gezegd een stijl van componeren waarin herkenbare ritmes, melodieën en harmonieën een hoofdrol spelen.
Dit raakte een snaar bij Bacewicz, die haar leven lang gefascineerd bleef door vorm. ‘Als je iets bouwt ga je niet lukraak stenen op elkaar stapelen. Dat geldt ook voor een compositie. Afhankelijk van de componist kan de muziek eenvoudig of gecompliceerd zijn, maar zij moet altijd goed geconstrueerd zijn.’ Haar werk uit deze periode wordt vaak neoclassicistisch genoemd. Zeer tot haar ergernis: ‘Het is eigenlijk atonaal,’ schreef ze hierover.
Prijzenregen
Aanvankelijk combineerde ze haar carrière als vioolvirtuoos met het componeren. Ze had een begrijpelijke voorliefde voor strijkinstrumenten en was uitermate succesvol, als solist en componist. In Polen regende het al vanaf de jaren dertig onderscheidingen. Maar ook internationaal maakte zij indruk met haar afwisselende, altijd goed gestructureerde composities.
Zo won ze in 1951 de eerste prijs in het Strijkkwartettenconcours van Luik met haar exuberante Vierde Strijkkwartet. In 1960 behaalde haar energieke Muziek voor snaren, trompet en slagwerk een derde prijs tijdens het International Rostrum of Composers in Parijs. Vijf jaar later won haar kleurrijke Zevende Vioolconcert (!) in Brussel de gouden medaille tijdens het Koningin Elisabeth Concours.
Spannende wendingen
Haar Eerste Pianokwintet uit 1951 krijgt vaak het labeltje neoclassicisme opgeplakt. Dit doet het sfeervolle stuk echter tekort. Het haakt qua vormgevoel weliswaar aan bij de traditie, maar is daarbinnen behoorlijk avontuurlijk. Neem alleen al de ingehouden, klaaglijke strijkerslijnen tegen spaarzaam geplaatste akkoorden van de piano waarmee het opent. Deze vormen de opmaat voor een wervelend betoog, waarin weemoed, Poolse folklore en moderne dissonantie hand in hand gaan.
Etherische, bijna gewichtloze passages ontwikkelen zich ongemerkt tot dichte texturen en overdonderende climaxen. Bacewicz wisselt weliswaar snel van muzikaal materiaal en sfeer, maar houdt je met haar spannende wendingen voortdurend bij de les. Het is een meeslepend werk en sommige passages zijn ronduit ontroerend. Zo klinkt in het uitgesponnen derde deel opeens een korte referentie aan het populaire pianostukje Für Elise van Beethoven. Ook het vuur van Bartók is nooit ver weg.
Het Eerste Pianokwintet van Bacewicz wordt geflankeerd door stukken van Karol Szymanowski en Antonín Dvořák. Van Szymanowski, naamgever van het kwartet en nestor van de Poolse muziek, klinkt het expressionistische Eerste Strijkkwartet. Het concert wordt besloten met het Tweede Pianokwintet van Dvořák. Een levendige compositie boordevol prachtige melodieën en aan de Tsjechische volksmuziek ontleende ritmes.
Kortom, een aanrader. Geen nood als je vrijdag 28 april niet kunt: het concert wordt de volgende dag herhaald in TivoliVredenburg.
Programma Szymanowski Kwartet en pianist Kit Armstrong:
Szymanowski Strijkkwartet nr. 1
Bacewicz Pianokwintet nr.1
Dvořák Pianokwintet nr. 2
Info en kaarten Muziekgebouw aan ’t IJ
Info en kaarten TivoliVredenburg