‘Hou toch op. Hoe minder prijzen mensen elkaar geven, hoe beter.’ Ingmar Heytze, dichter, is er duidelijk over: ‘binnen alle denkbare genres zijn er al grote prijzen genoeg. Als je het mij vraagt moeten ze die Nobelprijs voortaan beperken tot wetenschap.’
Op de laatste avond van het Internationaal Literatuurfestival in Utrecht (ILFU) gaat het zaterdag aanstaande dus wel over die Nobelprijs voor Joni Mitchell. Het programma meldt dat. Heytze zal daar samen met Nelleke Noordervliet en aanstormend talent Jordi Lammers een verhaal voordragen over Joni Mitchell. Mathilde Santing laat songs horen uit het Joni Mitchell programma waar ze op dit moment mee door het land toert.
Mitchell is een van die artiesten die na haar roem in de jaren zeventig nog volop aan het werk bleef en door bleef ontwikkelen. Al trekt ze niet meer die massa’s aan die ze met haar eerste albums verzamelde. Ingmar Heytze maakte voor het eerst kennis met het werk van Mitchell tijdens een studiereis naar Rome. Als zeventienjarige.
‘We gingen ergens in de lente, dus tussen dat moment en nu zit óók alweer een kleine dertig jaar. Ik had een walkman bij me met één bandje erin, dat door slijtage, rek en batterijen van bedenkelijke kwaliteit steeds meer begon te zweven en ruisen, maar daar gek genoeg alleen maar mooier van ging klinken.’
Verpletterd
‘Op het bandje stond het album Court & Spark, dat me nog altijd verplettert. Ik denk dat ik het zelf had opgenomen van een plaat uit de muziekbibliotheek, maar wie me op dat idee heeft gebracht weet ik eigenlijk niet meer. Ik zal het niet uit mezelf hebben bedacht, want op die leeftijd had ik meer met wat steviger muziek – hoewel ik ook altijd wel van goede tekstschrijvers als Elvis Costello en Joe Jackson hield, die ik ongetwijfeld had leren kennen via mijn zus.’
[bol_product_links block_id=”bol_59105eed2c3dd_selected-products” products=”1000004000001397″ name=”ws” sub_id=”joni” link_color=”003399″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”CC3300″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FFFFFF” border_color=”D2D2D2″ width=”250″ cols=”1″ show_bol_logo=”0″ show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]De vraag in het programmaboekje van het ILFU over die Nobelprijs voor Mitchell vindt Hetze weinig boeiend. Al leek het heel even anders, erkent hij: ‘Toen bekend was dat Dylan die prijs zou krijgen, heb ik in een tweet – ik twitter een keer per maand, geloof ik – laten weten: “Ik vind het wel een goed idee, dan wordt die prijs ook eindelijk iets bekender.” Dat geeft wel aan hoe suf ik dat geleuter over die Nobelprijs vind. Mensen die er destijds tegen waren, voerden volgens mij ook vaak als argument aan dat na Bob Dylan het hek van de dam zou zijn, omdat er nog veel meer liedjesschrijvers van naam en faam voor in aanmerking zouden komen.’
Een stuk mistiger
‘Het is dat Leonard Cohen inmiddels dood is, dat scheelt weer een gedoodverfde kandidaat, maar er zijn er genoeg over, onder wie zeer beslist Joni Mitchell, maar toch ook Elvis Costello, Tom Waits, Neil Young… Dat Joni Mitchell meer aanspraak op de prijs zou hebben dan Dylan lijkt me onzin. Haar teksten zijn misschien wel meer literair te noemen, maar op veel punten ook een stuk mistiger. Ik zou zeggen: eerst Randy Newman maar eens, dan lullen we verder.’
‘Maar eigenlijk vind ik de hele vraag wie waar meer recht op heeft al verkeerd. Een prijs krijgen is geen recht. Het is doorgaans de uitkomst van een jury-overleg waarvan zelfs de leden zelf niet weten wat eruit komt en waarom. De laureaat wordt uit een grabbelton gevist waar een aantal kandidaten van naam en faam óók inlagen.’
Onvervreemdbaar
Sommige mensen beweren dat Joni Mitchells muziek en poëzie op geen enkele manier los van elkaar gezien kunnen worden. Dus dat het ongepast zou zijn haar een prijs voor het een, maar niet voor het ander te geven. Heytze is het daar niet mee eens: ‘Je kunt best iemand een prijs geven voor één aspect van zijn werk, daarmee zeg je niets vervelends over andere aspecten. Maar ik ben het wel eens het de strekking van de uitspraak, haar muziek en teksten horen grotendeels onvervreemdbaar bij elkaar, het is een universum op zich.’
Heytze heeft zelf vaak gewerkt met combinaties van poëzie en muziek. Waarin verschilt voor hem een songtekst van een gedicht? ‘Simpel gesteld is het antwoord: ‘Liedteksten zijn halfproducten. Ze komen pas tot leven op muziek. Gedichten hebben hun eigen muziek bij zich. Daarom heeft een gedicht alleen een lezer nodig.’ Maar dat is te kort door de bocht. Niet voor niets noemde Gerrit Komrij adem en muziek ‘de natuurlijke ouders van de poëzie.’ Een dichter als Willem Wilmink vond het verschil tussen gedichten en liedjes zelfs volkomen kunstmatig.’
Geen hoge kunst
‘Bekend citaat: ‘Als Eddy Christiani zingt “Mijn achterband is wel wat zacht, maar dat geeft niet lieve pop, spring maar achterop, spring maar achterop”, dan heeft hij geen fiets bij zich en daarom is het literatuur.’ Zo ver wil ik niet gaan, maar ik houd zelf wel bijzonder van liedjesschrijvers die ook dichter zijn, en omgekeerd – die zich, kortom, niet zoveel van het verschil aantrekken.’
‘Mensen die willen weten of een bepaald liedje een gedicht is bedoelen daar trouwens meestal mee: zijn liedteksten geen hoge kunst, zoals poëzie? Het antwoord daarop moet wél een krachtig NEE zijn. Want poëzie is geen hoge kunst. Poëzie is wat je overhoudt als je alle andere functies van een tekst hebt verwijderd. Daar is niks hoogs of laags aan. Wat je je per liedtekst af moet vragen: kan iemand die de muziek en de zanger niet kent, deze tekst lezen als een gedicht? Zijn zulke liedteksten ook gedichten? Nou en of. Zeker die van Joni Mitchell.
Woodstock
Blijft de vraag of de Utrechtse dichter nog een echt hoogtepunt in het werk van Mitchell kan aanwijzen. ‘Het is te veel’ zegt hij. ‘Alleen al de albums Court & Spark en Hissing of the summer lawns komen integraal in aanmerking. Laat ik kiezen voor het nummer ‘Woodstock’: het bekendste liedje over het bekendste popfestival ooit schrijven, nog wel zonder dat je er zelf ooit een voet hebt gezet, dat is hoge kunst.