Flexing is een streetdance-stijl uit Brooklyn, New York. Dertien mannen, drie vrouwen sterk is de formatie die in verschillende gedaantes (HyperActive, MainEventt, Ringmasters) furore maakte in Amerika, van de lokale talentenshow Flex in Brooklyn naar America’s Best Dance Crew. Nu is de crew onder leiding van pionier Reggie (Regg Roc) Gray op wereldtournee met een voorstelling, die ze met de radicale opera-regisseur Peter Sellars maakten in 2015 voor Park Avenue Armory.
Connecting
De dansers in FLEXN geven het volle pond. Prachtige moves en gemene tricks oogsten bewondering. Uitgekiend, vol overgave, variërend, balancerend, spelend en trefzeker werpen ze hun lichaam in de strijd op het podium van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Het decor bestaat uit een super-esthetische lichtinstallatie van Ben Zamora. Subtiele streepjes, die in beweging komen en patronen maken, maar ook zo nu en dan ontploffen in een verblindend tegenlicht, zoals dat hoort bij concerten.
Bone-breaking
Mooi aan flexing is de flow. Door ‘gliding’ en ‘connecting’ kunnen er frases gebouwd worden en gaat het dansen verder dan losse trucs. De gespierde isolaties, enge contorsies met schouder- en elleboogewrichten en het jongleren met hoedjes en petten worden zo aan elkaar geregen. Popping en Pauzin, Bone-breaking en Hat-tricks worden tot één idioom gesmeed. Toch ontstaat er niet zoiets als een ‘moderne’ choreografie, puur op beweging gebaseerd. De bewegingssequenties worden steevast in dienst gesteld van het vertellen van verhalen, aan de hand van de teksten van songs.
Er zijn een heleboel solo’s in FLEXN, door de dansers zelf gemaakt. Swagger heet het als je durft. Er is wat voor nodig om in deze hiphop-onkundige omgeving van het Holland Festival je kunsten te vertonen. De dansers hebben er zichtbaar plezier in, stellen een eer in het delen van hun manier van dansen, hun persoonlijke expressie, te doen waar ze in geloven.
Er gebeurt iets niet
De enscenering bouwt langzaam op. Van een soort van opwarming en groepspresentatie, naar groepen tegenover elkaar, met enkelingen en duetten als bemiddelaars daartussen, tot theatrale solo’s. Alles loopt als een trein, en toch gebeurt er iets niet.
De sociale context – de codes en waarden waarnaar de dansers verwijzen, de politieke strijd en verontwaardiging, de boze of bedroefde verhalen in de songteksten – resoneert niet met de zaal. Het witte publiek van het Holland Festival bestaat uit bejaarde dansliefhebbers, tweeverdienende hoogopgeleide veertigers en hun kinderen. Dat staat allemaal mijlenver af van wat er in Amerika gebeurt, in Brooklyn of elsewhere.
Geen theater, geen concert
Songs volgen elkaar in hoog tempo op, maar het publiek begroet ze niet met de herkenning, zoals dat in hiphop- of streetdance-sessies normaal is. Daardoor blijven de scènes op zichzelf staan en bouwt de voorstelling niet op, zoals in het theater gebruikelijk is. Tegelijkertijd wordt het ook nooit een concert, turntables en DJ ontbreken op het toneel. De geluidsband domineert alles, via een een geluidsinstallatie die niet voldoet.
Zelf ben ik nogal geschokt door het grote aantal ballads, ingeblikte post-soul noem ik het maar. Doorgeproduceerde commerciële shit, die natuurlijk een enorme sentimentele waarde kan hebben, maar als je de context van de nummers niet kent, dan is al het gegalm al gauw niet te doen. Bovendien staan de boxen tussen publiek en podium in, zodat vooral bij solo’s de danser verdwijnt in de decibellen. Het is wreed dat de muziek juist de dansers overstemt, als ze hun hoogst persoonlijke ding doen.
Wat deed Sellars?
De vraag is dan ook waarom Peter Sellars dit deed, deze supervet dansende, aardige mensen het internationale theaterfestivalcircuit insturen? En waarom doet het Holland Festival mee aan deze culturele verwarring? Zoek het antwoord in de volgende video:
Uiteindelijk gaat het voorgesprek vooral over inclusiviteit en het theater openstellen voor mensen die er geen toegang toe hebben. En over overleven door dans, “to move faster than the legal economy, stay low and fly under the radar,” zoals Sellars zegt. Volgens hem onderscheidt Flexn zich van andere streetdance, doordat het emotie toelaat, pijn laat zien en verhalen vertelt, in plaats van stoer te doen tegenover je vrienden of op Youtube. En dat klopt. FLEXN is vreselijk zachtaardig van toon, ondanks de enorme guns die voortdurend uit de contorsies met de armen tevoorschijn worden getoverd.
Culturele gaps
De vraag blijft hoe Amerikanen een publiek in Amsterdam deelgenoot kunnen maken van wat hun beweegt, wat hun dwars zit, wat het betekent om terug te vechten in het door intense segregatie en racisme verdeelde Amerika. “D.R.E.A.M stands for Dance Rules Everything Around Me”, zegt Reggie Gray tijdens het interview. Het lijkt er op dat Sellars en Gray geloven dat dans dwars door culturele gaps kan communiceren.
Het plezier en de ernst komen over tijdens FLEXN. Maar de diepere beweegredenen van de performers en de manier waarom zij, zoals Peter Sellars zegt: “create a future for themselves by dancing”, is voor mij niet te volgen. Het risico is dan dat de voorstelling eerder vooroordelen bevestigt, zwarte mannen en vrouwen en die eeuwige fucking clichés: dope, guns, gangtrouble en foute cops.
Toegift
Eigenlijk was er alleen tijdens de toegift sprake van echte interactie met de zaal, wanneer Reggie en zijn crew het publiek direct aanspreken. Het is mij een raadsel waarom die directe communicatie, die oprechte conversatie met een publiek, zo lang wordt uitgesteld in deze voorstelling. Want dat lijkt toch het uiteindelijke uitgangspunt, een gemeenschap te vormen op basis van wederzijdse expressie. Tijdens FLEXN in de Stadsschouwburg lukte dat niet.
En voor het echte flexn moet je gewoon naar Brooklyn.