Brullende krijgers, pracht en praal, een stoer drama tegen de historische achtergrond van de Vikingentijd. Dat gaat er in als koek (of bier) bij de Denen die zichzelf als directe erfgenamen van de Vikingen zien, moet de organisatie gedacht hebben. En dat is dan ook de reden dat het toneelstuk Røde Orm wordt gepresenteerd als één van de hoogtepunten in het jaar waarin Aarhus Europese Culturele Hoofdstad is. Kortom, een evenement met een hoog ‘ik-was-erbij’-gehalte.
Hoewel speciaal gemaakt voor Aarhus, maakt Røde Orm deel uit van een Kopenhaagse, zo niet Deense traditie. Sinds 1996 (toen Kopenhagen Europese culturele hoofdstad was) brengt het Deense Kongelige Teater elke drie jaar een voorstelling in Ulvedalene. Dat is het openluchttheater in Dyrehaven, een eeuwenoud landschapspark ten noorden van Kopenhagen. Wie dit jaar niet aan de bak komt in Aarhus, kan Røde Orm volgend jaar dus alsnog meemaken in Kopenhagen.
De organisatie heeft kosten noch moeite gespaard voor een theatervoorstelling die (naar eigen zeggen) misschien wel de grootste van 2017 in Europa is. Drie paarden en meer dan honderd acteurs, vrijwilligers en technici werken voor en achter de schermen. Drieduizend bezoekers per voorstelling kunnen op de tribunes zitten. Een gedeeltelijk overdekt toneel in de vorm van een Vikingschip, inclusief vuurspuwend boegbeeld, biedt net zo makkelijk plaats aan een intieme bedscène als aan een drinkgelag of een koninklijke audiëntie. Ingenieuze Vikingschepen deinen op golven van blauwe paraplu’s, rondgedraaid door figuranten. Maar ook het landschap achter het toneel wordt in het spel betrokken: hier vechten de Vikingen hun slagen uit.
Evenwicht zoek
Maar juist bij de vechtscènes blijkt een manco van de voorstelling: er zijn te weinig vrijwilligers die als figurant wilden meedoen. In februari dit jaar werd nog driftig geworven, maar het zijn verre van honderd mensen die voor soldaat spelen, of voor geplunderde dorpeling, of voor blauwe golf. Het contrast tussen massascènes en meer intieme scènes komt niet over.
Hetzelfde gebrek aan contrast geldt voor het toneelspel zelf. Bijna alle scènes denderen op brulniveau voorbij, en de acteurs geven zich met verve over aan overacting. Rode Orm, de hoofdfiguur gespeeld door Andreas Jebro, is uw eigen Viking Action Man. Kindkoning Ethelred van Engeland gedraagt zich als een verwend klein kind en om zijn kinderlijkheid even kracht bij te zetten, lurkt hij aan de borsten van zijn kindermeisjes. De schurken zijn intens gemeen, de Vikingen zijn minstens zo gewelddadig – hooligans avant-la-lettre zeg maar – maar goeie hooligans. Dat is ook weer zoiets: de argeloosheid waarmee Denen wegkijken van de minder aangename kantjes van het Vikingschap (Dorestad!) is soms een beetje tenenkrommend.
Rode draad van Rode Orm
Het verhaal is gebaseerd op twee romans van de Zweed Frans Gunnar Bengtsson, die meteen groot succes hadden bij verschijning. (Overigens drie jaar geleden herverschenen in Nederland als De Langschepen). Het toneelstuk gaat over de episode waarin Rode Orm, terug van een succesvolle rooftocht, zijn grote liefde prinses Ylva ontmoet aan het hof van haar vader, koning Harald Blauwtand (ja, die van Bluetooth). Haar moet hij hebben! En hij krijgt haar ook. Hij moet alleen even de kindkoning van Engeland van de troon stoten en zijn rivaal Earl Byrhtnoth verslaan. Want Ylva’s snode broer Svend Tweebaard heeft haar naar Engeland gestuurd om te trouwen met de Earl. En hij moet even christen worden, want zonder Gods hulp vaart niemand wel.
[bol_product_links block_id=”bol_59313319b567b_selected-products” products=”9200000015493935,9200000024800802″ name=”langscepen” sub_id=”inger” link_color=”003399″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”CC3300″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FFFFFF” border_color=”D2D2D2″ width=”500″ cols=”2″ show_bol_logo=”0″ show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]Prinses staat haar mannetje
Ylva, gespeeld door Christine Gjerulff, staat haar mannetje. En meer dan dat. Te paard, in een sneeuwwitte jurk en een kleurige verenkraag komt ze op en brult de ene stoere repliek na de andere, als ze niet in een zwaardgevecht slechteriken uitmoordt. Maar aan haar zijn ook de schaarse one-liners die de voorstelling iets meer reliëf geven. In de liefdesscène met Rode Orm bijvoorbeeld, vraagt ze hem of hij niet iets anders wil dan ‘mensen eervol in stukken hakken’. En aan het eind van het stuk, als Orm en zij hun trouwbeloften afleggen, zegt ze niet ‘ja’ maar ‘ik doe m’n best’ – met opgetrokken wenkbrauw in de richting van het publiek. Het is wel duidelijk dat Ylva geen talent voor onderdanigheid heeft.
Er zijn wel meer nuances, maar je moet ze wel zien. Zo huppen op het dak van het toneel twee ravenfiguren rond: de godenboodschappers Huginn en Muninn. Ze leggen alles wat gebeurt vast en geven dat door aan oppergod Thor. Maar na de pauze hebben de raven plaatsgemaakt voor een Keltisch kruis, als symbool voor het christendom waartoe koning Harald Blauwtand en later ook Orm zich hebben bekeerd.
Walhalla’s deurbeleid
Wat moet je als niet-Viking met deze voorstelling?
Als je geen Deens verstaat, is tweeënhalf uur wel heel lang om je te vermaken met overdadige kostuums, zwaardgevechten en andere knaleffecten. Of kijken naar het publiek – een antropologische ervaring op zichzelf.
Wie wel Deens verstaat, kan het stuk daarentegen ongewoon goed volgen. Want in tegenstelling tot in de veelgeprezen Deense tv-series zoals Borgen of De Brug, wordt hier duidelijk gearticuleerd en niet gemompeld.
Verder vind ik de voorstelling nogal plat. Niet alleen omdat het allemaal lach-of-ik-schiet-humor is, maar ook omdat de humor zich nogal vaak onder de gordel bevindt. En op sommige plaatsen gaat de voorstelling definitief over de rand van komisch naar lachwekkend. Teksten als: “En wie ben jij, dat je denkt dat je op mijn plaats kan zitten?!” of “Røde Orm, je zult sterven!! WRAAAAAHHH! ” zijn zo ouderwets dat je er de slappe lach van krijgt.
Wat ook niet helpt is dat uitgerekend de kostuums van de stoere Vikingen zo over-the-top zijn dat het een tegengesteld effect heeft. Wuivende pluimen, nuffig bont en ruige aanplakwenkbrauwen doen meer denken aan de musical Cats dan aan een zwerm roofridders-ter-zee. Nou zijn katten qua geweld ook niet voor de poes, maar toch. Ter compensatie wordt er dan wel weer vaak, hard en mannelijk gebruld, maar of je daarmee binnenkomt in het Walhalla, met je aangeplakte wenkbrauwen… ik betwijfel het.
Code niet gekraakt
Los daarvan bekroop mij steeds meer het gevoel dat de rest van het Deense publiek een voorkennis had of context bezat die mij als buitenlander ontbrak. Ik krijg die code niet gekraakt.
Is het de achtergrond van community play, grootschalige toneelstukken met amateurs uit één dorp of stad, die in de jaren zeventig opgang maakte in Scandinavië? Regisseur Frede Gulbrandsen is opgegroeid in die traditie. Hij heeft ook een lange reeks toneelstukken op zijn naam staan, die zijn gebaseerd op populaire boeken. Astrid Lindgrens Gebroeders Leeuwenhart en Alexandre Dumas’ Drie musketiers zijn onder andere boeken die hij succesvol heeft omgewerkt tot toneelstuk. Wel allemaal in het stoereriddergenre overigens.
Is het de achtergrond van de stripserie Valhalla? Meerdere mensen zeiden na afloop van de voorstelling, dat die hen deed denken aan een komisch stripboek. En dan viel vaak de naam Valhalla, een Deense cartoonserie uit de jaren tachtig die aanvankelijk verscheen in het dagblad Politiken. Hierin wordt de Noorse mythologie losjes naverteld – denk Asterix en Obelix, maar dan op z’n Scandinavisch.
Of is het de argeloze verheerlijking van drankmisbruik en het daarmee verbonden hooligangedrag, dat in non-Viking-verband elk weekend van dichtbij te zien is (en vergoelijkt wordt) in de Deense binnensteden?
Waarschijnlijk een mengeling van alle drie. Maar: je moet het gezien hebben. Dat wel. Bij dezen dan.