Je hebt punk. Je hebt performance art. Best Gaap, want vaak is van die woeste wildheid die in de jaren zestig en zeventig de Europese scene domineerde weinig meer over. Marina Abramovic zien we nu vooral als die zwijgende mevrouw op dat stoeltje tegenover haar verloren gewaande minnaar. We zijn vergeten dat ze ooit haar publiek scheermessen aanbood om haar te mishandelen. Wat dan ook gebeurde. We kijken niet meer op van een gepiercete wang en Vivienne Westwood zit met haar shops in de duurste winkelstraten. Ook in Wenen.
Ik was in Wenen om te gaan kijken naar ‘Promised Ends’ van het Amerikaanse gezelschap Saint Genet. De voorstelling staat op 10, 11 en 12 juni in Amsterdam. De aankondigingen liegen er niet om. Het creatieve genie achter dit gezelschap is een nog redelijk jonge Amerikaan, getooid met de naam Derek Ryan Claude Mitchell. Minstens drie Europese voornamen, dus volop Europese roots.
Erfgenaam
Mitchell wordt in één adem genoemd met Robert Wilson en Marina Abramovic. Nu gebeurt dat vaker in de wereld van festivalmarketing, maar na het zien van zijn twee uur durende performance in Halle G van het Weense Museums Kwartier ben ik overtuigd. Derek Ryan Claude Mitchell is een waardig erfgenaam van deze grootheden uit de vernieuwende en verontrustende kunst van de 20ste eeuw. Sterker: dat hij de uitersten weet te verenigingen is een extra bijzondere prestatie: de mathematische verstilling van Robert Wilson en de aan waanzin grenzende zelfvernietigingsdrang van Abramovic komen in Promised Ends samen en groeien vervolgens uit tot iets wat je niet licht vergeet.
In de voorstelling zien we vooraf hoe Mitchell zichzelf een stuk in de kraag zuipt terwijl hij zich leeg laat zuigen door echte bloedzuigers. Een bloederig beeld, niet bedoeld voor de teerhartigen onder ons, maar het beklijft wel. Als de voorstelling begint, wankelt hij naar achter en laat de vloer over aan dansers, en een man in een rolstoel. Wat volgt is een uitputtingsslag, een fysieke strijd, hartstochtelijke poëzie en waanzinnig drijvende muziek. gevolgd door een einde dat je in vertwijfeling achterlaat.
Echte bloedzuigers
Saint Genet maakt verontrustende theaterkunst. Zoveel is helder. De volgende ochtend spreek ik hem, en vraag hem allereerst of alles echt was. Hij laat me de wonden zien die de bloedzuigers hebben achtergelaten. Hij is duidelijk nog niet helemaal nuchter. Op zijn borstkas prijkt een paarsblauwgroene plek die hij aan een van zijn acties op het toneel heeft overgehouden.
‘Alles is echt’, hij klinkt beslist. ‘Ik neem dus enorme risico’s. Maar dat is ook wat ik weer terug wil brengen in het theater. Dat jij komt omdat je getuige van iets zult zijn dat noodzakelijk is voor jouw leven. Je gaat niet vermaakt worden. Het gaat er niet om of je het leuk vindt of niet leuk vindt. Het gaat over betrokkenheid bij de samenleving. Dat is dodelijke ernst. Voor mij, tenminste. Politiek is dodelijke ernst, het theater is dodelijke ernst.’
Doodsbenauwd
Nu is dat allemaal goed en wel als je jezelf op de korrel hebt. Dat deed hij bij de twee eerdere projecten in Wenen, waarmee Promised Ends een trilogie vormt. In deze voorstelling doen ook nog acht dansers mee. Hoe ver gaan zij? Ver, blijkt. Een van de leden, een Vietnamese jonge vrouw, wordt in de voorstelling uitgekleed en bij voortduring vernederd door de dansers. Een grote man in een rolstoel wordt uit die rolstoel getild en in het decor gelegd, waarmee nog hulpelozer wordt dan hij al is. Het blijken amateurs, vrienden van de maker.
Mitchell: ‘Er zijn twee leden van het gezelschap, Basso (de gehandicapte) en Lili (de Viëtnamese), die obsceen toegewijd zijn aan mij. Zij hebben geen ervaring als performers. Ze zijn doodsbenauwd en tegelijk ongelooflijk toegewijd.’ Dat lijkt reality-theater, maar Mitchell legt uit dat we het zo niet moeten zien: ‘Daarbuiten is er zoveel in die zaal dat echte kunst is. Een latex vloer die duidelijk laat zien dat het ons een maand heeft gekost om die te maken. Er is een lichtkunstwerk, projecties, er zijn professionele dansers, er is al die gecomponeerde muziek. Die zijn allemaal binnengekomen en die hebben echt heel gedisciplineerd gerepeteerd. En dan blijkt dat het hun taak is om deze mensen door het stuk heen te begeleiden.’
Te dronken en te zwak
Daarmee wordt het nog geen nep, legt Mitchell uit: ‘Als ik met mijn performers praat, dan zeg ik: jullie gevoelens kunnen mij niets schelen, ik ben niet geïnteresseerd in je individuele emoties. Ik ben alleen geïnteresseerd in een holistisch begrip van dit project. Soms komen dingen naar je toe, soms niet, maar jij moet er als performer steeds klaar voor zijn om mij door de show te begeleiden, omdat ik te dronken en te zwak zal zijn om het einde te halen. Ik heb jou nodig, je moet sterker zijn dan ik. Jij moet ervoor zorgen dat Lili veilig is. Zij is degene die ik het diepste liefheb, dus ze moet veilig zijn.’
Daar houdt het voor Mitchell niet bij op. ‘De dansers doen elkaar ook pijn. Ze zijn dronken, ze zijn high van het lachgas. Er is dus een reden waarom we formeel beginnen. Ze dansen ruim drie kwartier voordat ze echt gevaarlijke dingen gaan doen. Mensen zullen dit gaan zien en denken: zijn die wel verzekerd? Iedereen die bij dit gezelschap begint weet dat je extreem gedisciplineerd moet zijn. Mensen uit hun dak laten gaan op het toneel is misschien wel het meest saaie, triviale ding om te doen. Maar het scheppen van een holistische omgeving, die aanvoelt als pure chaos, als écht gevaarlijk, dat vereist tamelijk wat meesterschap. Ik wil dus ook niets afdoen aan het meesterschap van de kunstenaars in die kamer.’
Amerikaans
In al zijn gewelddadigheid komt Promised Ends heel erg Amerikaans over. Mitchell geeft dat volmondig toe: ‘Ik zeg tegen iedereen dat het werk heel Amerikaans is. Het is dominant, het is overdadig, het lijkt heel krachtig, maar is in feite in verval en stervend. Het is hyper gewelddadig en agressief, maar het is ook – ik wil niet ijdel overkomen, maar ik kan het niet anders beschrijven – het is supermooi als je binnenkomt, maar hoe meer je ervan meekrijgt, hoe lelijker het wordt. Gemeen, corrupt, en ongevoelig voor de behoeften van het publiek. Dat is allemaal heel erg amerika. Het maakt het niet uit of het zichzelf vernietigt, het maakt niet uit of het andere mensen pijn doet, en het leeft zonder enige moraliteit. Dat is allemaal best wel Amerika.’
Maar laten we het niet zien als anti-Trumptheater, haast hij zicht te zeggen: ‘Je had in de jaren hiervoor blind moeten zijn om niet te weten dat er zoiets als Trump aan zat te komen. Wat dacht je in 2001 toen we in Irak een illegale oorlog begonnen? Trump is niet nieuw, het geen nieuw verschijnsel. Het is veel enger omdat er zo dik bovenop ligt: we zijn nu weer afschuwelijk nationalistisch en openlijk racistisch, maar dat is niet nieuw. Iedereen die dat beweert is bewust naïef. Wat te denken van de genocide op de 150 miljoen oorspronkelijke bewoners van dit continent?’
In het water geduwd
Hij maakt het concreet: ‘Lili doet mee aan het programma, zij is geen professioneel performer. Ze is vluchtelinge. Ze zat letterlijk op een vlot dat het water in werd geduwd, en dat toevallig de Filippijnen bereikte. Dat is haar verhaal. Denk je dat Amerika daar niets mee te maken heeft? Dan ben je een wegkijker. Met de Syrische vluchtelingencrisis van dit moment? Opnieuw, omdat het een dominante cultuur is, kunnen we dan volhouden dat wij, als de VS dat probleem niet mede veroorzaakt hebben? Dan ben je echt bewust naïef.’
‘Dus als iemand zegt: “Nou, Trump”, dan zeg ik: “ok, maar hoe zit het dan met Obama, de Bushes, Clinton, Reagan?” Ik ben daar niet eens boos over, maar wil alleen dat mensen dingen gaan zeggen die waar zijn. Ik bedoel: ik houd van de VS. Het is mijn geboortegrond. Het is mijn baan om daar een burger te zijn en het land beter te maken, maar we leven in het Romeinse rijk en ook dat moet je hardop zeggen. En we leven in het Romeinse rijk, niet tijdens Augustus, in de gloriejaren, maar tijdens Caligula, toen het verval inzette.’