Dat het slecht gaat met de bibliotheken, was al bekend. Maar in het nieuws daarover, op 27 juli openbaar gemaakt door RTL, zit nog iets verborgen dat de redactie zelf onderbelicht laat. Want wie betaalt het werkelijke gelag in de bezuinigingsoperatie? Inderdaad, de schrijvers.
Dat regelen de bibliotheken met een simpele truc. Ze zeggen de huur op van hun eigen gebouw en brengen collectie en personeel over naar een naburig schoolgebouw. Dat is meer dan een efficiëntie-operatie. Na die verhuizing hoeven bibliotheken namelijk ook geen geld meer te betalen aan de schrijvers wier werk ze uitlenen. Voor scholen geldt namelijk de onderwijsexceptie in het leenrecht.
35% minder
In een in juni uitgebracht onderzoek werd al duidelijk dat het inkomen uit het leenrecht voor auteurs tussen 2006 en 2016 met 35% is gedaald. Het scheelt de Nederlandse schrijvers vele honderden tot duizenden euro’s aan inkomen. Vooral auteurs die moeten leven van het schrijven van jeugdboeken leveren fors in, tot soms wel 9%, meer dan een maandinkomen.
Zo wordt de gemeentelijke bezuiniging op de bibliotheken grotendeels ten laste gebracht van de zwakste partij: de makers. Door het gratis uitlenen van hun werk valt dat nu ‘buiten de boeken’. Zo betalen zij feitelijk voor de bezuinigingen, terwijl het aantal daadwerkelijk uitgeleende boeken niet eens zo sterk is afgenomen.
Afgewenteld
In de komende maanden wordt gewerkt aan een nieuw subsidiesysteem voor de kunsten. Dat moet dat ergens in 2020 in werking treden. Eerder al werd bekend dat in de kunstensector de bezuinigingen door de organisaties worden afgewenteld op kunstenaars en personeel. Theaters kunnen bijvoorbeeld hun hoge productiepeil handhaven door vast personeel te vervangen door vrijwilligers en (onderbetaalde) ZZP’ers.
In de museumsector is die ontwikkeling nog extremer. Half juli stuurde het Platform Beeldende Kunst nog een open brief aan het nieuwe gemeentemuseum in Breda. Dat had vacatures uitgeschreven voor onbetaalde banen in vitale topfuncties.
Slaafvrije kunst?
Rijksgesubsidieerde musea lopen bovendien voorop in het niet betalen van kunstenaars voor het voorbereidende werk van exposities, zoals ook theatergezelschappen repetitieperiodes niet of slechts gedeeltelijk uitbetalen en besparen op ontwerpkosten door hun decorontwerp als wedstrijd uit te schrijven.
De formatie, die momenteel in de vakantiestand staat, heeft er een interessante kwestie bij. De culturele infrastructuur was al in gevaar. De makers van kunst staat nu echt het water aan de lippen.