Jan Fabre is een beetje de Jan Cremer van Vlaanderen maar dan jonger, vijf keer zo getalenteerd, multidisciplinair en acht keer socialer. ‘Het is een hele eer om Jan Hoet te mogen opvolgen,’ zegt Jan Fabre. Samen met kunsthistorica Joanna De Vos is hij de curator van HET VLOT. Kunst is (niet) eenzaam.
De expositie moet het Mu.ZEE en de Belgische kuststad Oostende deze winter verder opstoten in de vaart der volkeren. Het Vlot is – na De Zee – salut d’honneur van Jan Hoet (+ 2014) – de tweede editie van een driejaarlijkse internationale tentoonstelling in het Kunstmuseum aan zee.
Onnavolgbare gigant
Internationale kunstenaar Jan Fabre (Antwerpen, 1958) is een onnavolgbare gigant, een duizendpoot met een geweldig netwerk. Voor de (Nederlandse) lezers die Jan Fabre niet heel goed kennen: hij spreekt plat Antwerps, zelfs als hij Engels spreekt. Hij sloeg theatrale mijlpalen en maakt(e) baanbrekende kunst die geen grenzen lijkt te kennen.
Controversieel? Zeker en vast. In 2012 joeg Fabre in Eupen een aantal vogelspinnen door een veld vol scheermesjes. Eerder gooide hij voor een filmproject met katten op de trappen van het Antwerpse stadhuis.
Vogelspinnen en katten
Heel wat Nederlanders kennen werk van Jan Fabre zonder het te weten. Ze vergaapten zich in Florence, op de Boulevard van Oostende of gewoon thuis in Artis aan Fabres zeven meter lange bronzen schildpad (‘Searching for Utopia’). In 2016 maakten tienduizenden Hollanders in het Noordbrabants Museum kennis met Fabres schedels, bedekt met glanzende schilden van juweelkevers, met verfkwasten in de mond. Ja, Fabre heeft iets met dieren en draait op tegenstellingen, discussies en kritiek.
Fabre bezit een knetterend brein dat altijd doordendert. Mensen uit Oostende die met hem samenwerken voor Het Vlot vertellen me dat Jan maar drie uur per nacht slaapt. Hij is een continue ideeënmachine die niet schroomt ’s avonds en ’s nachts nog even te bellen met een nieuw plannetje.
Het ‘plannetje’ voor Het Vlot. Kunst is (niet) eenzaam speelt zich niet alleen af in het Mu.Zee, het Kunstmuseum van Oostende. Jans parfum zweeft ook over verschillende (onverwachte) locaties van de Belgisch badstad, waarover straks meer.
Medusa
Het thema van de tentoonstelling is ingegeven door Het Vlot van de Medusa (1818) van Théodore Géricault en Jans ‘utopische vlot’ Kunst is (niet) eenzaam uit 1986.
Het provisorische vlotje van Jan Fabre is een ‘denkmodelletje’ uit de jaren tachtig van een denkbeeldige wereld die zijn visie op het kunstenaarschap vervoert.
Hij zegt erover: ‘In die tijd maakte ik veel kijkdozen en denkmodellen omdat ik weinig geld had en hoopte dat ik die utopische werken later in het groot zou kunnen uitvoeren.’
Het model staat in het Mu.Zee. Op de twee verdiepingen van het bootje zie je een studio en een gymzaaltje inclusief sportaccessoires. Buiten op het ‘dek’ is een atletiekpiste en een voetbalveldje. Op de zeilen staat in de rode kapitalen ‘KUNST IS (NIET) EENZAAM’.
170 jaar
Het schilderij van Géricault en de installatie van Fabre liggen 170 jaar uit elkaar. Maar ze hebben dezelfde thematiek van zoeken, eenzaamheid en (wan)hoop. La condition humaine, het lot van het menszijn.
In het Mu.Zee hangt – direct achter Jans vlot – een kleine voorstudie van het schilderij van Géricault. Uiteraard: het echte doek is 5 bij 7,5 meter en hangt in het Parijse Louvre.
Het Vlot van de Medusa is gebaseerd op de beruchte schipbreuk van het Franse fregat Méduse in juli 1816 op de Atlantische Oceaan, voor de westkust van Afrika. Een groot vlot moest 149 opvarenden het lijf redden. Ze werden door de kapitein zonder voedsel of water de zee opgestuurd en dobberden zo een paar weken rond. Toen een passerend schip ze eindelijk vond, waren nog twaalf mensen in leven. De anderen waren overboord geduwd bij gevechten, verhongerd of opgegeten door hun hongerige lotgenoten.[ref]Asterix en Medusa: Een aardige illustratie van de bekendheid van Het Vlot van de Medusa vind je in het stripalbum Astérix Légionnaire (Nederlands: Asterix en het 1ste legioen, 1967). Daarin word Géricaults schilderij geparodieerd. Na een snelle zeeslag blijft er van het schip van overwonnen piraten slechts een vlot met gehavende opvarenden over. Het ziet er uit als de cartoonversie van Het Vlot van de Medusa.[/ref]
‘Cum here my vrunt…’
De Man van Drie Uur Slaap leidt ons afgelopen vrijdag met een noodgang door het Mu.ZEE. Gekleed in een zwarte autocoat met opstaande kraag en wapperend ceintuur vliegt Jan Fabre in razende galop langs de zalen. Bedachtzame betogen of historische doorkijkjes zijn niet Jans ding. Vol zelfontploffend enthousiasme loopt de kunstenaar van installatie naar schilderij, links en recht meewerkende kunstenaars als levende props uit de coulissen trekkend om ze omstandig te bewieroken.
‘Cum here my vrunt… This is Carlos Aires, van de vloer in de Venetiaanse gaanderijen, een buitenlocatie.’
‘We hebben ook een zeer talentvolle kunstenaar uit Nederland in het Hippodroom, Linda Molenaar, zij gaat ook performances doen.’
Met zijn witte kuif geeft Jan bijna licht in de donkere ruimtes. ‘Kijk daar, een schilderij van mijn goede vriend Alex van Warmerdam, twee mannen op een vlot. Hij is ook een groot filmer.’
Er zijn werken van Penny Arcade (‘Alone with the Sea’, video), een schilderij van Michaël Borremans, de duurste nog levende Belgische kunstenaar (‘Black Mould’), Mike Figgis’ Surivival Skills, een kijk op Het Vlot van de Medusa alsof er een Hollywood-scenario aan ten grondslag ligt, en een intrigerende installatie van de Japanse Chiharu Shiota van rode wol en sloepen, waar je zo doorheen kunt lopen.
Bestaand werk maar ook heel veel speciaal voor de tentoonstelling gemaakt door de ‘spannende vrienden’ die Jan Fabre uitdaagde een eigen invulling te geven aan zijn thema.
Emotie, lijden en hoop
Het huiveringwekkende verhaal van de overlevenden van de Medusa schokte Europa en bracht de Franse regering in diskrediet. Op 25 augustus 1819 werd Het vlot onder de titel Schipbreuk op de Salon in Parijs voorgesteld. Het enorme doek spat bijna uiteen van emotie, lijden en hoop. Achter hoge golven en onder een onheilszwangere lucht zie je aan de einder een minischeepje, nog kleiner dan dat van Jan Fabre. Wordt dat de redding?
Jazeker, de voetbalwedstrijd tussen kunstenaars en curatoren die Jan Fabre op zaterdag 21 oktober ter afsluiting van de openingsdagen in stadion KV Oostende organiseerde, was niet zomaar een lolletje. De boze tongen in het publiek die beweerden dat de uitslag ‘gescript’ was, hadden gelijk.
Jan heeft zich laten inspireren door de beroemde sketch van Monthy Python, The Philosophers’ Football Match. Daarin spelen Griekse filosofen een voetbalwedstrijd tegen Duitse vakgenoten en maakt de Griekse filosoof Socrates na heel veel denkwerk het enige doelpunt.
Curatoren
In de Oostendse epigoon moesten en zouden de kunstenaars dus de enige en beslissende goal scoren. Dat het door overenthousiasme van Kunstenaars en Curators 3-2 werd doet er niet toe. Want er zit een diepere waarheid onder de wedstrijd. Jan Fabre wil zich niet meer de les laten lezen door curatoren.
Hij zegt het zo: ‘De kunstenaar die van de curator een ster maakt, dát is voorbij. De kunstenaar moet centraal staan.’
En hij voegt er, staande voor Katie O’Hagan’s Life Raft aan toe: ‘De kunstenaar én de mensen staan centraal. Wij staan niet boven de mensen!’
Fabre vertelt ons voor de derde keer die middag het verhaal van zuster Annie van Poverello, een dame van 88 jaar met blauwe ogen. Zij wijdt haar leven aan het eten geven aan arme mensen.
Jan Fabre: ‘ We hebben volop gezocht naar locaties en ik heb daarvoor heel wat interessante mensen gesproken. Ik was bijzonder gecharmeerd van zuster Annie van Poverello. Ik heb zo veel verschillende mensen ontmoet die enorm genereus zijn. Ook die mensen zijn met schoonheid bezig. Ik wil hen betrekken en hun statements laten horen.’
Geactiveerd
Jan Fabre is altijd op zoek naar verrassende verbindingen, die hij consiliënties’ noemt.
Fabre: ‘We hebben in Oostende gezocht naar locaties die niet voor de hand liggen om de hartslag van de stad te laten voelen.’
Want de stad moet met kunst worden ‘geactiveerd’ om zo in dialoog te gaan met de schoonheid van de kunst.
We bezoeken de locaties ‘extra muras’, zoals ze in Oostende de expo-plekken buiten het museum noemen. Helaas zonder Jan, want die moet vóórt en verdwijnt met de snelheid van het licht.
Oostende telt 22 externe Vlot-locaties. In en op kerken, renbaanstallen, parkjes, stadhuis, Kursaal, een verlaten penthouse, hotels, zeilschepen en vijvers vind je installaties, schilderijen, video’s en performances.
De Mercator is een driemaster die ligt afgemeerd in de jachthaven van Oostende. Daar hangt in de hut van de commandant een schilderijtje van Luc Tuymans, De Zeeofficier. De kapitein van de Mercator zegt: ‘Het past hier heel goed. Ik zei nog tegen Tuymans: laat maar hangen.’
Op hol geslagen schip
Vanaf de twintigste verdieping van het Europacentrum heb je een groots uitzicht over Oostende en de Noordzee. Op zeezicht draait een video van Elisabetta Benassi; een op hol geslagen vluchtelingenschip dat zich met draaiende motor steeds verder de kustlijn in boort.
De andere kant van de flat, landzijde, is verduisterd. Daar is een video van Pieter Geenen. Je kijkt hier richting Zuid-Spanje. In principe zou je de Afrikaanse kust kunnen zien, waarvan veel vluchtelingen vertrekken.
Met een dergelijke invulling is meteen de makke van het thema van Het Vlot gesignaleerd: de associatie met vluchtelingen is in deze tijd (te) verleidelijk. Sommige kunstenaars komen er niet uit en blijven steken in obligate beelden en installaties.
Petflessen
Niet de Italiaanse Michael Fliri. Hij bouwde (in 2007) een ranke witte boot met honderden nieuwe petflessen en presenteert die in de Dominicanenkerk, de kerk van zuster Annie. Hij heeft er ook mee gevaren, dat ging stabieler dan verwacht.
In de Sint-Petrus en Pauluskerk kraait de simpelheid victorie. Alberto Garutti laat elke vier minuten een wit A4-blad uit de nok van de kerk dwarrelen. Er staat helemaal niks op en iedereen kijkt gefascineerd (de gedachte aan het in de wind draaiende boterhamzakje uit de film American Beauty dringt zich op) naar de gestage val van een A-viertje tussen de kerkbanken.
Betekenis? Zoek het zelf maar uit.
Ja, we hebben iets geleerd in Oostende. Volgens het evangelie van Jan Fabre komt de kunst voort uit de kunstenaar en niet uit de curator. Curatoren zijn de waterdragers van de kunst. Ze kunnen de kunstenaars ondersteunen maar moeten ze niet gebruiken voor de eer en glorie van hun curatorschap.
Ofwel: Johan Cruijff en Lionel Messi zijn altijd belangrijker dan de technisch directeur. Maar de supporters zijn het allerbelangrijkst.
De catalogus van Het Vlot. Kunst is (niet) eenzaam is dik, wit, lijvig en uiterst leesbaar. Prijs: € 45. Voorin staat een Fragment uit het Derde Nachtboek van Jan Fabre:
‘Kassel, 5 mei 1992
In het Jan Hoet Land aangespoeld. / Ik ben een schipbreukeling.
(Ik heb mijn vlot verstopt / zodat ik ongemerkt opnieuw kan vertrekken / naar mijn land, het land dat ik nog moet / ontdekken.)
Jan Fabre.’
Goed om te weten
‘Het vlot. Kunst is niet eenzaam’ loopt van 22 oktober 2017 tot en met 15 april 2018. Zie verder www.muzee.be/nl/muzee en www.visitoostende.be/nl