Ondanks zijn hoge leeftijd is de Duitse componist Aribert Reimann (1936) nog altijd zeer actief. In oktober 2017 beleefde zijn opera L’invisible zijn wereldpremière aan de Deutsche Oper Berlin, naar een toneelstuk van Maeterlinck. Op 14 december klinkt alweer de eerte uitvoering van zijn cyclus Die schönen Augen der Frühlingsnacht in Muziekgebouw aan ’t IJ. Hij componeerde deze voor de sopraan Mojca Erdmann en het Kuss Quartet. Het is een bewerking van liederen van de hier te lande weinig bekende romantische componist Theodor Kirchner. Drie vragen aan Reimann.
Wat streeft u na als componist?
Ik componeer al sinds mijn prille jeugd, en koester in mijn werk zowel de muziektraditie als moderne ontwikkelingen. Van meet af aan heb ik geprobeerd een eigen stilistische taal te ontwikkelen die los staat van gangbare modes of stromingen.
Drie elementen zijn voor mij ontzettend belangrijk: vorm, geluid en expressie. Zowel in mijn opera’s als in mijn instrumentale composities staat zingen centraal. Tijdens het componeren denk ik nooit aan een publiek, maar ik ben gelukkig als ik met mijn muziek mensen kan bereiken, van welke leeftijd dan ook.
Theodor Kirchner
Hoe kwam u op het idee voor ‘Die schönen Augen der Frühlingsnacht’?
Al jong hoorde ik een aantal liederen van Theodor Kirchner (1823-1903), die les had gehad van grootheden als Robert Schumann, Felix Mendelssohn-Bartholdy en Johannes Brahms. Die leerde ik kennen dankzij opnames met de bariton Dietrich Fischer-Dieskau. Ik was zó enthousiast dat ik besloot ze ooit te bewerken voor sopraan en strijkkwartet. Afgelopen zomer heb ik de koe bij de horens gevat en deze cyclus gecomponeerd voor de sopraan Mojca Erdmann en het Kuss Quartet.
Hoe heeft u het werk opgezet?
Het heeft een vergelijkbare structuur als mijn eerdere cyclus ...oder soll es Tod bedeuten? Dit is een bewerking voor sopraan en strijkkwartet van acht liederen van Felix Mendelssohn-Bartholdy. Die cyclus wordt doorsneden met zes intermezzi, die met elkaar verbonden zijn door een steeds terugkerend thema. De intermezzi kunnen dus niet afzonderlijk worden uitgevoerd.
Voor Die schönen Augen der Frühlingsnacht koos ik zes liederen van Kirchner, die ik heb bewerkt voor dezelfde bezetting. Het verschil is dat ik nu zeven Bagatellen heb toegevoegd. De cyclus opent met de eerste en eindigt met de laatste, de liederen worden daar tussenin geplaatst.
De Bagatellen kunnen ook als afzonderlijke compositie worden gespeeld, maar bevatten wel subtiele verwijzingen naar de liederen van Kirchner, zodat ze niet helemaal in het luchtledige hangen. Soms is dat een gebaar, een akkoord of zelfs een enkele toon. De titel heb ik ontleend aan de eerste regel van het vijfde lied. Die is – zoals altijd bij Heinrich Heine – ook ietwat ironisch bedoeld.
Openbare repetitie
Op donderdagmiddag 14 december organiseert het Muziekgebouw een openbare repetitie rondom deze wereldpremière. Deze begint om 17.15 uur en voorafgaand zal ik spreken met de componist over Die schönen Augen der Frühlingsnacht. De toegang is gratis, op aanmelding. Ook voor de daadwerkelijke wereldpremière zal Reimann mij te woord staan tijdens de inleiding (19.15-19.45)