Het meest recente wapenfeit van de Russisch-Zweedse componist Victoria Borisova-Ollas (1969) is Dracula. Deze opera naar het gelijknamige boek van Bram Stoker ging in oktober 2017 in première bij Koninklijke Opera Stockholm. Een ‘kleurrijke en zeer sfeervolle muzikale partituur’, met daarin ‘een van de meest emotionele scènes in de geschiedenis van de Zweedse opera’, schreef een criticus.
Zeven jaar eerder componeerde Borisova-Ollas haar succesvolle klarinetconcert Golden Dances of the Pharaohs voor Martin Fröst en het Zweeds Koninklijk Filharmonisch Orkest. Dit werd omschreven als ‘een wonderlijk lied uit een oud rijkt’.
Zaterdag 13 januari 2018 wordt dit concert uitgevoerd in de NTRZaterdagMatinee, door het Residentie Orkest en Martin Fröst. In 2010 tekende de Zweedse klarinettist al voor de Nederlandse première, samen met het Radio Filharmonisch Orkest. Ik sprak destijds met Borisova-Ollas voor de live uitzending van de TROS op Radio 4.
Van Vladivostok naar Moskou
U werd geboren in Vladivostok in het meest oostelijke deel van Rusland, nabij China en Korea. Toch studeerde u in Moskou, waarom zo ver weg?
Rusland is inderdaad een zeer groot land. Het Sovjet onderwijssysteem was goed, maar gecentraliseerd. Als je niet in de belangrijke steden Moskou, Leningrad of Kiev woonde, moest je ver weg gaan om te studeren. Ik wilde van jongs af aan componist worden, maar aan het conservatorium van Vladivostok werd geen compositieonderrich gegeven.
Daarom stuurde mijn moeder me op mijn dertiende naar de Centrale Muziekschool in Moskou, de junior afdeling van het Tsjaikovski Conservatorium. Gelukkig besloten ze datzelfde jaar tot een experiment: ze lieten ons, die nog vrij jong waren, compositie direct als hoofdvak studeren.
Van Moskou naar Malmö en Londen
Waarom ging u na voltooiing van het conservatorium verder studeren in Zweden en Engeland?
Ik ging op mijn tweeëntwintigste naar Zweden, omdat ik met een Zweedse man trouwde. Toen had ik mijn opleiding inderdaad al afgerond, maar ik vond het klimaat in Zweden totaal anders dan wat ik gewend was in Rusland. Ik realiseerde me dat ik, om dat te doorgronden, mijn opleiding in mijn nieuwe vaderland moest voortzetten. Na een aantal jaren aan het Malmö College of Music te hebben gestudeerd nam ik deel aan een uitwisselingsprogramma met het Royal College of Music in Londen. Ik was benieuwd hoe compositieonderricht werkt in verschillende landen.
Conservatorium als toevalstreffer
Wat waren de verschillen?
Ik vond het Britse systeem tamelijk vergelijkbaar met het Sovjetsysteem. Je begint al op jonge leeftijd muziek te studeren en gaat naar steeds hoger onderwijs om uiteindelijk het conservatorium te bereiken. Een verschil was dat je in Engeland meer mogelijkheden had om moderne compositiestijlen te leren kennen; in mijn jaren in Rusland werd de hedendaagse muziek nog maar net ontdekt.
In Zweden kon ik niet precies achterhalen waar en wanneer het muziekonderwijs eigenlijk begon. Bijna al mijn medestudenten hadden alleen privéonderwijs gehad. Er waren geen scholen of muziekgymnasia om jongeren voor te bereiden, dus je was afhankelijk van het toeval. Als je geluk had met je eerste leraar kon je je misschien inschrijven aan het conservatorium. De basisprincipes van muziek werden vaak dan pas aangeleerd, veel later dan in Rusland en Groot-Brittannië. Gelukkig is dit inmiddels allemaal veranderd, er zijn nu meer muziekscholen in Zweden.
Dansende klarinettist Martin Fröst
U componeerde in 2010 ‘Golden Dances of the Pharaohs’. Was dit uw eigen idee, of een opdracht?
Ik dacht er al een tijdje aan om iets te doen met het oude Egypte. Ik heb altijd een lijst van zo’n tien titels in mijn hoofd. Toen Martin Fröst me vroeg een klarinetconcert voor hem te schrijven, kwam het thema van de farao’s meteen weer in mij op. Het Koninklijk Filharmonisch Orkest, dat de opdracht gaf, vond het ook een geweldig idee, dus we besloten mijn plan uit te voeren.
Waarom ‘gouden dansen’, niet alleen ‘dansen’?
Mijn idee was om iets met dans te creëren voor Martin Fröst, die niet alleen een groot klarinettist is, maar ook prachtig beweegt tijdens het spelen. Mijmerend over zijn podiumperformance dacht, stuitte ik op een kunstboek over het oude Egypte. Op de cover stond het beroemde gouden masker van farao Toetanchamon. Een iconisch beeld: als we aan het oude Egypte denken, denken we aan goud, aan machtige dingen.
Dansfeest aan het hof van Toetanchamon
Eigenaardig genoeg denken we echter nooit aan klanken. We weten bijna alles van hun dagelijkse gewoonten, maar niet van de instrumenten die de Egyptenaren gebruikten, hoe ze dansten of hoe ze zongen. Het masker triggerde mijn verbeelding. Ik probeerde mij een dansfeest voor te stellen in het paleis van de farao’s. Hoe zou dat geklonken kunnen hebben? Met die gedachte in mijn achterhoofd begon ik te componeren.
In het begin horen we een stem op tape. Wie is dit en welke tekst draagt hij voor?
Het is Martin Fröst zelf, wiens stem klinkt in een soort oud….
….. timbre?
Ja, we hebben de klankkleur van zijn stem elektronisch bewerkt. Zo verwijs ik naar Herodotus, de vader van historici, die in de 5e eeuw voor Christus door Egypte reisde. Ik citeer een tekst uit het boek dat hij hierover schreef: ‘Ten aanzien van Egypte zal ik nu uitgebreid spreken, want nergens zijn er zo veel wonderbaarlijke dingen, noch in de hele wereld zijn er zoveel werken te zien van onuitsprekelijke grootheid.’ Ik vroeg Martin deze woorden te lezen en daarna gaven we de opname een archaïsch tintje.
Muziek heeft geen nationaliteit
Nu u zo diep geworteld bent in het Zweedse muziekleven, ziet u zichzelf als een Russische of een Zweedse componist?
Ik zou mezelf en mijn muziek liever beschouwen als kosmopolitisch. Trouwens, wat zou de nationaliteit van muziek kunnen zijn?
Meer info en tickets hier.
Een deel van ons gesprek is te beluisteren via YouTube.