Een Ode aan Debussy laten beginnen met een van zijn laatste composities is een mooie keuze. Celliste Lidy Blijdorp en pianist Julien Brocal brengen dit programma ter gelegenheid van het honderdste sterfjaar van de componist.
Laatste kracht
Debussy leed de laatste zes jaren van zijn leven aan kanker. Deze ziekte maakte zijn leven ondraaglijk zwaar. Toch vatte hij drie jaar voor zijn dood het plan op zes sonates voor verschillende instrumenten te componeren. De hele reeks van zes heeft hij niet kunnen voltooien. Het bleef bij drie, waaronder de cellosonate.
Bij de schitterende uitvoering van dit werk door Lidy Blijdorp en Julien Brocal besef je: in 1918 stierf een componist die nog vol muzikale ideeën zat. Hij had nog een levendig verlangen nieuwe mogelijkheden te ontdekken van de stijl waarin hij componeerde. Blijdorp en Brocal treffen precies hoe afgewogen Debussy zijn noten koos en er toch de frisheid van de spontane inval aan gaf.
Rijkdom aan pizzicato’s
Lidy Blijdorp en Julien Brocal zijn erg goed op elkaar afgestemd. Ze leven zich volledig in in de muziek. Debussy’s kwaliteiten komen prachtig tot uitdrukking. Uit de subtiele zachtheid van zijn klankschilderingen komt een wonderbaarlijke kracht tevoorschijn in korte staccato-noten en stevige wendingen. De muziek met zijn vele schakeringen bloeit tussen deze twee musici. Fascinerend is bijvoorbeeld de rijkdom die Blijdorp weet te leggen in de talrijke pizzicato’s in de sonate. Het zijn afgemeten korte tonen. Toch haalt Blijdorp er een enorm scala aan expressiemogelijkheden uit, van hard slaand tot donker geheimzinnig.
Eén
Na de sonate volgt Syrinx, een stuk dat Debussy oorspronkelijk voor solo fluit schreef. Het is een prachtige ervaring dit door Lidy Blijdorp te horen spelen. Ze is volkomen één met deze muziek. Ze laat de klanken dromerig rondzwerven in de hoge ruimte van de Amstelkerk. Je ziet hoe ze zich verplaatst in de idyllische bossen uit het verhaal van de god Pan en de nimf Syrinx.
Lichtcompositie
Net zo thuis in Debussy’s muziek voelt Julien Brocal zich als hij Feu d’artifice (= Vuurwerk) uit de Préludes speelt. Het is verbluffend zoals hij uit de overvloed aan korte noten telkens een heldere flonkering laat loskomen en zo de sfeer van een lichtcompositie oproept. Naarmate het stuk vordert, laat hij de klankstroom prachtig uitmonden in robuust aanrollende golven met een donkere klankkleur.
Veelzeggend contrast
Om het werk van Debussy tegen de achtergrond van zijn tijd te plaatsen, spelen Blijdorp en Brocal ook werk van tijdgenoten Gabriel Fauré en Federico Mompou en de voor Debussy belangrijke voorloper Frédéric Chopin. Ten opzichte van deze componisten springt Debussy er op een bijzondere manier uit. Après un rêve van Fauré bijvoorbeeld wordt liefdevol gespeeld. De ingehouden sfeer aan het begin van van dit werk bloeit mooi open. Maar wat het meest opvalt bij deze strelende melodie is het contrast met Debussy. Daardoor besef je nog eens extra hoe spannend en altijd onvanzelfsprekend zijn werk is. Bij elke wending van zijn muziek ben je benieuwd wat zich daaruit gaat ontwikkelen.
Niet alleen door prachtig spel, maar ook door dit contrast krijgt Debussy in dit programma een ode die fraai recht aan hem doet.
De volgende aflevering van Cello020 is op 21 juni, 20.15 u. in de Amstelkerk in Amsterdam. Zie www.cello020.nl