Drieënvijftig ‘ultra’s’ van een voetbalclub in een kunsttheater. Dat is wellicht vragen om moeilijkheden. Zeker als het zou gaan om de harde kern van bijvoorbeeld Ajax, FC Den Haag of FC Utrecht. Maar dit is Frankrijk. In Frankrijk zijn geen hooligans. De ‘ultra’s’ van Racing Club de Lens, bijvoorbeeld: ze zullen vast wel eens ergens een klap uitdelen, maar in principe is het gewoon een vrolijke bende.
Die vrolijke bende is tijdens het Holland Festival van 2018 op bezoek in Amsterdam. Ze zijn bij elkaar gehaald door de Franse voetbalfanaat en theatermaker Mohamed el Khatib. Hij zocht naar een manier om zijn twee grote liefdes bij elkaar te brengen, vertelt hij tijdens een interview dat ik met hem had in Nantes, waar zijn supportersclub liefdevol ontvangen werd door de supporters van de lokale FC, die een speciaal festival voor ze hadden georganiseerd.
Volksfeest
‘Ik kende Racing Club de Lens niet tot ik er een keer ging kijken. Het was een maandagavond in de winter. Wat er op het veld gebeurde was ronduit saai. Maar op de tribune zaten 30.000 mensen en het was een gekkenhuis. Een volksfeest, waar alle lagen uit de bevolking aan meededen. Een echt gezinsuitje. Er waren ook opvallend veel vrouwen bij. En allemaal waren ze trots op hun club, en trots op hun streek.’
Dat is des te bijzonderder, vertelt de regisseur, omdat RC de Lens helemaal onderaan de competitie bungelt: ‘Er zijn ploegen, die heel veel publiek trekken als ze aan de top van de eredivisie staan. Zodra het even minder gaat zit er minder publiek dan bij Lens, dat nota bene in de tweede divisie speelt. Het zit daar altijd vol. Tijdens een wedstrijd zitten er meer fans in het stadion dan er inwoners zijn van Lens.’
‘Ik wilde dat meer mensen zouden kunnen zien wat daar aan de hand was. Toen ben ik met de club en de supportersvereniging in gesprek gegaan, omdat ik ze op het toneel wilde hebben.’
Culturele kleinburgerij
Voor Mohamed el Khatib dient het project een hoger doel: ‘In het theater zie je altijd dezelfde mensen: de culturele kleinburgerij. Er is totaal geen verschil, waar je ook gaat: dat mengt zich nergens mee. Terwijl ik in het stadion alle sociale klassen zie, arbeiders, maar ook dokters, advocaten en proletariërs en armen. Men zegt altijd dat het theater de plaats is waar de democratie vorm krijgt, maar je hoeft alleen maar te kijken naar wie daar zit, vooral ouderen, om te weten dat dat niet gebeurt.’
‘Dus zei ik tegen mezelf: hoe kan ik er nu voor zorgen dat mensen die niet in het theater komen er wel in komen? Veel mensen gaan nu niet omdat ze het niet gewend zijn, omdat ze de codes niet kennen. Ze weten niet hoe het werkt.’
Gentrificatie
‘Toen bedacht ik: je kunt het ook omdraaien. Dat je die mensen die nooit naar het theater komen op het toneel zet, in plaats van op de tribune. Dan verander je wat er op het toneel gebeurt, en zo verandert ook wat er op de tribune gebeurt. Zodra je in het theater mensen kunt zien die op je lijken, krijg je er meer verbinding mee dan in het klassieke theater. dat is mijn politieke drijfveer, om de ware ontmoeting weer te laten plaatsvinden in het theater.’
‘Maar er zijn nog meer redenen: gentrificatie is er een. Dat gebeurt al heel erg in het buitenland, in Engeland bijvoorbeeld, dat voetbalclubs worden geprivatiseerd. En vaak leidt dat ertoe dat de nieuwe eigenaar de prijs voor de kaartjes verhoogt. Nu betaal je voor een wedstrijd van Arsenal al gauw 150 tot 200 pond. Dat kunnen de lagere klassen niet meer opbrengen.’
Geen politiek
‘De laatste ontwikkeling in Frankrijk baart me ook onrust. Macron heeft iedere vorm van politiek verbannen uit de stadions. Je mag dus geen politiek getinte leuzen meer op een spandoek schrijven. Dat betekent dat er geweldig gecontroleerd wordt, en dat leidt er nu toe dat voetbalsupporters een strijd voeren voor de vrijheid van meningsuiting in stadions. Er is ook nog het recht op vereniging dat nu wordt tegengewerkt. De commissaris van politie kan nu verbieden dat supporters meereizen met hun club. Dat zijn voorzorgsmaatregelen tegen geweld, maar dat was er toch al nauwelijks. Ik zie het als machtsmisbruik door justitie.’
‘En het gaat niet over voetbal alleen. Het gaat ook gelden voor milieuactivisten en andere groepen. De voetbalsupporters zijn nu dus een voorhoede in de strijd tegen de politiestaat die Frankrijk aan het vestigen is. Die tegencultuur wil ik graag ondersteunen met mijn werk. Het is nu al zo dat alle supportersclubs samen optrekken tegen deze wetgeving. De ene dag staan ze nog tegenover elkaar op de tribune, de volgende dag demonstreren ze samen tegen het regeringsbeleid.’
Arabische Lente
‘De overheid is bang voor de grote volksbewegingen. Het is fijn als ze elke wedstrijd in de stadions zitten, maar daarbuiten wil ze er geen last van hebben.’
‘Ik heb voor deze voorstelling veel met advocaten gesproken die zich inzetten voor de supporters. Ze doen dat vaak gratis. Als ik vraag waarom,. zeggen ze dat de supporters hen niets kunnen schelen. Hun strijd gaat over de militanten van morgen. De milieuactivisten, de strijders voor het homohuwelijk, de burgerrechtenbeweging, noem maar op. De overheid probeert nu op supporters uit wat ze later overal kunnen doen. Er worden dossiers bijgehouden over supporters die met andere partijen gedeeld worden. Dat is illegaal, maar als het hier gedoogd wordt is het morgen overal ingevoerd.’
‘Natuurlijk is het ook zo dat supporters gewend zijn om het gezag uit te dagen. Dat is nu eenmaal de gewoonte. je zag ook dat tijdens de arabische lente de supportersgroepen de demonstranten steunden en hun methodes om de politie te misleiden deelden.
Toch moeten we de supporters niet te veel politiseren. 80 procent van de supporters geeft helemaal niets om politiek.’
Andromaque
Over cultuur gesproken: is deze voorstelling niet ook bedoeld om de supporters iets van de hoge cultuur bij te brengen, of althans de kloof van beide zijden te overbruggen?
‘Het probleem zit hem al in het woord ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur. Dat betekent dat het één boven het ander staat. Terwijl ik het liever zie als een nevenschikking. Volkscultuur is de ene kant, burgerlijke kunst is de andere kant. Als je ze naast elkaar zet maak je het verhaal helder, dat toenadering van beide kanten moet komen. Het gaat er niet om dat een ‘omhoog’ zou moeten naar de ander, of juist zich zou moeten ‘verlagen’: het gaat erom dat je op hetzelfde spectrum, op gelijke hoogte, naar elkaar toe beweegt.’
‘Het voetbal is even legitiem als een classicistische tragedie als Andromaque. Maar om iemand die het niet kent kennis te laten maken met Andromaque moet de plek waar dat gebeurt opgewarmd worden. Het theater moet een opener, warmer en vriendelijker plek worden.’