Er worden meer opera’s en klassieke concerten aangeboden in de Nederlandse schouwburgen en concertzalen. Ook werd er meer theater aangeboden voor de jeugd. Mooie ontwikkelingen, maar de stijging in het aanbod (3 procent) leidde niet direct tot een evenredige stijging in het publiek. Dat nam met slechts 1 procent toe. Het aantal toeschouwers voor toneel en cabaret daalde zelfs.
Daarom vraagt de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirectis (VSCD) bij de presentatie van deze ‘gematigd positieve’ cijfers om extra steun voor het gesubsidieerde aanbod in hun zalen. ‘Wij zien graag het gesubsidieerde marktaandeel op onze podia én het daarbij behorende publiek groeien.’, stelt directeur Hedwig Verhoeven in een persbericht. ‘Daartoe moeten onze podia structureel ondersteund worden.’
Regionale infrastructuur
De VSCD reageert met deze zachte noodkreet op de plannen voor een nieuw, meer regionaal georiënteerd subsidiestelsel. Net als brancheorganisatie Kunsten ’92 eerder deed in een brief aan de minister, kiest de koepel van zalen voor een milde, gematigde toon. Daarnaast houdt men de cijfers liefst zo vaag mogelijk. Kennelijk zijn de exacte cijfers voor veel schouwburgen en concertgebouwen gevoelig materiaal.
In het persbericht valt op dat de groei in het aanbod en bezoek vooral te vinden is in het noorden en zuidoosten van het land. De randstad noteert samen met de rest van het land juist dalende cijfers in zowel aanbod als bezoek.
Omdat de cijfers door de VSCD niet landelijk worden doorgerekend is daarom niet duidelijk of daarmee het totaal van het schouwburg- en concertgebouwbezoek en -aanbod niet veel negatiever uitpakt.