Zijn korte verhalen zien er bedrieglijk eenvoudig uit, en elk woord wordt als op een goudschaaltje afgewogen. Hij schrijft zijn zéér korte verhalen dan ook in principe van A tot Z, zonder er nog iets aan te veranderen. Portret van schrijver A.L. Snijders. ‘Terwijl mijn vrouw stervende was, schreef ik nietsvermoedend een stukje.’
Uitweiden
Je zou het niet verwachten van een man die zeer korte verhalen schrijft – van soms maar een paar regels –, maar in het dagelijks leven praat schrijver A.L. Snijders honderduit. Op elke vraag volgt een vermakelijk verhaal dat pas na een royale uitweiding enigszins in de buurt van een antwoord komt – en soms ook niet. Met het gekwetter van een dwergpapegaai op de achtergrond, scharrelt de 80-jarige schrijver rond in de keuken van zijn Lochemse boerderij. ‘Vroeger heb ik jarenlang brood gebakken, en toen ineens stopte ik ermee, waarom weet ik niet. Maar sinds kort ben ik weer begonnen, na twintig jaar.’ Hij gluurt even onder de theedoek om te zien of het deeg goed gerezen is. ‘Het ziet er wel goed uit, hè?’
Kat met negen levens
Het is wennen, zo alleen zijn. Eind maart overleed zijn vrouw, die hij steevast Y. noemde (ze heette Yvonne). Tweeënvijftig jaar waren ze samen. ‘Ze stond bekend als een kat met negen levens. Ze was al zó vaak opgegeven, onder meer toen ze jaren geleden longkanker had. Zelfs als men op het punt stond de stekkers eruit te trekken, herstelde ze als door een mirakel toch weer. Toen het dan écht zover was, was zij de enige die dat in de gaten had; de kinderen en ik niet, de arts ook niet. Ik was naar huis gegaan om mijn stukje voor de volgende dag voor het KRO-programma De ochtend van 4 af te maken. Om 5 uur ’s nachts rende mijn oudste dochter binnen: ze is dood! Terwijl mijn vrouw stervende was, schreef ik nietsvermoedend een stukje.’
Holletje
Helpt het schrijven, vraag ik hem, biedt het troost of houvast? Snijders trekt zijn borstelige wenkbrauwen op. ‘Ik dacht altijd: als ze doodgaat, houd ik op met schrijven. Dan kan ik dat niet meer. Maar dit stukje voor de KRO had ik al geschreven en daarna schreef ik bijna automatisch weer een stukje voor de VPRO Gids, en de week erna… Ik ben er eigenlijk nooit uit geweest. Ik kan dus niet beoordelen of het helpt, want ik heb niet níét geschreven. Maar eigenlijk denk ik niet dat het helpt. Ik doe alle andere dingen ook gewoon, zoals brood bakken en boodschappen doen. Als ik me ’s morgens rot voel, kleed ik me meteen aan, stap ik op de fiets en ga ik naar de Albert Heijn om aan de mensen te laten zien dat ik me goed voel. Maar als ik me goed voel, heb ik dat niet nodig. Dan doe ik alleen mijn ochtendjas over mijn pyjama en blijf ik rustig in mijn holletje zitten.’
Het oog van de naald
De telefoon gaat. Zijn uitgever belt over een foto en zijn nieuwe bundel korte verhalen, Het oog van de naald, een verzameling zkv’s, zoals het genre is gaan heten, uit 2015 en 2016. Ooit werd uitgeverij AFdH speciaal opgericht om Snijders’ verhalen te kunnen uitgeven. In Nederland en Vlaanderen hebben zijn korte, geestige schetsen van tafereeltjes, vaak alledaags en verwonderlijk tegelijk, een vaste schare fans. Maar ook in het buitenland maakt Snijders furore: onlangs kwam er een Franse bloemlezing uit, en binnenkort verschijnen er bundels in Duitsland, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. De Amerikaanse schrijfster Lydia Davis ging zelfs Nederlands studeren om zijn werk in het origineel te kunnen lezen en te kunnen vertalen.
Pseudoniem
Elke week schrijft Snijders drie zkv’s: naast de KRO en de VPRO is ook de Belgische krant De Standaard een vaste afnemer. Sinds hij in 2010 de Constantijn Huygens-prijs won, is hij daarnaast stadsschrijver van de Lochem. ‘Mijn uitgever belde de gemeente en vroeg of ze wisten dat een inwoner een belangrijke literaire prijs had gewonnen. Nee dat wisten ze niet. Hoe heet die man dan? A.L. Snijders? Maar dat is natuurlijk een pseudoniem, want mijn echte naam is Peter Müller, dus het duurde even voordat ze erachter kwamen om wie het ging. Uiteindelijk werd ik gevraagd als stadsschrijver. Stadsdichters moeten na een paar jaar weer weg, maar mij houden ze nog steeds; zonder dat ik erom gevraagd heb, is op een gegeven moment zelfs mijn gage verdubbeld. En ik mag doen wat ik wil. Ik interesseer me eigenlijk helemaal niet voor de gemeentelijke politiek, maar ik spreek weleens de gemeenteraad toe, of houd een praatje als een wethouder weggaat. En als het me te binnen schiet, lever ik een stukje aan over dingen die in de buurt gebeuren. Die zetten ze dan in… kom, hoe heet dat blaadje nou…’
Rijbewijs
De telefoon gaat. Zijn dochter. Kinderen en kleinkinderen wonen in Amsterdam, en dus rijdt Snijders geregeld in zijn auto van de Achterhoek naar de hoofdstad. Kortom: rustig in zijn holletje blijven zitten is er voor de voormalig leraar Nederlands die in september 81 wordt, niet vaak bij. ‘Ik ben heel blij dat ik weer een rijbewijs heb voor vijf jaar. Maar het is dus wel zo dat de politie dólblij is als ze weer eens een oudje van de weg kunnen plukken, omdat ie te langzaam rijdt of te hard, of te veel links. Als je 80 bent, ben je aangeschoten wild. Het gebeurt vaak dat ik mezelf dingen hoor zeggen waarvan ik denk: dat is mooi geformuleerd. Aangeschoten wild, dat vind ik nou een goede formulering.’
Ukiyo-e
Hij vertelt over zijn zkv ‘Ukiyo-e’, een stukje waar hij erg aan gehecht is. ‘Dit is wel een pijnlijke bekentenis, maar als ik een stukje heb geschreven, vind ik het vaak het beste is wat ik ooit heb gelezen. Dat duurt maar tien minuten, en daarna kan ik pas jaren later zeggen of ik het goed vind. ‘Ukiyo-e’ vind ik nog steeds een van de betere. Dat Japanse begrip Ukiyo-e betekent niks anders dan: het voortvlieden van de werkelijkheid. Jij bent er eventjes in en dan verdwijn je weer. Dat is helemaal wie ik ben. Maar ook heel tegengesteld aan onze maatschappij vol agressie, vooruitplannen en regelen. Laatst werd me tijdens een openbaar interview gevraagd wat mijn hoofdzin is. Die komt uit het taoïsme: ‘De weg is bestendig daadloos, nochtans blijft niets ongedaan.’ Dat is de zin der zinnen. Het leven zelf doet niks en toch gebeurt alles. Of je je er nou wel of niet mee bemoeit, dingen gebeuren toch wel. Dat is de grootste ondermijning is van de Westerse filosofie.’
Brood bakken
De oven laat van zich horen, en Snijders springt op om zijn brood om te draaien in de vorm. Schalks: ‘Dit is dus voor jou een mooi moment om te schrijven: nu ging hij weer even brood bakken.’
Hij schreef er een stukje over, over dat brood bakken. ‘Duivel’ heet het. Terwijl de ‘ik’ in de weer is met meel, gist en zout, loopt er een man binnen, een zwerver, de duivel misschien. ‘Mijn werk is altijd geworteld in de werkelijkheid, want ik heb niet genoeg fantasie om alles te verzinnen. Maar ik ben geen journalist, dus ik hoef me niet aan de werkelijkheid te houden – ik gebruik haar alleen. Iedereen denkt echter dat ik dezelfde ben als de ‘ik’ in mijn verhalen. De mens kan niet bestaan zonder te liegen, maar toch is de waarheid ons uitgangspunt.’
Psychiatrisch werk
De kookwekker gaat een laatste keer af. Het brood is gaar en goudbruin. ‘Weet je trouwens,’ zegt hij nadat hij het uit de oven heeft gehaald, ‘dat mijn werk wordt ook heel veel in psychiatrische instellingen gelezen? Ze zijn ideaal voor patiënten die hoog opgeleid zijn, maar iets aan hun hersens hebben. Ik heb al uit verschillende psychiatrische inrichtingen gehoord dat ze mensen die verhaaltjes van mij voorlezen, omdat zo lekker klein zijn en precies de spanwijdte hebben die ze nog kunnen begrijpen. Maar dit even terzijde. Wat was ik ook alweer aan het vertellen?’