Vorig jaar waren het eerst de Nederlandse filmdistributeurs die de noodklok luidden over de Nederlandse film. Vervolgens riepen op het Filmmakerssymposium regisseurs, scenaristen en acteurs op tot meer lef en creativiteit. En nu trekt de Netherlands Society of Cinematographers (NSC), die dit jaar 25 jaar bestaat, aan de bel. Met een New Deal-manifest roepen de cameralieden op tot verbetering van het werkproces van het filmmaken. Creativiteit moet weer bloeien.
De NSC heeft dit voor en door cameramensen opgestelde manifest verspreid over de sector en hoopt zo een bijdrage aan het proces van bezinning te leveren.
De strekking van het stuk is dat veel producties na het passeren van fondsen en producenten al te veel zijn dichtgetimmerd. Met vervolgens te weinig ruimte voor de makers tijdens pre-productie en draaiperiode. Minder voorgebakken procedures, meer ruimte voor creativiteit, is het advies. Een werkwijze met meer rust en ruimte. De films worden er beter van en ze worden minder uniform, zo stelt de NSC.
Geen beschuldigende vinger
Waaraan NSC-voorzitter Richard van Oosterhout desgevraagd met enige nadruk toevoegt: “We willen beslist niet met een beschuldigende vinger wijzen naar fondsen of producenten. Het is niet dat zij fouten maken. Het vloeit voort uit de manier waarop het hele systeem is georganiseerd.”
Als voorbeeld noemt hij dat het bij een coproductie met Luxemburg kan gebeuren dat de Director of Photography niet de vrije hand heeft bij de keus van crewleden. Domweg omdat een coproductieafspraak maakt dat die uit Luxemburg moeten komen. En daar mag dan veel geld zijn, er is weinig crew.
“Als cameramensen hebben we een bescheiden positie, maar we zien wel zaken minder goed gaan. We willen daar aandacht voor vragen en suggesties aandragen voor verbetering. We moeten met z’n allen beter analyseren hoe het systeem werkt.”
Weg met de uniformiteit!
“Er is nu heel veel invloed van buitenaf, wat het ook voor de regisseur moeilijk kan maken. Als er bijvoorbeeld een omroep bij betrokken kan het gebeuren dat die weer een eigen dramaturg inbrengt.”
Het manifest stelt dat filmmaken is verworden tot een ambtelijk systeem, waarbij alles is vervat in regels en gewoontes. ‘Weg met die standaardisering en uniformiteit!’, zo is de oproep.
Verder ziet de NSC graag dat de taken van fonds, producent en makers weer duidelijker gescheiden worden. Het fonds gaat over geldverstrekking, politiek en ondersteuning. De producent gaat over de organisatie. De regisseur en andere makers zijn de spil waarom het draait. Het team van makers moet vooral in de pre-productiefase meer rust en ruimte krijgen om de creativiteit te laten bloeien.
Gevraagd wat volgens hem het belangrijkste advies is, stelt Oosterhout: “Beter communiceren in de sector. De heersende verzuiling doorbreken, minder in eilandjes denken. Dat is niet revolutionair, en ook geen aanval of kritiek. Iedereen wil immers een mooie film maken, en daar zijn nu eenmaal veel partijen bij betrokken.”