Janine Abbring is erin geslaagd het wat krakkemikkige instituut Zomergasten uit het slop te trekken. Ze heeft er lol in, is uitstekend voorbereid, is daadwerkelijk in haar gasten geïnteresseerd en heeft het eeuwige strijd-element naar de achtergrond weten te drukken, zonder de uitzendingen minder spannend te maken. Dat strijd-element was altijd: slaagt de interviewer erin de gast te ‘breken’? Want dat was waar het ons, sensatiebeluste kijkers, toch steeds meer om te doen was.
Gasten kunnen zich minstens een half jaar voorbereiden op een televisieavond die hun reputatie voor de komende jaren zal maken of breken. Dan kom je dus beslagen ten ijs. Met een uitgekauwd verhaal dat nergens opwindt. Aan de presentator/interviewer dus de taak dat verhaal spannend te maken, meestal door ergens halverwege de avond een konijn uit een hoge hoed te toveren dat de gast verborgen wilde houden. Daarna was het jachtseizoen open: hoe eerder op de avond dat breekpunt, hoe jammerder, eigenlijk, al naar gelang de gast en diens interessante leven.
Nieuwsgierig
Janine Abbring ging in de uitzendingen onder haar regime niet op jacht. Dit soms tot grote irritatie van een deel van het twitterende kijkersvolk, maar ik vond het fascinerend. Abbring hoefde namelijk niet op jacht, omdat ze over betere middelen beschikt: de eerder genoemde nieuwsgierigheid en openheid, een beetje persoonlijke inbreng en vooral: de gast het vertrouwen geven dat er door de redactie geen valkuil was klaargelegd.
In plaats van voorspelbare gesprekken leverde dat avonden op waarop mensen zelf uiteindelijk met ontboezemingen zouden komen die ze van tevoren niet van plan waren te doen. Met Janine Abbring drong bij de VPRO het besef door dat een goed gesprek van twee kanten komt, en dat trekken en zuigen zelden spannende tv oplevert, maar wel ranzige kijkcijferporno.
Bambi
Hoe werkte dat bij de allerlaatste aflevering van seizoen 2019? Abbring had de gast der gasten voor zich: Ivo van Hove. Op het eerste gezicht een aimabel Vlaams genie, op het tweede gezicht een controlfreak die zijn macht nooit uit handen zal geven. Van Hove is niet te ‘breken’, dat hebben generaties doorgewinterde acteurs en critici al geprobeerd en dat leverde aan die kant weinig overlevenden op.
Van Hove had een verhaal klaar en omdat hij een genie is was dat verhaal perfect. Door meteen al dé scene uit Bambi in de uitzending te zetten was de toeschouwer gebroken en dus ontvankelijk gemaakt voor alles wat nog zou komen. Basic theatertheorie, en het werkt. Van hove maakte ook duidelijk dat hij heel open zou zijn, emotioneel zou worden, maar dan wel gedoseerd en op de door hem bepaalde momenten.
Minzaam
Abbring kon weinig meer doen dan volgen. Ze sputterde hier en daar wat tegen door iets persoonlijks van haar in te brengen, maar het was al heel snel duidelijk dat Van Hove niet gekomen was om naar haar te luisteren. Minzaam als altijd manoeuvreerde hij haar, en met haar ons, de kijkers, precies daar waar iedereen het meeste effect sorteerde. Het was dus echt prachtig om te zien, want dit is hoe het theater van Van Hove werkt: hij suggereert openheid, maar bouwt een fuik, en niemand, zelfs de spelers niet, weet waar die precies zit en hoe die precies werkt.
Dat is waarom acteurs met Van Hove weglopen, of hem ten diepste haten. Van Hove laat niet met zich dollen, maar ondertussen dolt hij jou een voorstelling in waar een geweldig effect van uitgaat, maar jij niet aan de knoppen zit.
Bowiemoment
Het mooist was dat bij de uizending van Zomergasten te zien aan het absolute einde. En dan heb ik het niet eens over het zorgvuldig geplande Bowie-moment, waar hij niet alleen terecht trots op is, en nog steeds diep door ontroerd, maar het was, na de opsomming van machtige mannen en hun invloed waar de hele avond over ging, ook een demonstratie van het toppunt van Van Hove’s eigen kunnen. Hij had immers zijn grote meester in diens laatste creatieve uiting verbeterd, door niet Fame, maar Heroes als finale van de musical Lazarus te kiezen. Hij kreeg er een dubbele thumbs-up voor van de stervende poplegende. Mooi dat die in sommige situaties zijn meerdere in anderen herkende, en fijn dat dat dit keer Van Hove was.
Na de gemeende tranen om de laatste opgenomen adem van Bowie volgde dan toch een soort katharsis, of ontmaskering, in de aftiteling. Op de brekende snaarklanken van Bowie’s zwanenzang Lazarus zagen we alle fragmenten van de avond in korte shots en omgekeerde volgorde passeren. Terug van de stervende David Bowie, via de kunstenaar die ons de beelden van Dachau bracht, de ongrijpbare architect die de democratie van Pakistan vormgaf, en de vrouw die Dostojevski probeerde te vertalen, naar de in de mist verdwijnende vader van de jonge Bambi.
Grootst
Ivo van Hove vertelde ons een avond lang over grote kunstenaars, vaderfiguren met onnavolgbare invloed, wier werkelijke kern altijd voor ons verborgen zal blijven. En Ivo zelf is de grootste van allemaal. Het is hem van harte gegund.
Het was van minuut één tot het slot geregisseerd theater. Prachtig om te zien. We zijn erin geluisd. Met een prachtige hoofdrol voor Janine Abbring die meer en meer op Halina Reijn begon te lijken.