‘Afgelopen (Stille, red.) zaterdag waagden we het weer eens om bij vrienden te gaan eten, mijn man en ik. We waren het zat om het alleen maar over Corona te hebben. Toen hebben we afgesproken om een muziekavond te houden. We werken allemaal in de klassieke muziek, maar spraken af om juist géén klassieke muziek te luisteren. Het werd een avondje popmuziek uit de jaren tachtig. We hebben de hele avond op groot scherm YouTube-video’s bekeken. Het leverde mooie jeugdherinneringen op. Ik had geen moed om naar een complete Mattheus te luisteren. Dat trok ik gewoon niet.’
Willemijn Mooij heeft als zakelijk directeur van de Nederlandse Bachvereniging een bizar hectische tijd achter de rug. Voor de tweede keer in het bijna 100-jarig bestaan van de vereniging ging de Mattheus Passie in de Grote Kerk van Naarden niet door. De vorige keer was aan het einde van de Hongerwinter in 1945, toen Nederland bijna bevrijd was van de Duitse bezetting. Nu gooit een pandemie roet in het eten.
Schouders los
Voor de Bachvereniging werd al vroeg duidelijk dat 2020 wel eens een heel zwaar jaar zou kunnen gaan worden, vertelt Mooij: ‘Het stond eerst in het teken van de subsidieaanvragen voor de Rijkssubsidie en voor de gemeente Utrecht. Dat is ontzettend veel werk. Ik had dus al twee maanden als een monnik opgesloten gezeten om te schrijven. Dat was eind januari klaar. Daarna heb ik één week een time-out genomen om mijn schouders weer een beetje los te krijgen.’
Bij terugkeer bleek corona in Nederland aangekomen. ‘Begin maart brachten we de Trauerode, heel toepasselijk achteraf, en toen merkten we het al. Het was niet zo vol als anders. We zagen dat bepaalde sponsors niet kwamen, terwijl ze wel kaarten hadden. Vanaf dat moment heb ik eigenlijk alleen nog maar op mijn hoofd gestaan.’
Dingen gingen snel. ‘De beslissing om te annuleren hebben we al op 16 maart genomen. Niets wees erop dat we na 31 maart nog konden hervatten. We kregen het ook niet meer voor elkaar omdat we veel buitenlandse musici, met name de solisten, niet meer naar Nederland kregen. We zaten toen al helemaal in de overmacht.’
‘De musici waren het eerste waar ik aan dacht.’