Zijn dochters, een tweeling van 3, zullen vermoedelijk het jaar 2100 halen. Maar dat zal hij zeer waarschijnlijk zelf niet meer meemaken. Art Rooijakkers (46) zucht – hij vindt het nu al een vreselijke gedachte. In wat voor wereld zullen Puk en Keesje straks leven, vroeg hij zich af. Zullen ze permanent mondkapjes moeten dragen of zich laten volspuiten met fillers? Zullen ze nog schrijven of alleen nog typen en swipen? Is het nog nodig om 40 uur per week te werken of nemen robots het meeste werk over? En hoe zal het straks met de natuur zijn gesteld?
Rooijakkers sprak erover met allerlei wetenschappers en deskundigen, en wijdde er een reeks columns aan in Het Parool, die hij tijdens de lockdown herschreef, aanvulde en uitbreidde met nieuwe hoofdstukken. Het resultaat: De eeuw van mijn dochters. Hoe onze wereld er straks uitziet. ‘Ik vind het vaderschap geweldig, maar heb er ook een hele bak zorgen bij gekregen. Dit boek is mijn poging om grip te krijgen op de toekomst en daarmee grip op hún toekomst.’
Heeft het vaderschap je veranderd?
‘Ja, ik kijk heel anders naar het leven dan vroeger. Toen was ik met veel sturm und drang bezig vooruit te komen en voelde ik me nog haast onsterfelijk. Nu niet meer; ik ben vrienden en familieleden verloren en ervaar hoe snel het leven voorbijvliegt. Bruce Springsteen zei tijdens een van de laatste optredens die ik bezocht: “The older you get, the more it means”. Dat ontroerde me diep, want het is zó waar. In dit jaar waarin alles stilstaat heb ik geleerd meer te kijken naar wat dichtbij is, naar waar het echt om draait: mijn familie en vrienden. Dat besefte ik des te sterker door het schrijven van dit boek, maar ook doordat mijn eigen vader op het hoogtepunt van de pandemie in het ziekenhuis verdween. Hij is hartpatiënt en moest worden opgenomen. Vanwege corona konden we nauwelijks bij hem, en dat was heftig. Gelukkig leeft hij nog. Maar een goede vriend van me, campagnestrateeg Erik van Bruggen, overleed dit voorjaar en dat sloeg letterlijk en figuurlijk een gat. Hij had twee jonge kinderen.’
Hoe confronterend is dat? Ben je bang dat jou dat ook overkomt?
‘Soms wel. De hartproblemen van mijn vader zijn genetisch, dus ik slik al een aantal jaren cholesterolmedicijnen. Dat is iets voor oudere mensen, dacht ik altijd, maar nee – ik moet het ook. Hoe gezond ik ook eet, als ik geen medicijnen slik, kunnen mijn aderen dichtslibben. Als Brabander eet ik liever een worstenbroodje dan een salade, maar ik wil mijn twee kinderen als het even kan wel graag naar de volwassenheid begeleiden. Nu klinkt het misschien alsof ik dagelijks gebukt ga onder de angst voor de dood. Dat is natuurlijk niet zo, maar ik ben me wel veel sterker bewust geworden van mijn sterfelijkheid.’
Is je angst groter omdat je vader relatief laat bent geworden, toen je al bijna 43 was?
‘Misschien speelt dat onbewust wel een rol. Als ik op mijn 20e kinderen had gekregen, had ik waarschijnlijk meer tijd met ze gehad. Mijn vriendin Andrea en ik waren al lang samen, maar ik was te druk met het veroveren van de wereld. Zo cliché is het. Te druk met m’n…’
Rooijakkers aarzelt en valt stil.
Te druk met je carrière?
‘Ehm… Ik weet niet of ik een carrière heb. In elk geval was ik druk met m’n eigen ontwikkeling.’
Je werkt al twintig jaar bij de televisie. Waarom zou dat geen carrière mogen heten?
‘Mensen in het bedrijfsleven hebben een carrière. Of een advocaat of accountant, die opklimt tot partner. Ik struikel van het ene programma en project in het andere. Er zit geen lijn in, het is een reeks in elkaar overlopende toevalligheden.’
Mister De Mol
De lijst van programma’s waaraan Art Rooijakkers meewerkte is lang. Toch is hij bij het publiek nog steeds het meest bekend doordat hij jarenlang het boegbeeld was van het populaire programma Wie is de mol? ‘Ik word nog steeds op het programma aangesproken, mensen vragen me of ik het programma niet mis. Nee, het is een prachtprogramma, maar na zeven jaar tijd vond ik het tijd voor een frisse wind. Of ik het vervelend vind dat anderen er nog steeds over beginnen? Helemaal niet. Om met Gerard Reve te spreken: het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.’
Als presentator is Rooijakkers opgeruimd, vriendelijk en innemend, maar niet heel uitgesproken. Hij is nu eenmaal geen man van stellige meningen, zegt hij. ‘Of dat typisch Brabants is of gewoon iets van ons gezin, weet ik niet, maar bij ons thuis waren we erg van het harmoniemodel. Dat heeft een mooie kant, maar heeft er ook voor gezorgd dat ik minder sterk voel wat ik zélf vind of wil. Ik vind het fascinerend als iemand heel stellige meningen heeft. Voor mij voelt het bijna tegennatuurlijk om ergens stellig over te zijn.’
In de Volkskrant werd je imago vorig jaar omschreven als ‘paspop-achtig’. Dat klinkt als: een beetje gezichtsloos, kleurloos.
‘Dat artikel verscheen een paar dagen voordat Zomer met Art begon. Ik zat in een hogedrukpan en heb het toen niet gelezen, want ik wilde bij de opnamen me niet te bewust zijn van mezelf, maar onbevangen een leuk programma maken. Televisie is als een lachspiegel. Ze legt een vergrootglas op je karakter, vergroot je eigenschappen uit en maakt daarmee een plat plaatje van je. De diepte van je persoonlijkheid komt helemaal niet over op tv. Een allemansvriend ben ik niet, maar van nature ben ik inderdaad geen polemische figuur, en dat zal ik ook nooit worden. Een collega omschreef me ooit als een ‘chemiesletje’.’
Een chemiesletje?
Rooijakkers moet er hartelijk om lachen. ‘Daarmee bedoelde ze dat veel mensen snel een klik met mij voelen. Dat komt, denk ik, doordat ik geïnteresseerd ben in de ideeën en drijfveren van de ander. En in plaats van de verschillen te benadrukken zoek ik naar de overeenkomsten. Ik ben het vleesgeworden poldermodel.’
Waar komt dat vandaan?
‘Het zal te maken hebben met mijn karakter en het nest waar ik uit kom, maar misschien ook met het feit dat ik op de basisschool werd gepest. In tegenstelling tot de andere jongens in mijn klas had ik niet zoveel talent voor voetbal, maar kon ik wel goed leren. Onze leraar overhoorde ons elke week veertig spreekwoorden. Hij hield onze score bij op het bord alsof het de eredivisie was. Niet echt pedagogisch verantwoord voor de kinderen onderaan en bovenaan de lijst. Ik stond bovenaan.’
‘Misschien was het pesten afgenomen als ik een beetje minder mijn best had gedaan, maar daar was ik te trots voor. Het lukte me niet om expres foute antwoorden te geven en slechte cijfers te halen. Dan hebben de pesters gewonnen, dacht ik, en dat gunde ik ze niet. En aan de andere kant heb ik er een krankzinnige kennis van spreekwoorden en gezegdes aan overgehouden. Nou ja, ik wil niet met spek schieten, maar het is beter dan van krikken noch mikken weten.’
Werd je uitgescholden of geslagen?
‘Beide. Op de speelplaats werd het spelletje ‘overlopertje’ gedaan: je moest van de ene naar de andere kant van het plein rennen en kinderen in het midden moesten je zien te tikken; dan was je af. Ik werd niet getikt, maar onderuit geschopt. Hup, weer een hechting in mijn kin. Een jongen op een andere school die aan stokkarate deed, moest mij ook hebben. En dus liep ik met een omweg naar school om de confrontatie uit de weg te gaan. Misschien heeft mij dat gevormd en conflictvermijdend gemaakt. Ik ga niet als een boeddha door het leven, maar zoek de confrontatie ook niet op. Gelukkig hield het pesten op toen ik naar de middelbare school ging in Eindhoven. Daar kon ik mezelf opnieuw uitvinden en de spoken uit het verleden achter me laten.’
Te veel meningen
Eigenlijk ligt het vak van televisiepresentator met zijn karakter niet zo voor de hand, zegt Rooijakkers. ‘Maar er zit ook iets in mij dat gezien en gehoord wil worden.; Toch wil hij niet de zoveelste televisiepersoonlijkheid zijn die zo nodig een mening moet hebben over van alles en nog wat. ‘Wat mij betreft zijn er al te veel mensen met een mening op tv. Het is alleen maar lucht verplaatsen van links naar recht, maar er worden úren mee gevuld. Ik praat liever met mensen die iets kunnen of weten dan met mensen die iets vinden.’
Waarom kies je voor entertainmentprogramma’s? Komt je inhoudelijke kant daar wel voldoende uit de verf?
‘Ik vind niet dat mijn serieuze kant te weinig zichtbaar is. Sinds een aantal weken presenteer ik bij BNR The Big Five, een dagelijks interviewprogramma waarin ik een uur lang met iemand de diepte in ga over een bepaald thema. Ik schreef columns in Het Parool en vorig jaar maakte ik een muziekdocumentaire over Van Dik Hout. Een programma als Praat Nederlands met me is misschien niet hetzelfde als het Groot dictee der Nederlandse taal, maar heeft wel inhoud. Dus ik durf te stellen – jawel, zowaar een mening – dat ik entertainment met inhoud maak.’
Je bent ook al jarenlang ambassadeur voor Stichting Vluchteling. Kun je dat verhaal ergens kwijt?
‘Sinds 2015 is de wind guurder geworden, merk ik. Vanaf dat jaar kwamen er steeds meer bootjes met vluchtelingen naar Europa, en draaiden de reacties 180 graden om. Vroeger was het zo dat als ik een vluchtelingenkamp had bezocht en daarover iets deelde op de sociale media of in een talkshow, mensen getroffen waren door dat menselijke leed. Maar de laatste jaren werkt het woord ‘vluchteling’ als een rode lap op een stier en word ik soms stijf gescholden. Stichting Vluchteling zorgt voor tenten, drinkwater en medicijnen voor mensen die slachtoffer zijn van een natuurramp of oorlog.’
‘Wat je politieke overtuiging ook is, ik kan me echt oprecht niet voorstellen waarom je daar op tegen zou zijn. Zo’n 80 miljoen mensen in deze wereld zijn op de vlucht. Dat vind ik onverteerbaar. In Caracas, de hoofdstad van Venezuela, sprak ik een man die ambtenaar bij de gemeente was geweest. Hij was gevlucht voor de corrupte overheid en zijn vrouw en hij leefden op straat. Ze sliepen bij toerbeurt, zodat hun dochter niet kon worden gekidnapt voor de seksindustrie. Ze hadden het plan om naar een neef te gaan, honderden kilometers verderop, waarvoor ze hoge bergpassen zouden moeten oversteken.’
Voorrecht
‘Door alles wat ik heb gezien besef ik nog sterker wat een voorrecht het is dat ik een veilige, huiselijke plek heb om naartoe te gaan, waar mijn vriendin, kinderen en vrienden zijn. Miljoenen mensen hebben de pech dat niet te hebben.’
Rooijakkers kijkt strak voor zich uit en veegt de tranen van zijn wangen. ‘Zo’n ervaring neem ik wel mee naar huis. Het is allemaal pech en willekeur.’
Ben je nog hoopvol over de toekomst voor je dochters?
‘Optimisme is onze morele plicht. Als je dat loslaat, wat blijft er dan nog over? Op het geboortekaartje van mijn dochters stond ‘gelukszoekers’, omdat ik dat een mooi woord vind. Nu is het een scheldwoord, maar zijn we niet allemáál gelukszoekers? Ik had nog overwogen om er ‘geluksvogels’ van te maken, want ook dat ben je, als je geboren wordt in een van de veiligste en meest stabiele landen ter wereld. We hebben hier zo veel geluk. De wereld waarin mijn kinderen opgroeien is onrustiger dan die ooit is geweest. Aan de andere kant geloof ik in de kracht van de wetenschap, en ik hoop dat er een briljante geest opstaat die een oplossing weet te vinden voor de gevolgen van klimaatverandering. Hoe meer mensen, hoe groter de kans dat er een genie tussen zit.’
Waar maak je je het meest zorgen over?
‘Het klimaat en de natuur. We zijn nu met bijna 8 miljard mensen, en aan het eind van deze eeuw zijn dat er 11 miljard. De mens eist te veel ruimte op, en we vernielen ons landschap. Zijn er straks nog weilanden, kunnen mijn dochters nog wilde dieren zien in het echt? Komt er een nieuwe wereldoorlog? Zulke zorgen heeft elke ouder, maar ik denk dat vorige generaties wel het idee hadden dat hun kinderen het beter zouden krijgen dan zij. Die vanzelfsprekendheid is weg.’
Wat wil je ze meegeven voor hun leven?
‘Door het schrijven van dit boek ben ik gaan beseffen dat ik mijn kinderen niet kan voorbereiden op de wereld waarin zij volwassen zullen zijn. Ik kan ze niet nu al leren wat ze later nodig hebben in een samenleving die nog niet bestaat. Wat ik wel weet, is dat de wereld sneller om zijn as is gaan draaien. Veranderingen gaan sneller dan vroeger. Wat ik ze dus vooral wil leren is flexibiliteit en het vermogen met veranderingen om te gaan. Ik hoop ze zoveel zelfvertrouwen mee te geven dat ze de wereld met een open blik tegemoet kunnen treden.’
De eeuw van mijn dochters is verschenen bij Balans, € 19,99
Geboren: 29 augustus 1974 in Geldrop
Opleiding: Academie voor Journalistiek in Tilburg
Loopbaan: Begint zijn televisiecarrière in 2000 bij AT5 en vervolgens het actualiteitenprogramma NOVA. Wint in 2001 een prijs voor jong journalistiek talent. Presenteert bij NET5 een reeks van programma’s, waaronder Peking Express, Outback Jack en Return to Sender. Stapt in 2011 over naar AVROTROS. Wint dat jaar Wie is de mol? en presenteert vervolgens dat programma tot 2018, naast onder meer Helden in de wildernis. Begint in 2018 bij RTL4, met programma’s als Praat Nederlands met me en Rooijakkers over de Vloer. Doet in 2020 mee aan Het perfecte plaatjeen publiceert het boek De eeuw van mijn dochters. Is naast presentator al jaren ambassadeur voor Stichting Vluchteling.
Privé: Rooijakkers heeft samen met zijn vriendin Andrea een tweeling van 3.