Op deze dag, 18 december, begon tien jaar geleden de Arabische Lente. De dood van de Tunesische straatverkoper Mohammed Bouazizi een dag eerder, op 17 december 2010, deed de vlam in de pan slaan, en overal in de regio begonnen mensen zich te keren tegen het politieke regime. Wat is er sindsdien veranderd?
Vier jaar geleden spraken we er op het Winternachtenfestival in Den Haag al over met de Egyptische schrijver Alaa al Aswani, die ondanks het feit dat hij in eigen land nauwelijks nog kan publiceren, ontwapenend opgeruimd was. Over gebrek aan vrijheid van meningsuiting en fictie in tijden van fake, het thema van dit jaar, kon Al Aswani wel een woordje meepraten. ‘Met de vrijheid van meningsuiting is het nu nog slechter gesteld dan onder dictator Mubarak.’
Omkoping
‘Het klassieke spel ten tijde van het regime van president Mubarak was het omkopen van schrijvers. Als je bekend was, werd je een lidmaatschap van drie of vier commissies aangeboden, waar je elke maand heel veel geld voor kreeg. Je kreeg dat geld zelfs thuisbezorgd. Het spijt me te zeggen dat het geregeld gebeurde dat schrijvers erop ingingen, en ben er trots op dat ik behoor tot degenen die geweigerd hebben. Ik ben nooit door de regering betaald. Deze praktijk had natuurlijk zo zijn gevolgen. Bij een petitie voor iets in het buitenland tekenden vrijwel alle schrijvers, maar bij een grote petitie tegen Mubarak waren er belangrijke namen die aarzelden of zich lieten verontschuldigen, omdat ze banden hadden met de dictator.’
Censuur
‘Een jaar of tien geleden bekritiseerden drie andere schrijvers en ik de president en schreven we dat hij moest aftreden. Mensen dachten dat we een of andere afspraak hadden met hem, ze konden gewoon niet geloven dat we hem openlijk bekritiseerden en niet in de gevangenis waren opgesloten. Je mocht kritiek hebben op de regering, maar niet op de president zelf of op het regime. Sinds de jaren zeventig al hadden we geen officiële censuur op kranten en boeken meer, maar er bestond wel zelfcensuur. Om een voorbeeld te geven: de kranten zijn in handen van zakenmannen. Toen ik werd gevraagd een artikel te schrijven en ik daarin de president bekritiseerde, werd de volgende dag de fabriek van die zakenman “om veiligheidsredenen” gesloten. En de bank nam ineens het verzoek om een lening in heroverweging. Dat is tweemaal gebeurd. Dus zakenmannen provoceren het regime liever niet.
Ik ben niet officieel in de ban gedaan, maar ik word van de Egyptische televisie geweerd en al anderhalf jaar verschijnen mijn artikelen in The New York Times en The Financial Times; in mijn eigen land krijg ik geen artikel gepubliceerd. In de media word ik op een verschrikkelijke manier aangevallen en ervan beschuldigd dat ik een agent ben voor de CIA, de Mossad, voor de Turkse geheime dienst én voor Iran. Dus op Twitter heb ik toen geschreven dat als ze dan toch leugens verkondigden, ze in elk geval niet zo stom moesten zijn om daar fouten in te maken – niemand kan zowel voor de Israëlische als de Iraanse geheime dienst werken.’
Vrijheid van meningsuiting
‘Met de vrijheid van meningsuiting is het nu nog slechter gesteld dan onder Mubarak. Toen de revolutie net gaande was, was er echte openheid, maar die is verdwenen. Het regime is feitelijk nog hetzelfde en de veiligheidsdienst wordt nog door dezelfde mensen geleid. Zij zijn van mening dat de revolutie kon ontstaan doordat Mubarak te soft was jegens zijn opponenten. Ten tijde van Mubarak was er weliswaar geen vrijheid om ons uit te drukken – dat is immers een weg naar verandering –, maar we hadden wel vrijheid om dingen te zeggen. Hij gebruikte het om zijn dictatorschap te verhullen: door te laten zien dat er kritiek op hem uitgeoefend mocht worden liet hij zijn buitenlandse gasten zien hoe “democratisch” hij was. De mensen van het regime beseffen nu dat dit een fout was, dat ze de invloed van intellectuelen, kunstenaars en schrijvers destijds hebben onderschat. Hun uitgangspunt is daarom: dat nooit meer. Vandaar dat de situatie nog erger is dan voorheen.’
De macht van literatuur
‘Mijn bundeling van krantenartikelen wordt steeds maar uitgesteld en uitgesteld, dus er wordt druk uitgeoefend op mijn uitgever om het niet te publiceren. Intussen werk ik aan een nieuwe roman. Het regime maakt zich zorgen over televisie en kranten, maar bekommert zich niet om romans en gedichten – kennelijk gaan ze ervan uit dat niemand die meer leest. Literatuur is geen politiek instrument en grijpt niet direct in op de politieke situatie. Maar zij verandert wel iets wat veel belangrijker is: ze verandert de ménsen, de lezers. Als je een goed boek leest, ben je naderhand niet meer dezelfde persoon. Het opent je blikveld en brengt meer inzicht in het gedrag van mensen, hun reacties, hun lijden.
Literatuur maakt betere mensen van ons, omdat je er begripvoller en ruimdenkender door wordt, minder oordelend. Neem een roman over een vrouw die haar echtgenoot bedriegt. Zelfs in het Westen zijn mensen vergevingsgezinder als het gaat om een man die vreemdgaat dan wanneer het een vrouw betreft. Maar lees Madame Bovary van Gustave Flaubert of Anna Karenina van Leo Tolstoi: in beide romans belicht de schrijver de kant van de vrouw. Dat is wat literatuur kan bieden: de mogelijkheid je te verplaatsen in de persoon die door iedereen wordt veroordeeld. Daardoor word je menselijker en besef je dat dingen niet zwart-wit zijn. In Aantekeningen uit het dodenhuis beschreef Dostojevski de verschrikkingen die hij meemaakte in de werkkampen in Siberië. Tot 1861, het jaar waarin de roman werd gepubliceerd, waren lijfstraffen heel gewoon in Rusland. Maar na de publicatie van de roman kwamen mensen tegen die praktijk in opstand en werden fysieke straffen afgeschaft. Zoveel invloed kan een roman hebben. Ik gebruik literatuur om de mensen te veranderen.’
Facebook en Twitter
‘Aangezien ik mijn artikelen niet meer kan publiceren in Egypte, schrijf ik op Twitter. Daar heb ik twee miljoen volgers. Het regime is er woedend over, maar het is iets waar ze geen macht op kunnen uitoefenen. Daarnaast wordt mijn werk vertaald in 65 talen en bij 40 uitgevers. Dus zelfs als ze in Egypte nu ook mijn romans zouden gaan verbieden, kunnen ze mijn publicatie niet wereldwijd tegengaan. Op de televisie vroegen ze me waarom ik in mijn Tweets over Egypte sprak als een dictatuur, “met al die democratie in ons land”. Binnen een dictatorschap is alles wat echt lijkt, vals. De enige waarheid is de dictator zelf.
Ik zie het als mijn taak en plicht als schrijver om de rechten van de mens en menselijke waarden en waardigheid te verdedigen. In de wereld van vandaag moeten we besluitvorming niet uitsluitend overlaten aan politici, want zij hebben vaak niet zo’n brede, menselijke kijk op dingen. En als er verkeerde besluiten worden genomen, betaalt iedereen daar een prijs voor.’
Het werk van Alaa al Aswani wordt uitgegeven door De Geus.