‘We gaan het hebben over de literatuur en de poëzie. Eindelijk een sector die, naar het schijnt, niet zwaar getroffen is door de pandemie. Want schrijven, dat kon gewoon. En lezen, dat kon ook gewoon.’
Het was even slikken toen ik Pieter van der Wielen deze zinnen hoorde zeggen, ergens rond de kortste dag, in het onvolprezen radioprogramma Kunststof. Ik had niet verwacht dat ik, na dit onvoorstelbare klotejaar, uitgerekend in een kunstprogramma zo’n klap in mijn gezicht zou krijgen.
Toen dacht ik: het zal een prikkelende stelling zijn, klaar om genuanceerd te worden door de gasten. Maar dat gebeurde nauwelijks. Romancier Oek de Jong leek opgelucht dat hij niet zoveel contact met zijn medemens hoefde te hebben. Dichter Tsead Bruinja vond het wel jammer, die gemiste optredens, maar eigenlijk ook wel lekker rustig. De jonge spoken word-kunstenares Rachel Rumai Diaz kwam er in een bijzin op terug dat het geen eenvoudig jaar was maar dat was het wel zo’n beetje. De stelling stond in feite nog recht overeind: ‘Schrijven, dat kon gewoon.’
Als je het zo stelt was er dit jaar niets aan de hand in de kunsten. Want muziek maken, beeldhouwen en schilderen, dat kon thuis ook ‘gewoon’. Je kon een heel album opnemen, als je de spullen in huis had. Je kon opera zingen in je eigen achtertuin, of acteren dat je thuis een kerstmaal kookte uit de laatste blikjes in de kelder. Je kon zelfs vinden dat de kunst weer ongeveer de plaats moet krijgen van vroeger, toen romans voornamelijk werden geschreven door financieel onafhankelijke jonkers, en de godvrezende pa Ingalls eerst het land bewerkte, dan de beer schoot en inzoutte voor de winter, in het kleine huis op de prairie zijn gezin voorging in gebed en na het eten eerst zijn geweer schoonmaakte en dán pas zijn viool pakte om een stukje te spelen en enkele kuitenflikkers te maken om De Lieve Heer te danken voor een nieuwe dag hard werken.
Het is dom en zinloos om leed te gaan vergelijken. Er is altijd wel iemand die het rottiger had dan jij, meestal nog dichterbij dan je dacht. Maar het sterken van het waanidee dat schrijvers en dichters kunnen leven van hun royalty’s, terwijl dat letterlijk voor minder dan één procent van de professionele literaire auteurs opgaat, getuigt van weinig empathie.
Weet je wat dit jaar ook gewoon kon? Uit je nek lullen op de radio.