Iets over wortels, en dat die zijn afgesneden en dat dat lastig is. Of juist niet, omdat het vrijheid geeft. Iets over mannen en vrouwen, maar wat precies werd niet helemaal duidelijk in Mailles, dat ik donderdag 10 juni, na weer een curieuze testenvoortoegangtoestand, in het Holland Festival mocht meemaken.
De grote zaal van het gebouw dat ik maar geen ITA wil noemen omdat die naam belachelijk is, maar dat zal de ouderdom wel zijn, was minder gevuld dan had gekund onder het anderhalvemeterregime, maar na afloop was een deel van het publiek uitzinnig. Ik probeer al een nacht te achterhalen, waarom.
Bandopname
Ik had mooie dans gezien, flamenco met een Afrikaanse beat, mooie zang, en onnavolgbare spoken word gehoord in twee talen door elkaar en gebracht door iemand die aan het eind precies deed wat de hele voorstelling in dat uur had gedaan: geen contact maken. Ik had live uitgevoerde muziek gemist, omdat een bandopname in dit geval bijdroeg aan de afstand die Mailles (weefsel) schiep.
Zou het een extreme wil tot betrokkenheid zijn, die een deel van het publiek op de stoelen dwong? Of een warm welkom voor de kennelijk verlegen performers, een oproep om de schroom te laten varen? Want anders kan ik het niet verklaren. We waren muurbloempjes bij een repetitie, of erger nog, onwelkome gluurders.
Muur
Het toneel van de voormalige Stadsschouwburg was van de publieksruimte gescheiden door een 30 centimeter hoge lichtbalk. Dat werkt al nooit handig in Amsterdam, maar in dit geval leek de muur tussen zaal en toneel van metershoog gewapend beton.
Mailles is een ritueel vol met hoogst individuele uitingen, met dansers die meer met zichzelf en elkaar bezig zijn dan met het effect van de performance. Nu hoef je als uitvoerder natuurlijk niet de hele tijd met je publiek bezig te zijn, maar een soort verbinding zou welkom zijn geweest. En wat vaker niet met de rug naar het publiek zou ook fijn zijn.
Zoom-ervaring
De voorstelling was niet gefocust, niet intens, wat de afstand voorstelbaar had gemaakt. We keken nu naar een losse verzameling individuele acts, afgewisseld met groepsintermezzo’s waarin verder geen lijn of dwingende montage te herkennen was.
Zou dit een van de gevolgen zijn van de bijna anderhalf jaar corona-lockdown en bijbehorende zoom-repetities? Dat we niet met zijn allen naar elkaar toe bewegen, maar het eigenlijk stiekem juist wel veilig vinden om om binnen de eigen bubbel te blijven, ook al bevindt die zich dan net toevallig op het toneel van ’s lands eerste schouwburg op het belangrijkste festival van het jaar?
Dóór zoeken
Na afloop, om half tien, was er niets meer, maar dat hoort bij de coronafase waarin we zitten. Wat napraten op straat, terwijl de terrasgasten op het Leidseplein hun laatste meters bier naar binnen werken, meer is niet mogelijk. Het is opvallend hoe moeilijk dat kleine beetje open zijn voor ons allemaal is. Je voelt zo veel sterker wat je mist. Dat besef je minder als je thuis zit. Toch blijf ik doorzoeken naar weer een voorstelling die mij van mijn stoel blaast, zoals l’Étang dat deed.
PS: over dat idiote testenvoortoegangsprotocol volgt nog een apart stuk. In ben benieuwd naar je ervaringen. Laat het weten in de comments hieronder.