Hij is bekend als schrijver van comedyseries, zoals SamSam en Het zonnetje in huis, en als presentator van het satirische tv-programma Dit was het nieuws. Maar tijdens de jeugd van Harm Edens (59) viel er weinig te lachen. ‘Al klapt het hele land voor je, als je ouders dat niet doen, blijft dat een gemis.’
De ‘intelligente lockdown’ was vorig jaar nog maar net ingegaan, of de onrust begon Harm Edens al te bekruipen. Hoe moest het verder met zijn lezingen over duurzaamheid en de opnamen van zijn tv-programma Dit was het nieuws? ‘Ik zag mezelf al maandenlang thuis zitten. Een schrikbeeld, want ik ben een uithuizige, drukke persoon; overleven in een joggingpak is niks voor mij.’
‘Die eerste week van de lockdown was het een jaar geleden dat mijn vader was overleden. Het was alsof het universum op mijn hersenpan klopte: denk eens na over wat er allemaal is gebeurd. De dood van mijn vader voelde als de afsluiting van een periode. Ik dacht na over mijn reizen naar Engeland waar ik me thuis voel met die Britse humor waar ik zo van hou, en het leek me mooi om dat naast elkaar en in perspectief te plaatsen: hoe ben ik geworden wie ik ben?’
Zo werd in het jaar, dat ondanks corona het drukste uit zijn carrière zou worden, het boek Volkomen onnatuurlijk gedrag geboren, waarin Harm Edens teruggaat naar zijn jeugd. Een boek over behoren tot een gezin waarin hij zich niet thuis voelde en altijd een buitenbeentje was, over niet gezien worden en niet zichzelf kunnen zijn, en over een gebrek aan warmte en verbinding.
In uw gezin van herkomst was geen ruimte voor plezier en lachen, knuffels of aanrakingen, af en toe eens stoeien of gek doen. Het dagelijks leven was ernstig en kleurloos, met angst als grote onderliggende drijfveer. Kwam dat door uw vader?
‘Ja, mijn vader stond centraal. Hij was het middelpunt van zijn eigen universum en wat daar dan nog omheen cirkelde, moest ten dienste staan van hoe hij functioneerde. Niet uit kwaaiigheid – hij was een doodgoede, intelligente man en gaf genoeg geld aan de kerk. Maar alles werd afgedekt door angst: voorzichtig doen, pas op, niet raar doen. Je mocht vooral niet afwijken, want wat zouden de buren wel niet denken! Waar ik ook veel moeite mee had, was het oordelen. Die collega deugt niet, die buurman geeft te veel geld uit aan een dure auto. Oordelen, oordelen, oordelen. Om een veilig eilandje te scheppen en te kunnen denken dat je het wél zelf goed deed.’
Contract
Onder die stolp klapte ik aan alle kanten tegen het glas aan. Ik wilde altijd alleen maar weg, weg, weg. Ik haalde goede cijfers, speelde toneel, sportte veel. Maar het was nooit sámen. Mijn ouders kwamen niet kijken naar wedstrijden of optredens. Nooit hoorde ik: “Goh, je hebt gewonnen, wat leuk.’’ Als je ouders je niet knuffelen, nooit aanraken of even een arm om je heen slaan… Dat is raar. Het was alsof er een contract was afgesloten bij onze geboorte: we leven in alle redelijkheid, we doen altijd en elke dag hetzelfde, we doen nooit gek en we hebben onderling geen contact. Dat voelde voor mij vreemd, want ik wilde wél lachen, gillen en plezier maken.’
Op uw dertiende riep u uit het raam: “Ik word hier opgevoed door volstrekt incompetente mensen zonder gevoel voor humor!” Hoe eenzaam was u?
‘Als ik thuis was, was ik vooral samen met mezelf. Mijn leven lang heb ik geprobeerd om door mijn ouders gezien te worden. Op allerlei manieren – een lieve, grappige, botte of woedende manier – probeerde ik een reactie teweeg te brengen. Hoewel ik het goed deed op school, was mijn vader op een bepaalde manier altijd teleurgesteld in mij. Mijn ouders genoten op hun manier van een rondje fietsen, voor hun gevoel hadden ze denk ik geen zuur leven. Maar waarom ze mij daarbij verzonnen hadden, geen idee.’
U had het gevoel dat uw ouders en zus een verbond vormde waar u geen toegang toe had.
‘Ja, voor mij waren ze als een heilige drie-eenheid. Ik denk dat bij mijn vader misschien een vorm van autisme een rol speelde – nooit gediagnosticeerd – en misschien zou ik naar de huidige maatstaven wel volgestopt zijn met Ritalin want ik ben druk en heb veel energie. Maar in die tijd was dat allemaal nog niet zo bekend en groeiden we gewoon steeds verder uit elkaar.’
Maar u mocht dus wel uw eigen gang gaan?
‘Ja, want ook daar letten ze niet op. Als ik maar op tijd kwam eten of liet weten dat ik niet kwam eten, was het goed. Maar bij thuiskomst werd me dus ook nooit gevraagd wat ik had gedaan die dag. Er was gewoon geen verbinding. Als kind is dát waar je behoefte aan hebt.’
De Britse groep Monty Python bracht redding. Waarom?
‘Ik zag het voor het eerst op het plastic televisietje van mijn overleden opa, ik zat – natuurlijk – in mijn eentje te kijken. Directe herkenning: zo werkte mijn hoofd ook! Ik voelde me meteen iets minder alleen; kennelijk waren er meer mensen zoals ik. Ik vond het niet eens allemaal super grappig, maar die absurditeit, wat ze allemaal deden en zeiden: dat kon dus gewoon! Dat gevoel had ik ook toen ik voor het eerst in Engeland kwam. Ik voelde me er thuis, vanwege de Britse humor. Daar was het normaal om lol te hebben, je te verbazen en verwonderen. Een wrang contrast met de dagelijkse zuurstofloze doorleefmodus van thuis.’
En dan moest u ook nog uit de kast komen. Werd uw homoseksualiteit geaccepteerd?
‘Ik besloot het pas bekend te maken als ik meer dan perfect mijn puberteit was doorgekomen en er niets meer viel aan te merken op mijn gedrag. Pas toen ik al studeerde en op mezelf woonde, durfde ik die “schandvlek” in de openbaarheid te brengen. Hun reactie viel mee: ze gingen er nauwelijks op in. Zelfs dat was geen onderwerp om het samen over te hebben. Mijn vriend Harm – “andere Harm” – werd niet afgewezen, maar hartelijk werd het ook niet. Mijn kinderen hebben ze maar één of twee keer ontmoet.’
Als u nu terugkijkt, welke invloed heeft uw jeugd dan gehad op uw leven?
‘Als ik soms eens bij mijn ouders over de vloer kwam, vertelde ik vaak over wat ik allemaal deed, hoe goed het ging met studie en later met werk. Ik bleef toch hengelen naar waardering, maar die bleef uit. Ik heb drieëntwintig jaar komedies gemaakt en die hebben waanzinnig goed gescoord, en vaak denken mensen dat ik altijd vrolijk ben. Maar dit is wel echt de andere kant. Mijn partner Harm riep weleens: “Hoeveel applaus heb jij eigenlijk nodig in je leven? Zoveel applaus is er niet!’’ Ik bleef als het ware toch een kind van vijf dat wil dat zijn ouders hem zien. Al klapt het hele land voor je, als je ouders dat niet doen, blijft dat een gemis.’
Zuur einde
‘Ik ben me altijd een buitenstaander blijven voelen, ook al kreeg ik tijdens mijn studietijd veel vrienden. Op feestjes stond ik liever aan de kant te observeren, ik deed niet mee. Dat heb ik echt moeten leren. En dat oordelen, dat heb ik ook. Bij Dit Was Het Nieuws is dat handig, maar verder… iemand die altijd precies weet hoe het wel en niet moet, dat is zó irritant.’
Ben u uzelf en uw ouders beter gaan begrijpen?
‘Ja. Ik heb dit boek niet geschreven om op mijn negenvijftigste nog rekeningen te vereffenen, maar om mijn jeugd een plek te geven. Omdat ik geen zuur einde wilde, werd het laatste hoofdstuk een soort oefening in dankbaarheid. Ik heb bijvoorbeeld een belangrijke levensles van mijn moeder meegekregen: stand maak je zelf. Of ik nou naast Al Gore of Maxima of iemand uit een achterbuurt zit, voor mij is elk mens even waardevol en met iedereen kan ik een goed gesprek voeren. Aan die mentaliteit heb ik veel gehad.’
Heeft uw familie het boek al gelezen?
‘Nee, en ze weten ook nog niet dat het komt. Dat is een bewuste keuze geweest, want ik wilde mijn verhaal vertellen zonder me toch weer aan te passen. Misschien vinden mijn moeder en zus het niks, misschien vinden ze het interessant om het erover te hebben. Of misschien worden ze wel heel boos, dat mag ook. Maar er is natuurlijk ook een kans dat er niets over wordt gezegd.’
Is de band met uw moeder veranderd na uw vaders dood?
‘Ja, ze doet wel meer haar best om te laten weten dat ik haar zoon ben. Maar zij is inmiddels 91 en ik merk wel dat het zevenenvijftig jaar aan de late kant is. We doen ons best, maar het is niet ineens allemaal anders. Dat kan gewoon niet. En dat hoeft misschien ook niet.’