Een lichtvoetig en fijnzinnig boekje over yoga, dat is wat de Franse auteur Emmanuel Carrère van plan is te schrijven. Dan bedoelt hij niet de veredelde vorm van gymnastiek die zovelen beoefenen, nee, hij heeft het over de gewijde yoga die leidt tot het kalmeren van de geest, tot sereniteit en zuivere waarneming van wat is. Al gaat ook na jarenlange oefening zijn zelfgenoegzame ego nog steeds geregeld met hem aan de haal, geeft Carrère ruiterlijk toe.
Om nog wat extra stof voor zijn nieuwe boek te vergaren, neemt hij deel aan een tiendaagse vipassana-retraite. Een beetje valsspelen is dat wel, erkent hij, want hij maakt er geen melding van bij de organisatie: ‘ik ben hier als verspieder’. Voorafgaand aan de retraite worden de deelnemers gewaarschuwd: ‘Je bent hier gekomen om een chirurgische ingreep uit te voeren op je geest. Het is heilzaam, maar het kan ook pijnlijk zijn. Het kan zelfs gevaarlijk zijn.’ De deelnemers mogen dan ook onder geen beding de retraite voortijdig verlaten.
Toch is dat precies wat er gebeurt. Na een paar dagen wordt Carrère door leden van de organisatie van zijn kamer gehaald. In Parijs heeft de aanslag op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo plaatsgevonden en daarbij is de partner van een vriendin vermoord. Carrère keert terug naar Parijs voor de uitvaart.
Goed mis
Of die vroegtijdige aftocht medeoorzaak is voor wat er daarna allemaal gebeurt, blijft enigszins ongewis. Maar het gaat mis, en goed ook. ‘Mijn leven dat in mijn ogen zo harmonieus, zo goed gepantserd, zo bevorderlijk was voor het schrijven van een lichtvoetig en fijnzinnig boekje over yoga, stevende in werkelijkheid af op een ramp, en die ramp kwam niet van buiten (…). Nee, die ramp kwam door mij. Die kwam voort uit die drang tot zelfvernietiging waarvan ik me in mijn hoogmoed genezen achtte en die in alle hevigheid opspeelde en me voorgoed uit mijn geborgenheid verjoeg.’’
De schrijver, die al geregeld kampte met depressieve periodes, raakt in zo’n diep geestelijk dal dat hij vier maanden wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, eerst op de open afdeling, later ook enige tijd op de gesloten afdeling. Hij krijgt zelfs een behandeling met elektroshocks en krijgt uiteindelijk de diagnose ‘bipolaire stoornis type 2’. Daarnaast verliest Carrère uiteindelijk ook zijn thuis; zijn goede huwelijk loopt op de klippen. Via deze persoonlijke crisis komt het verhaal uit bij de vluchtelingencrisis, als Carrère strandt op een Grieks eiland.
Onevenwichtig
Het maakt van dit autobiografische, maar ook deels met fictie ingekleurde verhaal een enigszins grillig en onevenwichtig boek, maar dat is misschien wel precies de bedoeling van deze bipolaire auteur. ‘Yoga streeft naar eenheid, ik ben daar te verdeeld voor.’
Van een lichtvoetig en fijnzinnig boekje over yoga is dan al lang geen sprake meer, wel van een ervaringsverhaal dat precies daarover gaat: de balans tussen het licht en het donker. Met succes, zou je kunnen zeggen – al klinkt dat nogal wrang –, is zijn ego en alles waar hij zich buiten zichzelf aan vasthield in gruzelementen gevallen. Aldus haalt Carrère de eindstreep van zijn boeiende roman als een gelouterd, nederiger mens.
Emmanuel Carrère, Yoga. Vertaald door Floor Borsboom. De Arbeiderspers, 317 p., € 23,50