‘Voor mij staat de wereld van Wotan gelijk aan de wereld van Poetin.’ Christopher Ruping, regisseur van Richard Wagners Der Ring des Nibelungen die in juni in Amsterdam is te zien, windt er geen doekjes om: ‘Siegfried [centraal personage van Wagners monsterproductie, ws] is een zeer problematisch personage. Hij doodt de draak zonder vragen te stellen. Wij geven de draak zijn eigen verhaal.’
‘Het theater is te traag voor de dagelijkse realiteit’
‘Onze Ring gaat juist over de wereld waarin we nu leven, over hoe de macht verdeeld is. Wagner weerspiegelt het genoom, de code, het DNA van deze wereld, waarin Poetin een ander land kan binnenvallen. Ik zou het heel erg vinden om dan opeens ergens een vlag te planten in onze voorstelling, want dat is een Lippenbekenntnis, zoals ze dat in het Duits zeggen. Het is wat je zegt om je beter te voelen. We moeten ons als kunstenaar niet bemoeien met de dagelijkse realiteit, want daar is het theater te traag voor. We kijken liever naar het DNA van de wereld om daar iets te veranderen. We gaan niet een lijk in een Oekraïense vlag wikkelen.’
‘Hadden we dit drie jaar geleden gemaakt, had iedereen Trump herkend. Onze Wotan is het prototype van de man die aan de macht is, en die zich aangevallen voelt door alles wat niet door hem bepaald is. Ze kunnen niet omgaan met een wereld waarop zij de grenzen niet zelf getekend hebben. Deze voorstelling laat dat zien, zonder dat je aan één enkel persoon hoeft te denken. Dus we zullen Wotan nooit een Russische vlag geven. Dat zou zo oppervlakkig zijn.’
Talpa, iemand?
Net als in andere producties op dit Holland Festival is de actuele voorstelling van Der Ring des Nibelungen van Schauspielhaus Zürich er één die met de poten stevig in de actualiteit staat. Immers, dit stuk, dat niet alleen een commentaar op de Duitse componist en theatervernieuwer Richard Wagner zegt te zijn, maar zelfs een correctie daarop, valt naadloos in de tijdgeest die terecht vragen stelt bij culturele zaken die we tot voor kort als ‘lastig, we zouden het nu niet meer zo doen, maar het is geschiedenis’ beschouwden. (Talpa, iemand?)
‘Wagners reactionaire dagboekproza’
Voor de mensen de in ‘woke’ alles samenvatten wat het einde van de wereld zoals wij die kennen is, is het een kwestie van tijd voor Wagner dus gecanceld gaat worden. Wat hem, net als al die andere zogenaamd gecancelde (meestal) mannen geen windeieren zal leggen. Of, om het met de NRC-recensent te zeggen, die een afrekenende expo over Wagner zag in het Duitse Historische Museum in Berlijn: ‘Tegen het eind van de tentoonstelling vraag je je af waarom Wagner eigenlijk niet allang gecanceld is. Natuurlijk, de muziek. Maar die speelt een ondergeschikte rol in het Duits Historisch Museum, daar is het de curatoren misschien niet om te doen, maar met zo weinig oog voor zijn composities, zijn immense ambitie en vernieuwingsdrang, vergaat gaandeweg de lust om Wagners reactionaire dagboekproza te lezen.’
Slechts drie noten Wagner
Wagner was dus best ‘fout’, maar dan vóór de oorlog, niet ín de oorlog, zoals Henri Drost op deze site ooit uitlegde (Knevel noemt Wagner Hitlers hofcomponist. En niemand zegt iets.). En zijn muziek, die maakt dus – kennelijk – veel ‘goed’. Dat is misschien dus wel de reden dat er in de Ring die op het Holland Festival van dit jaar mee te maken, slechts drie noten Wagner klinken. Verantwoordelijk voor deze – wellicht noodzakelijke – ‘aanval’ op het Duitse culturele erfgoed zijn auteur Necati Öziri en regisseur Christopher Ruping.
Ik sprak de regisseur in Zürich, kort nadat ik de voorstelling daar had bijgewoond in de Pfauen, de grote zaal van de Zürcher Stadsschouwburg. De voorstelling werd ingeleid door de auteur zelf. Öziri, voorheen artistiek leider van het Maksim Gorkitheater in Berlijn, blijkt een groot talent voor stand-up comedy te hebben, wanneer hij uitlegt hoe hij, met zo min mogelijk kennis van Wagners werk, de wereld in trok om de mythe aan te pakken. Dat leidt tot een vlotte voorstelling, waarin in drie uur alle rollen aan bod komen van figuren die in Wagners Ring niet of nauwelijks aan het woord komen.
Een correctie in de vorm van monologen
Rüping over die voorbereiding: ‘Necati had wel van tevoren met alle acteurs gesproken over hun rol en hun visie op Wagner. Het eerste idee van mij en Necati was dat we een correctie zouden aanbrengen op de Ring, en dat dat zou gebeuren in een serie monologen. Pas daarna zijn we er dieper ingedoken, maar de tekst is grotendeels gebleven bij wat Necati heeft geschreven.’
Er komt een rij van meer of minder tragische figuren langs, soms technisch prachtig uitgewerkt, soms uiterst herkenbaar in hun aardse worstelingen, en zij richten allemaal het woord tot het publiek. Wij, in de zaal, zijn de goden, die aan het dämmeren zijn in het halfduister, de figuren voor wie al dat aardse gedoe met Rijngoud en drakendoders bedoeld is. Rüping: ‘De avond staat helemaal in het teken van mensen die het opnemen voor ‘de ander’. Mensen die ‘anders’ worden gevonden door de samenleving waarin wij leven. Deze krijgen nu het woord en proberen hun eigen stem te vinden om hun zaak te bepleiten. Ze proberen dat te krijgen wat Wagner hen niet gaf: hun eigen verhaal, hun eigen conflict, hun eigen achtergrond. En ze richten zich tot het publiek in de zaal als de goden die ze aanspreken.’
Wotan als boze witte man
De rol van oppergod Wotan is ook mooi uitgewerkt. Hij houdt, aan het eind, een woedende monoloog, vanuit de zaal, als boze witte man die het zat is om voor alles verantwoordelijk gehouden te worden. De woede valt buitengewoon goed bij het publiek in de zaal, dus vraag ik aan Rüping: ‘Was deze speciaal bedoeld om het boze witte deel van het publiek voor je te winnen?’
‘Dat wil ik niet zeggen. Het leek ons altijd een leuk idee als iemand zou opstaan en zichzelf zou gaan proberen te verdedigen. Het is tegenwoordig zeer ongebruikelijk dat een echte toeschouwer dat zou doen, dus daarom besloten we daar Wotan van te maken. Hij verpersoonlijkt de witte mannelijke breekbaarheid, het gaat over klasse, over leeftijd, over gender. Hij heeft het hele stuk aangehoord. Hij zit al vanaf het begin tussen het publiek en luistert drieënhalf uur naar mensen die hem vertellen hoe slecht de wereld is die hij gemaakt heeft. Dan gaat hij praten. Hij moest serieus genomen worden, maar uiteindelijk moet je er ook het belachelijke van inzien. Daarom draait hij aan het einde door.’
Soms is er veel applaus voor Wotans foute woorden
Dat doordraaien aan het einde (wat je echt moet zien) plaatst een en ander in een context van hedendaagse politici aan lange tafels in ongenaakbare paleizen, evengoed als opperwappies op een geïmproviseerd podium. Zo speelt Rüping met de sympathie van de kijker: ‘Het is wel belangrijk dat hij dingen inbrengt waar een groot deel van het publiek zich in kan vinden. Niet omdat ze zelf zo zijn, maar omdat ze vrienden hebben die zo zijn, of mensen die ze niet mogen. Het moest er dus voor ons in, maar het verschilt per avond of het publiek zich erin herkent, of zich juist tegen verzet. Dat is ook aan het publiek. Zij moeten stelling nemen.’
Soms gaat dat wel eens verkeerd, vertelt hij: ‘Het is wel eens gebeurd bij een matinee, dat mensen klapten voor een paar teksten van Wotan, die echt te erg voor woorden zijn. Als mensen dat doen terwijl ze wel al die tijd in de zaal hebben gezeten, dan hebben ze het wel allemaal tot zich genomen. Als ze dan blij zijn met een paar extreme uitspraken van Wotan, dan is dat hun gevoel, wat we hopelijk met het vervolg van de voorstelling onderuithalen.’
‘Wie Wagner kent, kan er niet meer fris naar kijken’
Blijft over, of zulk commentaar op Wagner, of zelfs een correctie op zijn onaantastbaar geachte meesterwerk, niet een beetje hoog gegrepen is. Rüping vindt van niet: ‘Sommige recensenten zijn boos over de manier waarop we met Wagner omspringen. Die vinden de teksten verschrikkelijk. Ook in de positieve recensies wordt de heiligheid van Wagner niet betwijfeld. Recensenten zeggen vaak dat je een Wagneriaan moet zijn om hem te kunnen bekritiseren. Dat vind ik absolute bullshit. Als je Wagner al door en door kent, ben je hoe dan ook al deel van die zogenaamde Wagnerkring. Dan kun je er niet meer fris naar kijken.’
En fris is het, zeker omdat er dus maar drie noten Wagner klinken in al die drie uur, een licht herkenbaar ‘loopje’ in de soundtrack door DJ Back Cracker uit Berlijn. Rüping: ‘Black Cracker vroeg 8 muzikanten, veelal uit Berlijn, om bij te dragen aan deze Ring des Nibelungen. Sommigen hebben zich echt in het materiaal verdiept, en sommige dingen gesampled, anderen wilden helemaal niets met Wagner te maken hebben. Zij zeiden dat Wagner vergeten moest worden, en hebben 8 minuten van hun eigen muziek bijgedragen, die niets te maken heeft met Wagner. Voor mij is dat de beste manier om het over Wagner te hebben, zonder hem op een troon te zetten. Als ik een Wagneriaan ben, zal ik hem niet van zijn troon kunnen stoten.’
‘Ik zou deze voorstelling graag in Bayreuth brengen’
Tot nu toe is een rel over deze productie uitgebleven. Volgens Rüping is dat wel verklaarbaar: ‘Dat komt omdat we dit niet in een operagebouw brengen, maar in een schouwburg. Niemand verwacht hier een opera. Ik zou daarom deze voorstelling graag in Bayreuth brengen. Dat zou fantastisch zijn. Mensen zouden dan echt boos worden. Ze komen binnen met de verwachting dat we zorgvuldig bezig zijn met het construeren en deconstrueren van Wagners megalomane superbelangrijke teksten en vertellingen en dat we dan dit doen. Voor het hedendaagse theater is dit niet zo verrassend, omdat we niet allemaal Wagnerfans zijn. Nu is het zo dat mensen die geen zin hebben in een commentaar op Wagner, ook niet komen opdagen.’