Bij binnenkomst van het Transformatorhuis op het Amsterdamse Westergasterrein worden we verblind door een rij felle lampen op de vloer. Een lage toon geeft een soort prettige onrust, een geluid van mogelijkheden. Dan dooft het licht en zitten we in het aardedonker, rode halve maantjes van het staren in de lampen nog op het netvlies gebrand. De toon houdt aan maar voelt iets dreigender, zoals in het donker alles dreigender voelt, misschien. In kleine glimpjes licht zien we beweging. Maar zie ik wel wat ik zie, of spelen mijn ogen met me? Ik voel hoe mijn ogen hard moeten werken, hoe ze zich zo wijd mogelijk opensperren om kleine veranderingen in het grote zwarte niets te ontdekken.
Over duisternis en hoop
Choreograaf Arno Schuitemaker nam het boek Chrome van kunstenaar, filmmaker en schrijver Derek Jarman als een van devertrekpunten voor 30 Appearances out of darkness. In het boek schrijft Jarman “Is zwart hopeloos? Heeft niet elke donkere onweerswolk een zilveren rand? In donkerte ligt de mogelijkheid van hoop.”
“Het bracht me ertoe te willen nadenken over de betekenis van deze paradox, en hoe deze ons definieert en ten goede kan komen. Waarom zijn we soms bang voor wat we het meest verlangen? Het is een vraag die ik niet kan loslaten. Ik wil minder bang zijn. Misschien kunnen we verlichting vinden door in het donker te verdwijnen, al was het maar om er aan de andere kant uit te komen.”
Ik krijg de kans om in het donker op te gaan, het te voelen, mijn eigen fysieke reacties te voelen. Het theater is een veilige plek en het festival heeft me al gewaarschuwd voor de stroboscoop. Er kan niets misgaan. Angst voel ik dus niet, wel een prettig soort spanning, het gevoel iets bijzonders mee te maken. Mijn zintuigen worden geprikkeld en ik moet nadenken over wat ik wil zien. Is het frustrerend, prikkelend, interessant, esthetisch dat ik niet alles kan zien en niet op mijn ogen kan vertrouwen? Wat gebeurt er als je de meest intrinsieke waarde van theater, de mogelijkheid om te zien, manipuleert? Je gaat voelen, ruiken, luisteren, denken. Wat een genot.
Anonimiteit als troost
Het geluid wordt mijn houvast. Rond de pilaren van theatergordijn bewegen schimmen. Omdat het zo donker is, is het niet duidelijk waar het ene lichaam ophoudt en een ander begint. Ook voor de dansers is het donker, Ze tasten de ruimte af, wijde armgebaren, maar met opgetrokken schouders lijkt het. Ze moeten de ruimte veroveren, zich bevrijden uit de duisternis, met hun naakte kwetsbare lijven.
De dansers verdwijnen en verschijnen in het donker, maar zijn wel de hele tijd op de vloer. Ook als je ze niet ziet, voel je de energie van de performers. Het lichtplan laat niet toe dat we gezichten zien, we zien silhouetten, soms zo scherp dat we de haartjes op de schouders zien. De geruststellende anonimiteit van de nacht, waarin juist de onzichtbaarheid het mogelijk maakt om je vrij te voelen. Hetzelfde geldt voor de toeschouwers, in onze anonimiteit kunnen we óók verdwijnen in het donker, voelen en ervaren wat het met ons doet. 30 Appearances speelt met onze waarneming. Ik weet dat er meer dansers zijn dan ik kan zien, en soms lijkt de dansers door het licht en de schaduwen ineens bovenmenselijk groot.
Perfecte samenspraak tussen beweging, geluid en licht
De compositie van Aart Strootman verdiept zich, evolueert tot een complexe soundscape die bij tijd en wijle doet denken aan science-fictionfilms. Er is gevaar in de duisternis. Dan weer doet het denken aan een abstracte rave met een pulserende beat, de bevrijding van de nacht. Ook het lichtontwerp van Jean Kalman beweegt zich van het intense duister naar het licht, maar wordt nergens rechtlijnig of eenduidig. Beweging, licht en geluid gaan een perfecte dialoog aan, waarvan de interpretatie aan de toeschouwer wordt overgelaten. Ik ben in een donker bos geweest, op een berg in een onweersbui, in een club, in een desolate industriële omgeving. Duisternis is troost, veiligheid, bedreiging, natuurkracht.
Gaandeweg komt er meer licht en lucht in de voorstelling. Het lijkt zelfs of de intense teerlucht iets minder wordt. De bewegingen worden losser en vrijer, de duisternis wordt toegeëigend, veroverd. Het breekpunt in de voorstelling is het moment waarop en stem de instrumentale score doorbreekt. Het ultiem menselijke van een stem en een lichaam ontroerde me. De stemming slaat om van duister naar extatisch en vrij. Die zilveren rand om iedere wolk geeft Arno Schuitemaker je hier mee om de nacht mee in te gaan. Ik heb inderdaad iets bijzonders meegemaakt.