Het kan aan het weer liggen, of aan mijn humeur, maar 2022 was een van de beste edities van Theaterfestival Boulevard die ik in de afgelopen decennia heb meegemaakt. Van de belangwekkende, en ook een beetje ontregelende opening tot en met de laatste avond, die ik gisteren meemaakte zag ik lef, hartstocht en verlegde grenzen. Niet overal allemaal tegelijk, maar op losse podia, en op verschillende niveaus. En dan heb ik nog maar een fractie van de 120 dingen gezien.
Neem gisteren, voor mij de laatste dag. Deze hete zaterdag zag ik een show van Lisetta Ma Neza. Het was een hernieuwde kennismaking. In 2021 zag ik haar voor het eerst en ze wist me te overtuigen. Ik had nog wat voorbehouden gemaakt: zo vond ik dat ze te veel van haar boodschap weglachte. Daardoor kwam het minder hard aan, en met de inhoud die Lisette Ma Neza met zich meebrengt is dat een beetje zonde. Haar Rwandese roots, haar Bredase jeugd, de verscheurdheid die met de generaties komt: genoeg stof voor heftige poëzie en dito verhalen.
Toch iets te mekkeren
Dit jaar, met het programma Your Mother Heals Wounds, zet ze gelukkig een stap vooruit. Weg is de al dan niet gespeelde verlegenheid, Ma Neza geeft haar woede nu alle ruimte. Dat voelt beter, zelfs een beetje ongemakkelijk op de goede manier. Als ze nu iets weglacht vergroot dat de pijn. Als ze zingt, blijft ze vaker dichtbij haar spreekstem, wat de zeggingskracht vergroot en de kans op schelle uitschieters verkleint.
Ik zou mijn naam en beroep niet respecteren als ik niet toch wat te mekkeren had, en dat gaat over improviseren. Net als vorig jaar geeft Ma Neza haar begeleidingsband soms onmogelijke improvisatieopdrachten, zoals ‘een combinatie van het lot van een vluchteling, een bomaanslag en een regenbui’, om maar iets te noemen. Net als vorig jaar levert dat geen verrassende muzikale explosies op, maar bedachtzame noten die vooral makkelijk in het gehoor liggen en steeds hetzelfde klinken.
Dat is vaker het probleem met improvisaties: als je geen vaste, spannende ingrediënten achter de hand houdt, niet durft je grenzen te overschrijden, blijf je bijna altijd steken binnen je comfortzone, en dat heeft dit programma nou net niet nodig. Misschien moet Lisette Ma Neza zelf meer de regie echt in handen nemen, en haar spelers in een serieus repetitieproces alle hoeken van de kamer laten zien. Misschien moet er een componist(e) meekijken en meeschrijven. Volgend jaar mag het wat mij betreft best een poepje avontuurlijker.
Koloniaal verleden
Waar het wel goed zit met scherpte, is in Het Indisch Interieur, de voorstelling die ik als try-out zag, in het sinds de Volkskrant erover schreef wereldberoemde Rosmalen. Bo Tarenskeen schreef het, en op het lege toneel dansen 6 personages om elkaar heen. Aanleiding is de aangekondigde dood van de pater familias, een gemengdbloedige repatriant uit voormalig Nederlands Indië, gespeeld door Hans Dagelet.
Om hem heen, naast de zorgvuldig bewaarde erfenis van eeuwen koloniale weemoed en vitaal Indonesisch animisme, zijn twee zoons en 1 dochter, plus een kleinzoon met blonde aanhang. De familie blijkt geheel uit architecten te bestaan.
Auteur Tarenskeen, die zelf meespeelt, geeft zo duidelijk aan dat deze mensen veel met vormgeven van andermans leven bezig zijn, en dat ze het graag hebben over zeggingskracht, maar dat die in hun eigen leven een beetje ontbreekt.
Leedvermaak
Het stuk is schatplichtig aan Judith Herzbergs Leedvermaak, een stuk dat bij verschijnen in 1982, in een legendarische regie door Leonard Frank, voor het eerst de trauma’s van de eerste en tweede generatie Joodse oorlogsoverlevenden voelbaar maakte. En zoals dat stuk eigenlijk elk jaar rond 4 mei gespeeld zou moeten worden, is Indisch Interieur gemaakt voor 15 augustus, de dag die voor ons land minstens zo belangrijk zou moeten zijn, omdat die niet alleen het echte einde van de Tweede Wereldoorlog markeert, maar ook omdat die dag in 1945 het nogal bloedige einde inluidde van 300 jaar koloniale overheersing door Nederland.
De verscheurdheid die dat tot op de dag van vandaag oplevert, niet alleen binnen de 2 miljoen zielen tellende gemeenschap met indisch bloed, is te lang achter een façade van nuchter overleven verborgen gebleven.
Kleur telt
Wat de twee stukken van deze avond onverwacht samenbrengt is juist dat kolonialisme en de positie van vluchtelingen. Een mogelijk bewuste keuze van de nieuwe festivaldirectie om de maatschappelijke actualiteit voor de zomerse festivalbezoeker op een niet al te nadrukkelijke manier voelbaar te maken. Lisette Ma Neza die ons eraan herinnert dat de oorlog in Oekraïne duidelijk maakte dat vluchtelingen alleen welkom zijn als ze geen kleur hebben, en Bo Tarenskeen die het inzicht geeft dat het juist die huidskleur was die de Indische Nederlanders zo dwars zat, en die de ‘eerste’ generatie zo hard probeerde te ontkennen.
Belangwekkend theater met zeggingskracht en daar zo veel van, en zo vroeg in het seizoen: Boulevard heeft het begrip Zomerfestival definitief een diepere laag gegeven.