“Dat we de huidige herinneringscultuur ongemakkelijk vinden, vindt zijn oorzaak al in het begrip ‘herinneren’. In de strikte zin van het woord kunnen we ons immers alleen iets herinneren wat we zelf hebben meegemaakt. Maar wat moeten zestienjarige scholieren zich herinneren wanneer ze de gedenkplaats van Buchenwald bezoeken? Op hen komt de oproep om zich iets te herinneren wat zelfs hun grootouders niet meer zelf hebben meegemaakt op zijn zachtst gezegd als overdreven over, en daarbij ook nog eens sterk moralistisch beladen.” Deze woorden sprak Jens-Christian Wagner bij het herdenkingsconcert voor Buchenwald, al jaren de traditionele opening van Kunstfest Weimar.
Historicus Wagner is directeur van het herinneringscentrum Buchenwald, het concentratiekamp dat tussen 1937 en 1945 in de heuvels ten noordwesten van Weimar de dood betekende voor 56.000 ‘volksvijanden’ van het Derde Rijk, ook wel bekend als Nazi-Duitsland.
Beladen grond
Weimar is dus beladen grond. De stad die al sinds de 18e eeuw, of misschien wel eerder, een toeristische bestemming is, is onlosmakelijk verbonden met de namen van Goethe en Schiller, maar was ook de naamgever van de Weimarrepubliek. Die republiek maakte een einde aan de burgeroorlog die uitbrak aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. De naam Weimar wordt sindsdien echter ook – ten onrechte, zo is gebleken – in verband gebracht met een zwakke overheid die de weg vrijmaakte voor de opkomst van de Nationaal-Socialisten.
Vandaag de dag is de stad, die ook tijdens de DDR-periode, tussen 1945 en 1989, ongeschonden bleef als toeristische attractie, vooral populair bij senioren, die zich er laten rondrijden in talloze paardenkoetsen, onderwijl verhalen aanhorend over de roemruchte geschiedenis van deze dichtersstad.
Geld verdeeld
Kunstfest Weimar werd in 1989 bedacht en in 1999, toen Weimar Culturele Hoofdstad van Europa was, geïntroduceerd als het grootste kunstenfestival van Duitsland. Die positie verloor het toen in de jaren tien van deze eeuw de deelstaten niet langer accepteerden dat de federale overheid zoveel geld gaf aan een enkele stad. In 2014 stopte dus de landelijke subsidie en werd het geld verdeeld over de deelstaten, waarvan Thüringen er slechts een is.
Het is aan opeenvolgende directeuren te danken dat het festival, nu onder de hoede van het Nationale Theater van Duitsland, kon voortbestaan, zij het met een fractie van het budget.
De huidige directeur, Rolf Hemke, straalt dezer dagen de woeste bevlogenheid uit van een man die dapper stand houdt in een steeds cultuurvijandiger wereld.
Niet gek wanneer je beseft dat hij geplaagd werd door een CDU-burgemeester die tijdens de opening en herdenking juist ook een wielerronde meende te moeten organiseren door de historische straten van Weimar, inclusief laag overvliegende helikopters.
Moreel verheffen
Het is dus ook een voorbeeld van dat ongemak waaraan Jens-Christian Wagner refereert in zijn toespraak. Hij stelt dat we het herdenken nu te veel gebruiken als een middel om het verleden het verleden te maken. “Het is eenvoudiger”, zo stelt hij, “met de slachtoffers mee te treuren en jezelf op die manier zelfs een beetje moreel te verheffen, dan om te vragen naar de achtergronden van de misdaad.”
“Met het lege herdenken en het zonder onderscheid bewenen van de slachtoffers van de 20ste eeuw is er in de afgelopen 20 jaar een soort feelgood-herinneringscultuur ontstaan. We kijken vol verdriet terug op het verleden, treuren mee en identificeren ons zelfs met de slachtoffers en zijn blij dat vandaag alles verleden tijd is. De afschuiffunctie van de hedendaagse herinneringscultuur is niet te overzien.”
Even later stelt hij: “Gedenkplaatsen zijn geen democratische zuiveringsinstallaties. Niemand wordt een beter mens door een bezoek aan een gedenkplaats.”
Groeten uit Kassel
Hij refereert daarbij ook aan de ophef die ontstond in het nabijgelegen Kassel, waar de 15e Dokumenta werd overschaduwd door onrust om al dan niet vermeend antisemitische uitingen op enkele van de getoonde werken: “We moeten ons in ieder geval hoeden voor valse historische analogieën (met de groeten van Jana uit Kassel), en we moeten ervoor waken dat we onze gedenkplaatsen niet opzadelen met een zeer algemene vorm van mensenrechteneducatie. Dat zou betekenen dat we een heilloze geschiedenis inlezen in een religieuze, politieke of metafysische zingeving, zodat we van een donker verleden een helverlichte toekomst binnengaan, waarin we de juiste lessen hebben getrokken uit het verleden. De mensen die vervolgd werden onder het nationaalsocialisme hadden elk hun eigen sociale en politieke ideeën, en niemand van hen is gesorven om de Duitse grondwet te beschermen.”
Wagner stelt dat we het ongeëvenaerde geweld van de nazi’s nog steeds onvoorstelbaar vinden, zeker wanneer we bedenken dat het niet kwam van pathologische extremisten of een kleine kliek van nazi-ambtenaren, maar dat miljoenen Duitsers er op eigen initiatief aan meededen. Iets onvoorstelbaar noemen, is volgens de historicus een vorm van zelfbescherming.
Poetinknuffelaars
In zijn speech, die hieronder in zijn geheel te lezen is, waarschuwt Wagner ons ervoor dat we de huidige opleving van Poetinknuffelaars en Trump-fans, samen met de bizarre coalities van vaccintwijfelaars, boeren en aanhangers van extreem-rechts die ook in Duitsland voor grote onrust zorgen, niet moeten vergelijken met iets excessiefs als de nazi’s. “We moeten ons daarentegen juist realiseren dat dat extremisme in de vorige eeuw kon ontstaan in een maatschappijbrede voedingsbodem van antisemitisme, maatschappelijke onvrede, uitsluiting van anderen en vreemdelingenhaat, die nog steeds niet verdwenen is.”
“Daar hoort bij dat we – ontleend aan de geschiedenis – zelfkritisch onze eigen politieke, ethische en sociale houding moeten bevragen. Een actieve, kritische en op het heden betrokken, en handelingsgerichte confrontatie met het naziverleden is veel moeilijker dan het zonder onderscheid bewenen van de doden van de twintigste eeuw, of het uitvoeren van holle pathetiek.”
“Nadenken kan vermoeiend zijn”, zo besluit hij zijn redevoering, “maar die moeite is het waard, voor ons allemaal.”
Later op deze site volgen nog beschouwingen over het kunstaanbod op dit opmerkelijke festival, dat nog tot 10 september duurt.